|
||||||||
|
||||||||
Al de informatie op deze site is beschermd door het auteursrecht.
|
|
Overzicht Griekse Muziek in September 2014
NedaMuziek van het Oostelijke Middellandse-Zeegebied De Neda (Νέδα) is een rivier op de Peloponnesos in Griekenland. In de Oudheid was het ook een nimf, en tegenwoordig is het ook een muziekkwartet. Het is deze laatste variant die naar België komt voor twee concerten en een workshop. Dat is maar goed ook, want de rivier is weliswaar niet erg lang (met 32 kilometer is ze één van de kortere in Griekenland), maar ze is zeer bochtig en dus ook zeer onstuimig, met watervallen en dergelijke. Dat karakter heeft ze misschien van de nimf, want ook dat was geen doetje. Niet om wat u misschien denkt, maar wel omdat ze tegen een oppergod durfde ingaan. In die tijd werd de functie van oppergod bekleed door Kronos, de jongste maar sluwste van de Titanen. Hij had daarvoor dan wel zijn vader Oeranos met geweld van de troon moeten gooien, en hij had hem daarbij zwaar verminkt. Maar het moet gezegd: er waren verzachtende omstandigheden. Oeranos doodde namelijk al zijn kinderen van zodra ze geboren werden, precies om te vermijden dat ze hem later aan de kant zouden zetten. Kronos was hem ontglipt en op vraag van zijn moeder zorgde hij ervoor dat Oeranos geen kinderen meer kon krijgen - vandaar dus die verminking. Oeranos was natuurlijk woedend - je zou voor minder, hij was niet alleen zijn baan kwijt maar ook zijn hobby - en hij had zijn zoon vervloekt. De vloek luidde dat één van de kinderen van Kronos hetzelfde met Kronos zou doen. Om dat te voorkomen paste Kronos het recept van zijn vader toe, maar dan grondiger. Telkens als er weer een kind van hem geboren werd, at hij het gewoon op. Hij zou nog altijd oppergod geweest zijn als zijn vrouw (en zus) Rhea geen list had bedacht. Toen ze weer eens moest bevallen verschool ze zich op de Lykaios, een bergtop in Arkadië. Daar kwam Zeus ter wereld. Na de bevalling had ze zo meteen geen water bij de hand om zich te reinigen, dus klopte ze even op de rotsen en er ontstond prompt een bron, die dan de Neda-rivier vormde. Volgens andere bronnen kwam die rivier er pas later, en dat is ook de meest interessante variant. Rhea liet Zeus namelijk achter onder de hoede van een plaatselijke nimf, Neda genaamd. Zelf ging ze naar huis, waar Kronos natuurlijk prompt de nieuwgeborene opeiste. Maar Rhea had een rotsblok in doeken gewikkeld en gaf hem dat pakketje. Kronos slikte het in één hap naar binnen, tevreden omdat hij weer voor een aantal maanden gerust kon zijn. Later kreeg hij argwaan. Hij vermoedde wat er gebeurd was en hij ging naar zijn controlekamer. Hij beschikte immers over afluisterapparatuur waar een moderne regering (voorlopig?) alleen maar kan van dromen. Hij kon daar alles horen en zien wat er in de hemel en op aarde gebeurde. Neda was daarvan op de hoogte en daarom had ze Zeus in een mandje gelegd en dat had ze met een touw aan een boomtak gehangen - bengelend tussen hemel en aarde, en dus in de dode hoek van de bewakingscamera's van Kronos. Maar af en toe moest Neda de baby toch uit de mand halen en zo liep ze dan uiteindelijk tegen de lamp. Voor straf veranderde Kronos haar in de rivier die nog altijd haar naam draagt. Het mocht niet baten, want Zeus ontkwam en later deed hij met zijn vader wat zijn grootvader Oeranos voorspeld had. Alleen deed hij het grondiger: hij sneed er niet gewoon een paar stukjes af, maar hij hakte hem helemaal in mootjes en gooide die in een ravijn. Ook toen al gold dat de geschiedenis zich herhaalt. Dat laatste is ook min of meer het motto van het hedendaagse muziekgroepje Neda. Alleen gaat het er bij hen wat vredelievender aan toe, want zij hebben het over de muziekgeschiedenis die zich steeds maar herhaalt. Daarmee zetten ze zich af tegen de tendens om enerzijds de traditionele muziek als iets doods te beschouwen, iets voor in het museum, en anderzijds de hedendaagse muziek als iets totaal nieuws. Dat is verkeerd, zeggen zij, er is helemaal geen scheiding tussen beide, ze lopen gewoon in elkaar over, het is één doorlopende evolutie. Het is geen revolutionair nieuw inzicht, maar het is wel interessant om zien hoe zij tot die vaststelling gekomen zijn. Als je de diploma's van de vier leden van de groep bij elkaar legt, dan krijg je een stapeltje van pakweg tien dik, uitgereikt door universiteiten en conservatoria in Athene, Thessaloniki, Iraklio, Trikala, Londen, Istanbul. Leg daar dan nog een hele vracht getuigschriften van gevolgde cursussen, workshops en seminaries in heel Europa bovenop, en het zal duidelijk zijn dat je hier te maken hebt met muzikanten die een stevige basis hebben. Ze hebben ook een hele brede belangstelling, en met hun vieren bestrijken ze zowat alle denkbare stijlen, van Byzantijns tot flamenco, van westers klassiek tot rock. Voeg daar dan nog de traditionele muziek aan toe, in de eerste plaats die van Griekenland zelf, maar ook die van de omringende landen, vanaf de Balkan en dan meer oostwaarts, richting Turkije en het oude Ottomaanse Rijk, en dan verder door tot helemaal in India en China, ... en dan voel je al op je klompen aan waar het naartoe gaat. Want inderdaad: bij alle vier staat de naam van Ross Daly prominent in hun cv . Niet alleen Ross Daly zelf, maar alles en iedereen wat er met dit monument samenhangt: zijn seminaries en zijn workshops, zijn vaste medewerkers, zijn andere trouwe discipelen ... Ross Daly heeft met zijn encyclopedische kennis van zowel Oosterse als Griekse muziek al menig muzikant tot nieuwe inzichten gebracht. Hij maakt zelfs ervaren Kretenzische muzikanten van de oudere generatie bewust van "onderstromingen" die ze pas herkenden toen hij ze aanwees. Hij laat ze dan iets horen dat hij ergens in het oosten in een verre muzikale traditie gevonden heeft, en dan beseffen de oudgedienden met een schok dat er vroeger bij hen op Kreta precies diezelfde elementen gebruikt werden. Het zal dan niet verbazen dat hij ongeveer hetzelfde effect had op de jongens en het meisje van Neda, toen die bij hem kwamen met hun uitgebreide muzikale bagage en dan ineens ook een heleboel puzzelstukjes in elkaar zagen vallen. Vanuit die visie proberen ze oud en nieuw te combineren. Met heel veel respect voor het oude, en met elementen uit verschillende stijlen, proberen ze naar eigen zeggen een eigen sound te creëren, met eigen composities die uiteraard nieuw zijn maar toch naadloos aansluiten bij de bestaande traditie. Het is ook daarom dat ze voor hun groep de naam van een rivier gekozen hebben. Zowel het water als de rivier zelf zijn oude symbolen, zeggen ze, en die staan enerzijds voor kracht en uithoudingsvermogen, maar anderzijds ook voor continuïteit en flexibiliteit. Ze hebben ook niet zomaar lukraak de eerste de beste rivier gekozen om er hun groep naar te noemen. De Neda-rivier is namelijk één van de weinige Griekse rivieren die een vrouwelijke naam hebben. Er is nog de Érkina (bij Livadiá in Beotië) en de Arapitsa (bij Naoussa), maar al de (tientallen!) andere rivieren in Griekenland zijn mannelijk. Dat vrouwelijke element staat voor de leden van de groep symbool voor vruchtbaarheid. In combinatie met de eerder genoemde symboliek van rivieren en water staat "Neda" dan voor een oeroude kracht die niet alleen alle dingen verenigt en met elkaar verbindt, maar ze ook voortdurend vernieuwt en verjongt, en op die manier ook verleden, heden en toekomst op elkaar aansluit. De groep speelt bij voorkeur akoestisch, ze laten volop ruimte voor improvisatie, en hun instrumentatie houden ze bewust eenvoudig. Dat blijkt ook uit de bezetting, die er voor dit concert als volgt uitziet:
Aanvankelijk werd Viktoria Taskou ( outi , zang) aangekondigd en niet Alexandros Papadimitrakis, maar zij moest verstek laten gaan. De leden van het ensemble zijn allemaal nog vrij jong. De heren zagen het levenslicht in de jaren 1980 en het bouwjaar van de dame wordt galant geheim gehouden. De outi -speler Alexandros Papadimitrakis, die Viktoria Taskou uiteindelijk vervangt, zal niet veel moeite hebben om zich in te werken. Het repertoire is hem genoegzaam bekend. Hij trad bij ons reeds op in verschillende formaties, zoals met Lingua Franca in maart 2013 en in april 2013 , met het Meltem Trio in april 2014 , met het Smyrna Quartet in oktober 2012 en zelfs met het muziektheatergezelschap "To theatro tou papoutsiou pano sto dendro" in januari 2005 in Brussel. Tegenwoordig vertoeft hij in Parijs. Daags na het concert in Brussel geven ze ook nog een workshop, meer details hieronder . Tot slot nog een toemaatje voor de mythologen onder u. Die zullen allicht de wenkbrauwen gefronst hebben toen ze hierboven lazen dat Zeus op de berg Lykaios in Arkadië, op de Peloponnesos, geboren werd. Dat was toch in een grot op de berg Ida op Kreta? Ach ja, die Kretenzers toch ... Volgens de Arkadiërs is dat een vergissing, en ze weten ook hoe dat komt. Op de top van de Lykaios werd al in de grijze oudheid een heiligdom gebouwd voor Zeus , precies op de plaats waar hij geboren werd, en dat was in een plaatsje dat Kretea heette. Vandaar de naamsverwarring, zeggen de Arkadiërs. Pausanias noteerde het uit hun mond in de tweede eeuw na Christus (8:38:2), maar elders (4:33:1) klaagt hij dat het onbegonnen werk is om alle volkeren op te noemen die beweren dat Zeus bij hén is geboren en nergens anders...
Op de site sinds: 01/09/2014 Terug naar het begin van deze pagina. NedaWorkshop traditionele en klassieke muziek van Griekenland, Turkije en de Balkan De vier muzikanten van "Neda" beschikken samen over een brede muzikale bagage. Ze beheersen verschillende muziekstijlen, en ze zijn bijzonder goed thuis in de traditionele muziek van Griekenland, Turkije en de Balkan. Die kennis gebruiken ze niet alleen voor hun eigen werk, dat ze dan voorstellen tijdens concerten zoals dat hierboven , maar ze geven ook regelmatig cursussen en workshops. Ze profiteren dus van hun aanwezigheid in Brussel om ook daar een workshop te geven. Er staat heel wat op het programma van deze vier uur durende interactieve workshop. Belangrijk is dat de cursus bedoeld is voor iedereen met belangstelling voor de muziek en de cultuur van Zuid-Europa en het Midden-Oosten. En met iedereen bedoelen ze ook iedereen: de workshop zou niet alleen geschikt zijn voor muzikanten en zangers, maar ook gewone stervelingen zouden er wat aan hebben.
Op de site sinds: 01/09/2014 Terug naar het begin van deze pagina. Anatoli Margiola"Konta sta ksimeromata" De jonge Griekse zangeres Anatolí Margióla ( Ανατολή Μαργιόλα ) komt naar Brussel voor twee concerten met een programma dat aangekondigd wordt als " rembetika ", met als titel "Konta sta ksimeromata". Er zouden liedjes van " Zambetas , Tsitsanis, Chiotis en anderen" inzitten. Veel meer informatie is er niet, maar dat is voldoende om te weten dat het hier gaat om een heel ander soort rembetika dan de overbekende rembetika uit de beginjaren van het genre, dat ontstond tussen de twee wereldoorlogen, in de nasleep van de grote bevolkingsuitwisseling tussen Turkije en Griekenland in 1922. Deze laatste (of eerste) rembetika bleef lange tijd een marginaal bestaan leiden, samen met de mensen die het beoefenden, maar na de Tweede Wereldoorlog onderging het een heuse metamorfose. Deze "oude wijn in nieuwe zakken" sprak een veel breder publiek aan, met een grote populariteit tot gevolg. Er zijn nog steeds heel veel Grieken die spontaan aan deze periode denken als je het hebt over "oude rembetika ". De voorzet voor de gedaantewisseling werd gegeven door Vasilis Tsitsanis , een virtuoze bouzoukispeler maar ook een begenadigd componist en ook - volgens velen - een uitstekend zakenman. Dat laatste wordt vooral gezegd door zijn tegenstanders, al dan niet omdat ze jaloers waren op zijn succes. Feit is dat hij al voor de oorlog doelbewust ging sleutelen aan de muziek, en hij wist zeer goed waar hij mee bezig was. Hij vond het origineel te "oosters" klinken en dus veranderde hij een noot hier, een accoord daar, zodat het meer vertrouwd ging klinken voor westerse oren. Tussen één paar van die oren zat ook dictator Metaxas, die in 1936 in Griekenland de macht greep en met ijzeren hand probeerde om de bevolking "op te voeden". Ook hij vond dat de Grieken te veel naar oosters getinte muziek luisterden en zijn censuur stelde daar paal en perk aan. Ook Vasilis Tsitsanis werkte voor hem, maar - naar eigen zeggen - vooral om zijn collega's te helpen. Hij moest immers hun nieuw werk beoordelen, en hij sleutelde er aan tot het aanvaardbaar was voor het regime, zodat het toch kon verschijnen. Het Griekenland, dat na de Tweede Wereldoorlog en - vooral - na de Burgeroorlog zijn wonden likte, zag er heel anders uit dan het Griekenland van vóór de oorlog. Net als elders in Europa kreeg de Amerikaanse cultuur er veel invloed, en ook de muziek schoof op in westerse richting - deze keer dan min of meer spontaan. Daarmee zitten we dan in de jaren 1950. In die periode ontstond de laïka , de populaire stadsmuziek. Je kan zeggen dat het de opvolger is van de rembetika , maar je zou evengoed kunnen zeggen dat het de nieuwe naam is voor de "nieuwe rembetika " à la Tsitsanis. De grens tussen beide genres is met andere woorden niet scherp te trekken. Doe daar nog eens tien jaar bij en dan zitten we in de jaren 1960, in periode die weleens de "gouden periode" van de laïka genoemd wordt. Componisten als Mikis Theodorakis en Manos Hadjidakis creëerden toen alweer een nieuw genre, de endechna oftewel de "kustmuziek". Zij waren in feite westers geschoolde klassieke componisten, maar zij gingen nu in hun composities ook traditionele Griekse elementen gebruiken. Niet alleen in muzikaal opzicht, maar ook de bouzouki deed zijn intrede in de respectabele concertzalen. Dat zorgde hier en daar voor deining maar het nieuwe genre werd toch erg populair, en op die manier beïnvloedde het dan weer de muziek waaruit het ontstaan was, namelijk de laïka en de rembetika . Die bereikten daardoor zelf een hoogtepunt, vandaar het etiket "gouden periode". Het bovenstaande portret is weliswaar met een grove borstel geschilderd, maar het brengt ons wel waar we moeten zijn, en dat is bij het concert van Anatoli Margiola . Al het weinige dat er over het programma bekend is, wijst er op dat ze uit die "gouden periode" zal gaan putten. De titel van het programma, "Konta sta ksimeromata" (Κοντά στα ξημερώματα), is bijvoorbeeld de titel van een bekend liedje van Yorgos Zambetas (1925-1992). Ook hij was een virtuoze bouzouki -speler, en ook hij was een uitstekend componist. Hij begon al als kleine jongen te werken als professioneel bouzouki -speler. Zijn eerste liedjes verschenen in 1952 en ze sloten aan bij wat er toen gebruikelijk was. Vanaf ongeveer 1960 ging hij echter nieuwe wegen bewandelen, door op zijn eigen manier allerlei invloeden uit de westerse muziek (in de meest brede zin) en uit de opkomende endechna te verwerken in zijn muziek. Op die manier was hij mee verantwoordelijk voor de "gouden periode". Zijn samenwerking met de dichter en tekstschrijver Dimitris Christodoulou was daar zeker niet vreemd aan. Zijn teksten waren eenvoudig, dus geen "zware" poëtische toestanden, zonder daarom simplistisch te zijn. Het liedje "Konta sta ksimeromata" is daar een goed voorbeeld van. Vlak voor zonsopgang (vandaar ook de titel) komt er een verloren gewaande vriend aankloppen, inmiddels met grijs haar, en de zanger(es) vraagt hem waar hij zo lang gezeten heeft. Meer is dat niet, en meer moet dat ook niet zijn. Niks pathetisch, niks tranerig, maar integendeel heel gewoon, een verhaaltje. De gevoelsmatige inhoud zit "achter" de woorden en iedere Griek weet die daar te vinden - ook al worden dergelijke liedjes vaak met een brede glimlach gezongen. Dit liedje werd voor het eerst gezongen in 1965 door Viky Moscholiou. Het werd enorm populair en het hoort - net als zowat alles van Zambetas uit die tijd - nog altijd tot de "klassiekers" van de Griekse muziek. Ook grote sterren als Charis Alexiou zingen het nog regelmatig. Bij Manolis Chiotis (1921-1970) - de derde naam in het (korte) programma-overzicht van Anatoli Margiola - zien we een gelijkaardige evolutie. Ook hij begon als kleine jongen met een carrière van professioneel muzikant, eerst in de voor-oorlogse rembetika , en later volgde hij mee richting laïka , tot hij tegen het einde van de jaren 1950 zelf de richting uit ging zetten. Hij staat er om bekend dat hij aan de bouzouki een vierde snaar toevoegde, om zodoende de westerse accoorden beter te kunnen spelen. Ook hij was (toevallig of niet) een virtuoos op bouzouki , maar naar het schijnt evengoed op gitaar, op outi en zelfs op viool. Hij had in elk geval meer dan voldoende muzikale bagage om de laïka tot een hoogtepunt te helpen brengen, en om in het voorbijgaan ook voor een hele reeks "klassiekers" in het genre te zorgen. Ook Vasilis Tsitsánis (1915-1984) himself timmerde flink mee aan die weg. Het is niet toevallig in die periode dat hij de meeste van zijn "exotische" nummers schreef, over kamelen in Algerije bijvoorbeeld, maar ook een aantal andere "klassieke Tsitsanissen" dateren uit de jaren 1960. Dat ziet er dus meer dan goed uit voor de muziek en de sfeer die Anatoli Margiola en haar ensemble vanuit Griekenland naar Brussel zullen brengen. Dat ensemble bestaat uit:
Anatoli Margiola maakte in april 2012 indruk op het Brusselse publiek, toen ze samen met Manolis Pappos naar het Balkan Trafik festival kwam. Zij is inderdaad één van zijn vaste medewerksters. Ze werkt overigens niet alleen met Pappos samen. In 2010 zong zij mee op de debuut-cd "Στις όχθες της αυγής" ( Stis ochthes tis avgis , Aan de oevers van de dageraad) van de jonge (°1982) maar veelbelovende componist en tekstschrijver Vasilis Floros . Met haar ene nummertje verkeerde zij in illuster gezelschap: Yorgos Dalaras zingt er vijf, Dimitris Zervoudakis twee en Dimitris Mystakidis eentje (de andere vier zingt Floros zelf). Toch werd het (tot dan toe) onbekende zangeresje door alle critici opgemerkt tussen al dat zware geschut, en de commentaren waren ronduit positief. Dat ze zeker niet slecht is bleek ook in december 2011, toen het bekende orkest "Estoudiantina" een reeks van vijf concerten gaf in de befaamde club "Stavros tou Notou" (Zuiderkruis) in Athene. Ze hebben zelf jong maar veelbelovend zangtalent aan boord, met de zanger Thodoris Mermingas (in februari 2011 en januari 2012 in de Art Base in Brussel) en zangeres Aspasia Stratigou (ook al in de Art Base in januari 2012 ). Maar Stratigou was op het laatste moment verhinderd voor de première en Anatoli Margiola moest voor haar invallen. Je zou voor minder de kriebels krijgen want de gastzanger op die première was niemand minder dan Yorgos Dalaras himself. Mede hierdoor zat de zaal dan ook nog eens vol journalisten. Maar Margiola liet zich niet uit haar lood slaan en ook nu weer waren de kritieken unaniem positief. Nadien ging zij samenwerken met de componist Vangelis Korakakis . Hij werd geboren in 1960 en hij kreeg de "gouden" laïka dus met de paplepel binnen. Hij lustte er ook wel pap van, want als tienjarig broekventje begon hij al op bouzouki te tokkelen en op zijn achttiende speelde hij professioneel. In 1985 verscheen zijn eigen nummer op plaat en inmiddels heeft hij al veertien albums met eigen composities op de teller staan. Daarmee wordt hij zowat als de troonopvolger van de grote laïka -componisten uit de jaren '60 beschouwd. Hij blijft trouw aan het genre maar zorgt toch voor moderne accenten. Aan de laatste van zijn cd's, die "Χωματόδρομος" ( Chomatódromos , Aardeweg) heet, werkte ook Anatoli Margiola mee. Zij zingt er vier nummers op, waarvan één samen met Vasilis Korakakis , de zoon van componist. Een andere bekende naam op de tracklist is misschien die van Maria Soultatou . Zoon Vasilis Korakakis is trouwens zelf een uitstekend bouzouki -speler en er is even sprake van geweest dat hij mee naar Brussel zou komen, maar dat gaat dus niet door. Hij wordt vervangen door Thodoris Stougios (Θοδωρής Στούγιος), die ook al een vaste medewerker is van vader Vangelis, en die op diens cd "Chomatodromos" niet alleen de bouzouki voor zijn rekening neemt maar zelf ook een nummer zingt. Het zou dus al heel raar moeten lopen als er tijdens het concert in Brussel ook niet een paar nummers van Korakakis te horen zouden zijn. De gitarist van dienst, Dinos Chatzopoulos , zal misschien bekend zijn van zijn optredens met Matoula Zamani in de Art Base in Brussel, in maart 2012 en oktober 2013 . Tussendoor begeleidde hij ook nog Lakis Lazoupoulos toen die in mei 2012 naar Brussel kwam met zijn satirische show "Sorry, I'm Greek!" .
Op de site sinds: 11/09/2014 Terug naar het begin van deze pagina. Lorenda RamouHommage aan de pianomuziek van Nikos Skalkottas De Griekse pianiste Lorenda Ramou brengt een hommage aan de pianomuziek van Nikos Skalkottas. Dat is in het kort de samenvatting van een eerder uitzonderlijk concert in de Art Base in Brussel. Het is niet zozeer uitzonderlijk omdat het een concert van klassieke muziek is, want ook dat genre komt in de Art Base aan bod, vrij regelmatig zelfs. Het is ook niet uitzonderlijk omdat Skalkottas een wereldberoemde Griekse componist is, want zo zijn er wel meer. Zelfs aan de (hedendaagse) klassieke muziek hebben "de Grieken" hun steentje bijgedragen, denk bijvoorbeeld aan een Yannis Xenakis. Het concert is ook niet echt uitzonderlijk omdat Lorenda Ramou wereldwijd geprezen wordt als een bijzonder getalenteerde klassieke pianiste, want ook op dat terrein zit er heel wat talent in Griekenland. Het bijzondere zit vooral in de combinatie van dat alles. Lorenda Ramou specialiseert zich namelijk in muziek van hedendaagse Griekse klassieke componisten, en ze doet dat op haar eigen manier: grondig. Samen met haar indrukwekkende beheersing van haar instrument brengt haar dat op de radar - en in de studio's - van prestigieuze klassieke labels, en dat zorgt er dan voor dat ook minder bekende "klassieke Grieken" ineens niet zo onbekend meer zijn. Dat gebeurde bijvoorbeeld met Dimitris Dragatakis (1914 - 2001). Hij werd geboren in een afgelegen bergdorpje in Epirus, in het noorden van Griekenland, en de sporen van de traditionele muziek uit die streek zijn te vinden in zijn werk. In Griekenland is hij vrij bekend, maar in het buitenland had (bijna) niemand ooit van hem gehoord - tot voor kort. Lorenta Ramou had hem persoonlijk leren kennen toen het Franse Instituut in Athene een concert met werk van hem organiseerde, maar pas na zijn dood ging ze systematisch zijn composities bestuderen. Daar was ze vier jaar lang zoet mee, maar ze was er dan wel helemaal klaar voor toen de platenmaatschappij Naxos - in een reeks van uitgaven met werk van Griekse hedendaagse klassieke componisten - aandacht ging besteden aan Dragatakis. Hun cd, verschenen in 2008, bevat alles wat Dragatakis ooit voor piano geschreven heeft en het geeft dus meteen ook een goed beeld van de componist en van de evolutie in zijn werk. Ondanks de naam werd "Naxos" opgericht door een Duitser die in Hong-Kong woont en met een Japanse klassieke violiste getrouwd is. De firma, opgericht in 1987, speelt in op nieuwe productie- en distributietechnieken en kon zich op korte tijd opwerken tot een speler van formaat. Het gevolg was dat het werk van Dimitris Dragatakis in cd-spelers over de hele wereld belandde, en beluisterd werd door mensen die wel verstand hadden van dit soort muziek, maar nog nooit van de componist zelf gehoord hadden. Ook de traditionele Epirotische muziek was Chinees voor hen. Toch zijn de besprekingen unaniem positief, en het is opvallend dat de bevindingen erg gelijklopend zijn. Eerst werd hun aandacht gecapteerd door het indrukwekkende pianospel van Ramou, maar dan raakten ze geboeid door de componist zelf. Ook in Griekenland wordt gezegd dat Lorenta Ramou het werk van Dragatakis zo goed beheerst dat ze er alles uithaalt wat er inzit. Dat zelfde principe van "geen half werk" past ze ook toe als ze niet-Griekse componisten moet spelen. Voor een concert van Stravinsky bijvoorbeeld zat ze vier maanden lang voor haar piano, elke dag, urenlang, tot ze vond dat ze de componist begon te begrijpen doorheen de partituur. Twee jaar eerder dan "haar" cd met Dragatakis had ze al werk van Skalkottas uitgevoerd voor een cd van het al even prestigieuze Zweedse label "BIS". Die profileren zich door de kwaliteit van hun opnames, maar ze zijn ook bekend voor hun monumentale projecten. Zo gaven ze bijvoorbeeld het volledige werk van Sibelius uit - op 68 cd's, thematisch gegroepeerd in 13 boxen. Ze namen ook Skalkottas "onder handen", met tot nog toe 17 cd's, verschenen over een periode van tien jaar (1998-2008). De zestiende cd in de reeks, uitgebracht in 2006, was getiteld "The Land and The Sea of Greece". Het was allemaal muziek voor ballet, oorspronkelijk geschreven voor piano maar waarvan de componist later een orchestrale versie had gemaakt. De oorspronkelijke versie - en dus in zekere zin ook de meest pure - was (op één track na) nog nooit eerder uitgebracht. Achter de piano zat Lorenda Ramou. De kenners vergeleken haar interpretatie met de bekende orchestrale versie en - hoeft het gezegd? - ze constateerden dat Ramou er details uithaalde waarvan ze nooit hadden geweten dat die er inzaten. Ook hier was Lorenta Ramou niet over één nacht ijs gegaan. Drie jaar tevoren, in februari 2003 , was ze al in Nederland met werk van Skalkottas. Dat was toen in het kader van een optreden van het ensemble "Palmos", waar Ramou de helft van vormt. De andere helft is Stefanie Liedtke (fagot) We zijn inmiddels tien jaar verder en Lorenda Ramou is opnieuw haar aandacht gaan richten op Nikos Skalkottas. Ze bestudeert hem nu met (zo mogelijk) nog meer aandacht. Ze probeert zijn werk tot op het bot te doorgronden. Dat is ook wel nodig, want ze is bezig met een doctoraat aan de Sorbonne in Parijs. Aan deze prestigieuze universiteit weten ze wel het één en ander van Skalkottas, dus als ze met haar proefschrift voldoende indruk wil maken om er een felbegeerde doctoraatstitel mee in de wacht te slepen, dan zal ze niet kunnen volstaan met een paar dingen uit Wikipedia over te schrijven ... Het is overigens niet dat ze een tekort aan diploma's heeft: ze studeerde in Athene, Boulogne-Billancourt, Parijs, Londen en Boston en ook de rest van haar cv is al even indrukwekkend. Daarvoor verwijzen we u naar de website van de Art Base (adres hieronder), waar ook het volledige programma van dit concert te vinden is.
Op de site sinds: 11/09/2014 Terug naar het begin van deze pagina. Dithen ensembleMet een "panigyri" concert Vorig jaar, in september 2013 , kwam het Griekse groepje "Dithen" naar de Art Base met een programma rond de muziek van Klein-Azië en de Griekse eilanden. Een jaar later zijn er weer, met in wezen hetzelfde programma, maar onder een andere titel en - naar mag worden aangenomen - andere accenten. Dat hoeft niet te verbazen, want in ons stukje dat we toen over hen schreven vertelden we u al dat ze zich weliswaar toeleggen op het bestuderen van de vroege rembetika , maar dat ze daarbij ook teruggaan naar de traditionele dorpsmuziek waar die stadsmuziek uit voortkwam. We vertelden u ook dat ze in Griekenland regelmatig gevraagd worden om op dorpsfeesten te spelen. Dat (hun repertoire, niet ons stukje) was de aanleiding om voor hun nieuwe concerten in de Art Base enigszins op te schuiven in de richting van de dorpsfeesten. Het wordt aangekondigd als "Panyguri! Greek Island Party" en zoals bekend is een panigyri (πανηγύρι) niet alleen een woord met veel verschillende -i- varianten, maar ook (en vooral) het jaarlijkse feest ter ere van de patroonheilige van een dorp. Er werd dan meestal een jaarmarkt gehouden, en er is uiteraard muziek en dans tot in de vroege uurtjes. Dergelijke feesten gingen vaak meerdere dagen aan één stuk door. Als dat in de Art Base niet het geval zou blijken, dan zal dat zeker niet aan Dithen en hun muziek liggen. Ze brengen alle nodige ingrediënten mee. Dat is dan in de eerste plaats de dansmuziek van de dorpen, met nadruk op de eilanden (kalamatianos, sirtos, ballos, sousta, ...) maar Dithen zou Dithen niet zijn als ze er ook niet een dosis traditionele stadsmuziek doorheen deden (karsilamas, tsifteteli, chasapiko, ...). Als dat erg lijkt op hun vorige optredens, dan hoeft dat geen bezwaar te zijn, want het daar aanwezige publiek was meer dan tevreden. De feestneuzen van dienst zijn - op één na - dezelfde als vorige keer, namelijk:
De vierde man van toen, Nikos Mourgelás, zal er deze keer niet bij zijn. Hij speelde toen niet alleen santouri maar ook (en vooral) bouzouki en baglamas , en ook dat is een indicatie dat de titel van het concert niet zomaar lukraak gekozen is. Bouzouki en baglamas heb je in de traditionele dorpsmuziek inderdaad niet nodig...
Op de site sinds: 11/09/2014 Terug naar het begin van deze pagina. |
||||||||||||||||
|