|
||||||||
|
||||||||
Al de informatie op deze site is beschermd door het auteursrecht.
|
|
Biografieën van de website over Griekse MuziekCharis AlexiouCharis Alexiou (Χάρις Αλεξίου) is in feite een pseudoniem voor Chariklia Roupaka, die geboren werd op 27 december 1950 in Thebe. Sedert 1958 leeft zij in Athene. Zij stond voor het eerst op de planken in 1967 in een "boîte", zoals dat zo mooi heet, ergens in de Plaka. Diegene die daar de programmering voor zijn rekening nam heette Alexis Georgiou en Charis Alexiou heeft, vanaf het moment dat zij zelf in een zangcarrière begon te geloven, haar artiestennaam naar hem gekozen. Zij stamt uit een muzikaal aangelegde familie; haar broer Yorgos Sarris (Roupakas) is eveneens zanger. Haar eerste plaat is van 1971, maar het is eigenlijk pas sedert het opnemen van "Odos Aristotelous" (1974) dat zij haar persoonlijke stijl en stemtimbre vastlegt.
Charis Alexiou is van alle markten thuis. Opnoemen met wie zij allemaal reeds heeft samengewerkt is een onbegonnen zaak, het zou eenvoudiger zijn op te sommen met wie niet. Enkele grote namen die op haar invloed hebben gehad zijn onder meer: Manos Loïzos, Yorgos Dalaras (rembetika), Stavros Kougioumtzis, Christos Nikolopoulos, Apostolos Kaldaras, Manos Hadjidakis, Mikis Theodorakis,... Zij zingt populaire liederen, rembetika, heeft zich zelfs gewaagd aan traditionele liederen, maar haar grote voorkeur gaat uit naar meer melodieuze kunstliederen en ballades. In 1992 komt er een keerpunt in haar leven en werk. Met de cd "Di' evchon" komt zij pas tot volle ontplooiing. Zij begint zelf te componeren met als prachtig resultaat de mooie cd "Odos Nefelis '88" waarvan zij zelf de teksten en de muziek schreef. Deze cd bevat zeer persoonlijke impressies van toen zij zelf in de Nefelisstraat in Athene woonde en waar zij vanaf 1988 deze liederenbundel begon te schrijven. Later heeft Alexiou een club geopend met als naam "Studio Nefeli", waar zij zong met de meubels van haar toenmalig appartement als decor. Op de cd staat tevens een mooi arrangement van Patricia Kaas' "Les hommes qui passent". Charis Alexiou, of zelfs gewoonweg Charoula, is met haar diepe, warme stem ontegensprekelijk een vrouw met klasse. Zij verzorgt regelmatig tournees doorheen de 5 continenten. In Tunis zingt ze zelfs in 't Arabisch, in de Olympia van Parijs brengt ze "Ne me quitte pas". Pure wereldklasse. Ondertussen staat deze grote dame al ruim dertig jaar aan de top en wordt als één van de belangrijkste stemmen van het Middellandse-Zeegebied beschouwd. Elke volgende stap die ze in haar carrière onderneemt wordt met argusogen gade geslagen. Soms is het een moeilijke keuze en zelfs iemand als Alexiou kan zichzelf onmogelijk telkens weer overtreffen. Maar wat ze ook doet, elke nieuwe stap wordt met open armen ontvangen. In haar topperiode ondernam Charis Alexiou zowat om de twee jaar een Europese Tour. De laatste in de reeks dateerde van maart 2001 (zie op onze desbetreffende maandpagina ), naar aanleiding van haar cd "Psithiri" (Fluisteringen). In tegenstelling tot twee van haar vorige cd's, bevat de nieuwe cd geen nieuwe liederen door Alexiou zelf geschreven. Deze keer opteerde Charis Alexiou voor een persoonlijke interpretatie van veelal bekende en geliefde liederen uit de jaren zestig die reeds met succes door anderen vertolkt werden. Voor sommigen een gewaagde onderneming, maar niet voor iemand van het kaliber van Charis Alexiou. Onder een sobere begeleiding (piano en klassieke gitaar) slaagde zij er zelfs in om hier en daar de originele interpretatie op ontroerende wijze te overtreffen. Daarna werd het wat stil rond Alexiou en zij leek zelfs een beetje op haar retour. Heel die periode zorgde in Griekenland eigenlijk voor redelijk wat controverse op het vlak van Griekse muziek en er heerste een soort malaise. Sommigen waren van oordeel dat de liedindustrie de muziek stilaan kapot maakt en dat het goede lied geen toekomst meer heeft. Anderen spreken dit pertinent tegen. Het is een periode ook waarin tal van jongere zangers en zangeressen tot sterren worden gebombardeerd en anderen om de een of andere reden niet worden ondersteund en nauwelijks aan de bak komen. Het is een fenomeen dat zelfs Charis Alexiou aan den lijve mocht ondervinden. In 2003 doet Alexiou beroep op Yannis Kotsiras , op dat moment een rijzende ster van formaat, en samen met hem en vele andere jonge artiesten brengt ze de cd "Os tin Akri tou Ouranou sou" (Tot aan de rand van jouw hemel) uit. Haar keuze om met de jongere generatie in zee te gaan bleek een voltreffer te zijn. Tot einde maart 2004, zes weken langer dan aanvankelijk gepland, traden Charis Alexiou en Yannis Kotsiras samen op in de Votanikos in Athene. Onnodig te zeggen dat zowel de nieuwe cd als de reeks optredens een overweldigend succes kenden. Zelf blijft zij er nuchter bij en beseft maar al te goed dat het talrijk opgekomen (jonge) publiek op de optredens eigenlijk meer voor Yannis Kotsiras was komen opdagen dan voor haar. Met deze plaat brak Alexiou echter nog een lans: ze besloot de cd aan een zeer haalbare prijs aan te bieden. Hiermee ging ze in tegen de gangbare trend van de platenmaatschappijen die volgens haar de cd's te duur verkopen. De cd werd dan ook slechts in bepaalde winkels te koop aangeboden. In 2000 richtte Alexiou bovendien haar eigen platenmaatschappij 'Estia' op, zodat ze voortaan zelf voor de productie van haar platen instaat. Het is een beslissing die blijkbaar door vele groten genomen wordt: ook Yorgos Dalaras veranderde onlangs, na vele tientallen jaren, plots van maatschappij. In oktober 2006 , ruim vijf jaar na de vorige tour, was het dan zover: er kwam opnieuw een Europese Tour. Alexiou kwam, begeleid door een orkest van tien man, haar nieuwe cd presenteren die eind juni 2006 in Griekenland uitgebracht werd. Deze cd heet ' Βύσσινο & Νεράντζι ' - Vyssino & Nerantzi , ( Sour Cherry & Bitter Orange ) en bevat nieuwe liederen geschreven door Thodorís Papadópoulos, Smaró Papadopoúlou en Makis Sevíloglou , drie liedjesschrijvers van de jongere generatie. Het zijn stuk voor stuk hedendaagse liederen met onvergankelijke thema's, meestal over de liefde in al haar facetten, die aanleunen bij de traditionele Griekse muziek, met een instrumentatie zoals klaríno , laoúto , oúti , lyra , trompet en percussie. Charis Alexiou keerde met deze cd terug naar een stijl die haar zo uniek en geliefd heeft gemaakt: een stijl die neigt naar het kunstlied (éndechno), maar tegelijk ook populair (laïkó) en volks (dimotikó) klinkt. We gaan dan in fast-forward naar 3 juni 2020. Op die dag gaf Alexiou een interview op de Griekse radio, een interview dat prompt als "historisch" bestempeld werd. Een week later werd het trouwens opnieuw integraal uitgezonden. De reden? Alexiou had langs haar neus weg aangekondigd dat ze ... stopte met zingen. "Ik kan niet meer zingen zoals vroeger", zei ze, "en dan wil ik er niet mee doorgaan. Als ik het niet goed kan doen, dan doe ik het liever niet". Het nieuws kwam als een donderslag bij heldere hemel, ook al hadden sommigen de bui al wel zien hangen. Het was al in 2014 opgevallen dat er sleet begon te komen op haar stem. En ook tijdens haar laatste "European Tour" in april 2015 kon ze niet iedereen overtuigen. Vooral in het eerste deel scheelde er duidelijk iets, na de pauze ging het ineens beter. Volgens de klankmensen was er iets met de microfoon, maar dan was de vraag natuurlijk waarom ze daar pas tijdens de pauze iets konden aan doen. Iemand als Alexiou neemt haar eigen technici mee als ze op stap gaat, en dat zijn dan uiteraard ervaren vaklui. Het was ook opvallend dat het "probleem" zich zowel in Rotterdam als in Brussel voordeed. Toeval? Misschien niet, want in dat "historische" interview vertelde Alexiou ook dat ze misschien wel met haar microfoon had kunnen sjoemelen, om haar stem wat beter te laten klinken, maar dat wilde ze niet. Maar misschien heeft ze het wel uitgeprobeerd. Er waren nog andere tekenen aan de wand. Zo was zij bijvoorbeeld in januari 2020 een opvallende afwezige tijdens het grote herdenkingsconcert ter nagedachtenis van Thanos Mikroutsikos , een maand na diens overlijden. Zowat al haar andere collega's waren er, maar zij dus niet. En tijdens het "historische interview" verklapte ze trouwens dat ze al eerder uitnodigingen had afgeslagen om aan grote concerten mee te werken. Ze vond zichzelf daar niet goed genoeg meer voor. Toch had ze best nog een tijdje kunnen doorgaan - als ze dat had gewild. Ze liep dan wel tegen de zeventig aan, en ze klonk misschien wel niet helemaal meer zoals vroeger, maar dat kon de meesten van haar fans niet ontmoedigen. Voor hen was zij nog altijd de charismatische Charoula van vroeger, En zelfs mét sleet had ze nog altijd een stem die mocht gehoord worden. Het publiek bleef alleszins de zalen vullen waar zij optrad. Iedereen vond het dus jammer dat zij er mee stopte. Maar iedereen was het er ook over eens dat dit een moedige beslissing was, een beslissing die respect verdiende. En inderdaad: je kan beter de stekker er uit trekken als het nog een beetje goed is, in plaats van hardnekkig te willen doorgaan tot er helemaal niemand meer wil komen luisteren. Maar het vergt wel moed, natuurlijk. Hier en daar werd er trouwens zuinigjes opgemerkt dat er nog andere grote sterren zijn die misschien beter haar voorbeeld zouden volgen... Laatst nagekeken op :
2006-10-07 Laatst bijgewerkt op :
2020-07-03 |
|||||||||
|
||||||||||
|