|
||||||||
|
||||||||
Al de informatie op deze site is beschermd door het auteursrecht.
|
|
Biografieën van de website over Griekse MuziekYorgos DalarasDeze artiest van wereldformaat kan bogen op een hele schare fans en heeft sedert 1968, het jaar waarin hij eigenlijk begonnen is met plaatopnamen te maken, een indrukwekkende discografie opgebouwd en zo'n tien miljoen platen verkocht. Zijn (muzikale) levensloop beknopt weergeven is allerminst een sinecure, maar we zullen proberen de hoofdelementen weer te geven. Yorgos Dalaras (Γιώργος Νταλάρας) werd geboren op 29 september 1949 in (Nea) Kokkinia, een wijk in Piraeus, bij Athene, waar zich veel vluchtelingen vestigden. Hij stamt uit een muzikale familie, zijn vader was de verdienstelijke bouzoukispeler en rembetika -componist Loukas Daralas (1927-1977) - let u even op de familienaam. Volgens niet bevestigde taverna -praatjes zou hij die veranderd hebben om zich te distantiëren van zijn vader, met wie hij ruzie had. Van vader Loukas Daralas werden in totaal slechts twee platen uitgebracht, waaronder de in 2002 heruitgegeven "Enas rembetis ", oorspronkelijk daterend uit 1974, met het legendarische "To vouno". De grootvader van Yorgos , Christos Daralas (1880-1942) speelde viool. Op een 78-toerenplaat, uitgebracht bij Columbia in 1935, speelt hij aan de zijde van klarino -speler Nikos Karakostas. De oom van Dalaras , Vangelis, broer van Loukas, was eveneens muzikant. Reeds vanaf de lagere school volgt de kleine Yorgos les op het conservatorium, maar om de familie te helpen overleven in de moeilijke jaren na de wereld- en burgeroorlog moet hij ook tal van werkjes aannemen. Daarbovenop vertrekt zijn broer en speelmakker Christos, genoemd naar zijn grootvader, naar Zwitserland om verder te studeren. Er resten Yorgos - hij is dan acht jaar oud - nog enkel zijn liedjes. In 1964 schaft hij zich zijn eerste gitaar aan en richt een klein groepje op dat muziek van "The Beatles", "The Animals" en latin-muziek speelt. Maar in zijn eenzame uurtjes speelt Dalaras liever " laïka ", de populaire Griekse muziek.
Op zestienjarige leeftijd belandt hij via vrienden van zijn vader in de zaak van Stellakis Perpiniadis, waar hij gitaar speelt en verzoeknummers opvoert. En dan begint het...Achtereenvolgens werkt hij in de Plaka met Kaiti Grey en met Yannis Dounias. Een kortstondige samenwerking met Spyros Zagoreos resulteert in een eerste contract met platenmaatschappij Minos, waarmee hij tot voor kort nog steeds samenwerkte. Twee seizoenen lang werkt hij met Mitsakis en neemt twee liedjes van hem op, met een reeks successen tot gevolg. Maar Dalaras wil meer. Zijn geest dwaalt af naar teksten van grote dichters als Odysseas Elytis , Yorgos Seferis en Ritsos . Zijn spirituele zoektocht leidt hem naar Stavros Kouyoumtzis en Manos Loïzos. Opnieuw volgen er grote succesnummers. In april 1969 vangt hij noodgedwongen zijn legerdienst aan, en wordt gelegerd in Sparta. Ondertussen komt zijn eerste grote plaat uit met liederen van Kouyoumtzis, Mitsakis en Kilaïdonis. De zangeres Marinella raakt onder de indruk van zijn stem en weet zijn overplaatsing naar Athene te bewerkstelligen, waar hij met haar samenwerkt in de "Stork". Er volgen nog tal van samenwerkingen, onder andere met Lefteris Papadopoulos , met Apostolos Kaldaras en met Charis Alexiou . Tijdens zijn legerdienst maakt hij kennis met Manolis Mitsias en met Yannis Parios . Hij werkt dan een heel seizoen lang in de nachtclub "Dilina", samen met diezelfde Parios , met Dionysiou en met Lizeta Nikolaou. Het daaropvolgende seizoen heet de club "Nea Dilina", en Yorgos Dalaras treedt er opnieuw op met Lizeta Nikolaou en met Dimitra Galani . Het programma valt niet in de smaak bij het Kolonelsregime , dat tussen 1967 en 1974 Griekenland in een ijzeren greep houdt. (Zie hiervoor onze rubriek " Geschiedenis "). In 1973 grijpt de legerpolitie in en sluit de zaak Er komt begin jaren '80 een kentering in zijn leven. Hij trouwt met Anna, blijft weg uit de "kentra", het nachtclubmilieu, en begeeft zich naar de grotere theaterzalen. Tijdens diezelfde periode slaat hij ook de weg in van de rembetika -muziek. Zijn traject brengt hem tenslotte in het Olympisch Stadium van Athene, waar hij in september 1983 twee uitverkochte concerten geeft voor een publiek van samen 160.000 man. Maar niet alleen in Griekenland trekt hij volle zalen. Neem bijvoorbeeld zijn optreden in de Chicago Theatre Arena, met 25.000 zitplaatsen de grootste concertzaal ter wereld: uitverkocht. Nadien volgt er een "latin"- periode en nog later betekenisvolle samenwerkingen met Charoula ( Charis Alexiou ), de gebroeders Katsimichas en met Vasilis Papakonstantinou . Weer een andere richting gaat het uit met "Ta Kata Markon" van Nikos Gatsos , op muziek van Stavros Xarchakos en met Mikroutsikos, Layos, Christodoulidis. Opmerkelijk zijn ook de optredens in het buitenland voor het bepleiten van de Cyprus-kwestie (dat in het noorden bezet wordt door Turkije - meer informatie hierover in onze rubriek " Geschiedenis "). Hij wijdt er uiteindelijk 5 jaar aan, iets waarvoor hij nooit erkenning gevraagd heeft, maar waarvoor hij in 1994 wel de "John Kennedy Award" in ontvangst mocht nemen. In 2000-2001 trad Yorgos Dalaras op met Panos Katsimichas en met Babis Stokas van Pyx Lax . Beide zangers vergezelden Yorgos Dalaras ook op zijn Europese tour in 2001. (Zie onze mei 2001 pagina voor een beschrijving van deze reeks optredens). Niet toevallig is er in maart 2001 ook een nieuwe (dubbele) cd van de persen gerold die 28 liedjes bevat, met als titel: "I asfaltos pou trechi (The running roads)". Op de cd staan liederen van acht Griekse componisten, met onder andere drie liedjes van Lavrendis Machairitsas en de succesnummers van zijn cd-single "Tha' rtho na se vro", vrij vertaald: "Ik zal je komen opzoeken", van de zomer ervoor. Maar tevens ook een paar buitenlandse liederen waaronder een nummer van en met Sting. Met deze nieuwe plaat slaat Dalaras opnieuw een andere richting in. Deze voortdurende aftasting van andere muziekstijlen en genres zorgt de laatste jaren voor heel wat controverse. Enerzijds moet een artiest zijn grenzen verleggen en muzikaal evolueren. Maar niet altijd is dat verzoenbaar met de verwachtingen van (een gedeelte van) zijn trouw publiek dat op elk concert de goede succesnummers uit de oude doos verwacht. Bovendien zorgt niet alleen de inhoud, dan wel de vormgeving van sommige van zijn concerten voor heel wat ophef. Dalaras is iemand die zowel met een symfonisch orkest weet op te treden, en zich dan aan die stijl aanpast, maar evengoed optreedt met popachtige allures en de daarmee gepaard gaande klank- en lichteffecten. Zo gebeurde het dat zijn reeks optredens naar aanleiding van zijn Europese tour 2001 met gemengde gevoelens onthaald werd: sommigen vonden het een verrassend maar geslaagd optreden, terwijl andere (hevige) Dalaras-fans ontgoocheld van het concert terugkwamen. Dalaras is hoe dan ook iemand die steeds veel stof doet opwaaien. Opmerkelijk daarbij is dat hij zich niet laat (ver)leiden om te brengen wat het grote publiek van hem verwacht. Hij beseft zeer goed wat voor impact hij met zijn optredens heeft en tracht zijn voortrekkersrol goed te benutten. Zijn programma's zijn daarom zorgvuldig uitgekozen en voorbereid. De keuzes die hij maakt zijn vaak eigenzinnig, baanbrekend en gedurfd, maar talentvol als hij is, is elke keuze bijna per definitie een goede keuze. En er is meer, Yorgos Dalaras heeft bij wijlen een gezonde politieke of maatschappijkritische boodschap en als Dalaras ergens zijn signatuur onder zet, dan legt dat toch wat meer gewicht in de schaal. Dat laatste mocht alweer blijken op zijn Europese Tour van 2007 . Op die tour nam Yorgos Dalaras Melina Aslanidou en Michalis Tzouganakis mee op sleeptouw, u leest er meer over op onze mei 2007-pagina . In die zes jaren sinds zijn vorige Europese tour van 2001 heeft Yorgos Dalaras uiteraard niet stilgezeten, hij heeft integendeel nog een aantal opmerkelijke producties en samenwerkingen aan zijn palmares toegevoegd. We proberen hieronder een aantal hoogtepunten weer te geven die, zonder volledig te willen zijn, toch een impressie geven van hetgeen waarmee hij de laatste jaren zoal bezig is geweest en dat is heel wat... We starten met twee hulden aan twee groten uit de geschiedenis van de rembetika : 2003 - Afieroma ston Marko Vamvakari - Αφιέρωμα στον Μάρκο Βαμβακάρη (A Tribute to Markos Vamvakaris ) . Een dubbel-cd als eerbetoon aan de grote rembetika -componist en bouzouki -speler Markos Vamvakaris (1905-1972). Hij was afkomstig van het eiland Syros, maar verhuisde al vroeg naar Piraeus. Markos Vamvakaris wordt algemeen beschouwd als de vader van de rembetika . Op deze cd's hoort u naast Dalaras ook de twee zoons van Markos Vamvakaris : Stelios en Domenikos, maar ook Thodorís Papadopoulos , u misschien bekend van de 'Opisthodromikí Kompania', later 'Opisthodromiki', en Chrysoula Christopoúlou. 2003 (- januari 2004?) - Afieroma ston Vasili Tsitsani - Αφιέρωμα στον Βασίλη Τσιτσάνη (A Tribute to Vasilis Tsitsanis ) . Met als ondertitel: O,ti ki an po den se xechno - Ο,τι κι αν πω δεν σε ξεχνώ (Wat ik ook zing, ik vergeet je niet) . Driedubbele cd met oude laïka en rembetika van de hand van Vasilis Tsitsanis , met bijhorend boekje van 64 bladzijden. Volgens onze bronnen kwam deze driedubbele cd uit in januari 2004, andere bronnen refereren naar 2003. Het betreft voornamelijk een live opname van een concert van Yorgos Dalaras in het Megaron Mousikis in 2001, ter nagedachtenis van Vasilis Tsitsanis . Op 18 januari 2004 was het precies twintig jaar geleden dat Vasilis Tsitsanis stierf. Hij wordt in Griekenland beschouwd als dé vader van het laïkó tragoúdi , het goede populaire lied. Hij haalde de rembetika -muziek uit de marginaliteit door deze muziek toegankelijker te maken en door iedereen aanvaard. Op deze jubileumeditie komt de grote verscheidenheid van het hedendaagse Griekse lied aan bod, waaruit blijkt dat wat Dalaras ook zingt, er altijd wel een beetje van Tsitsanis in vervat zit. Iets wat de ondertitel dan ook suggereert. Er bestaat ook een versie van met daarbovenop een dvd als bonus, met vermoedelijk een live-optreden van Dalaras , opnieuw opgenomen in het Megaron Mousikis , maar dan in 2004. De derde cd bevat acht nummers gebracht door Vasilis Tsitsanis zelf samen met Yorgos Dalaras , waaronder niet eerder uitgegeven liederen. De titelsong "O,ti ki an po den se xechno - Ο,τι κι αν πω δεν σε ξεχνώ (Wat ik ook zing/zeg, ik vergeet je niet)" is al een verhaal op zich. Het lied komt van een plaat uit 1940 van Stellakis Perpiniadis, die het samen met Vasilis Tsitsanis op zondag 27 oktober 1940 zou hebben opgenomen. Een paar uur later brak de dag aan die de Griekse geschiedenis zou ingaan als de Ochi-dag . Het lied werd nadien nog vaak door Dalaras en Vasilis Tsitsanis gezongen in de periode tussen 1976 en 1980. Zulke anekdotes zijn typisch voor vele Griekse liederen. Vooral bij rembetika-liederen is de associatie met bepaalde tragische gebeurtenissen vaak evident, ook al is het verband nergens expliciet, maar iedere Griek weet het gewoon. Yorgos Dalaras was volgens Tsitsanis een uitstekend vertolker van zijn liederen. Op deze jubileumeditie zingen ook nog Eleni Tsaligopoúlou , Gerásimos Andreátos en Yota Drakiá, en hoort u ook het kinderkoor van Dimitris Typaldos (Chorodía Typáldou). De bewerkingen zijn van Dalaras zelf en de muzikanten zijn stuk voor stuk uitstekende muzikanten. Een aantal van hen maakt ook deel uit van het orkest dat meekomt op Dalaras ' Europese Tour 2007 , met als titel "Inspired by rembetiko "... 2003 - Smyrne . De eerste plaat met het orkest Estoudiantina tis Neas Ionias uit Volos, een orkest dat in 1998 werd opgericht door Andreas Katsigiannis , Kyriakos Gouventas , Andreas Tsekouras en Christos Tsiamoulis . Op deze plaat staat een verzameling liederen daterend van het begin van de twintigste eeuw. De aanleiding tot deze productie was het onderzoek van Panayotis Kounadis , rembetika -onderzoeker en -kenner bij uitstek, naar de Estoudiantina-orkestjes in Smyrna. Uit zijn studie blijkt dat het eerste orkest met de naam Estoudiantina in Smyrna opdook omstreeks 1898. Later zouden er nog veel volgen, zowel in Smyrna als in Constantinopel. De volgende artiesten werkten aan deze cd mee: Yorgos Dalaras , Chronis Aidonidis , Eleni Vitali , Glykeria , Petros Gaïtanos , Pantelis Thalassinos , Agathonas , Irini Karayanni, Panayotis Lalezas, Mario , Sofia Papazoglou , Katerina Papadopoulou , Babis Tsertos en Christos Tsiamoulis . Yorgos Dalaras stond tevens in voor de productie. 2004 - Sta tragoudia pou sou grafo - Στα τραγούδια που σου γράφω . Een samenwerking met verschillende componisten van de (iets) jongere generatie: Stamos Sémsis, kleinzoon van rembetis Dimitris Semsis beter bekend als 'o Salonikiós', Andonis Vardís en Stergios Gargálas. De teksten zijn van Yorgos Pavrianós en Lina Dimopoúlou . Andonis Remos en de zoon van Andonis Vardis, Yannis, zingen er elk één liedje op. 2005 - Mesogios, 30os-40os parallilos - Μεσόγειος, 30ος-40ος παράλληλος (Mediterranean of Middellandse Zee, tussen de 30ste en 40ste breedtegraad) (Laatste cd bij Minos-EMI). Een liveopname van in het Herodes Atticus Theater met Yorgos Dalaras , Dulce Pontes (Portugal), Eddy Napoli (Italië), Mira Anwar Awad (een Arabische zangeres die in Israël woont) en Chalil Moustafa (hij behoort tot de Turkssprekende minderheid van Komotini in Thracië). Solist op de piano is Stefanos Korkolis . 2006 - Erima choria - Έρημα Χωριά (Verlaten Dorpen) . Dalaras maakte na tientallen jaren met dezelfde platenmaatschappij te hebben samengewerkt, plots een einde aan zijn samenwerking met Minos-EMI. Dit is de eerste cd uitgebracht bij Universal. De composities zijn van Dasho Kurti , een jonge accordeonist afkomstig uit Albanië. Opmerkelijke deelnamen zijn die van zangeres Eleni Vitali en Babis Stokas , maar ook van Artiola Toska, Fatos Selman, Valbona Mema en de piepjonge Aleks Mitca. In het rijtje zitten een behoorlijk aantal niet-Grieks klinkende namen, en dat is ook zo. Dalaras breekt met deze cd opnieuw een lans en gaat in zee met een rits jonge talentvolle Albanese muzikanten. Migranten eigenlijk, die in Griekenland zijn beland na de politieke onrust in Albanië in de vroege jaren negentig en die vaak met een scheef oog bekeken worden. (Meer informatie over het hoe en waarom van deze migrantenstroom leest u in onze Geschiedenis van Albanië , vooral de pagina over de Albanees-Griekse betrekkingen en die over de weg naar democratie in Albanië zijn in dit kader interessant.) Een cd met hedendaagse volksmuziek met een Epirotische inslag, Noord-Epirus ligt immers tegenwoordig in Albanië. De Albanezen zingen (ook) in hun eigen taal. De Griekse teksten werden geschreven door Ilias Katsoulis, Agathi Dimitrouka , Smaro Papadopoulou en Lizeta Kalimeri . Het thema is de migrantenproblematiek - een universeel probleem tegenwoordig - en het menselijk leed, de gevoelens van leegte, hunker en verlangen die bij de vluchtelingen en migranten in het algemeen achterblijven. Maar ook de hoop op een betere toekomst. Grenzen zijn slechts strepen op papier, dat is de boodschap, mensen en muziek kennen geen grenzen. Het dient gezegd dat Dasho Kurti , evenmin als de andere Albanezen die op de plaat meezingen, zomaar de eerste de beste is die onder de vleugels van Dalaras wordt genomen. Dasho (Anastas) Kurti werd in 1972 in Elbasan in Centraal Albanië geboren. Reeds op zesjarige leeftijd begint hij muziekschool te volgen en leert er viool spelen en later ook accordeon, piano en çifteli (een traditionele Albanese peervormige langhalsluit). In 1990 schrijft hij zich in op de Muziekacademie van Tirana en leert er klassieke muziekcompositie. Een jaar later neemt hij deel aan een internationale muziekwedstrijd voor jonge componisten in Italië en eindigt op de vierde plaats. Hij krijgt er een studiebeurs aangeboden voor de Muziekacademie in Milaan. Maar de politieke onlusten in zijn thuisland maken een einde aan zijn muziekloopbaan en Kurti moet in 1993 noodgedwongen uitwijken naar Griekenland. Ondanks integratieproblemen slaagt hij er in om zich in de muziek te blijven verdiepen en in 1995 treedt hij al op in de "Hamam", naast Yorgos Zikas en Takis Bourmas. In 1996 wordt hij lid van het "Orchistra ton Chromaton", het orkest van wijlen Manos Hadjidakis . Dasho Kurti heeft het talent om de traditionele waarden uit zijn geboorteland te combineren met een klassieke opleiding en er geslaagde hedendaagse muziek uit voort te brengen. In een mum van tijd werkte hij samen met alle Griekse groten in het genre van het betere hedendaagse Griekse lied, met name Lizeta Kalimeri , Melina Kana , Thanasis Papakonstantinou , Yannis Parios , Eleftheria Arvanitaki , Kostas Makedonas , Dimitra Galani , Michalis Chatziyannis en vele anderen. "Erima choria", samen met Dalaras uitgebracht in 2006, is zijn eerste persoonlijke plaat. In deze context is het niet verwonderlijk dat Yorgos Dalaras in oktober 2006 door de UNHCR, de vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties, uitgeroepen werd tot UNHCR Goodwill Ambassador. Hij heeft in zijn carrière reeds ontelbare concerten gegeven over de ganse wereld om goede doelen te promoten en de laatste jaren nam hij dus vooral het vluchtelingenprobleem ter harte. Laatst bijgewerkt op :
2007-05-23 |
|||||||||
|
||||||||||
|