Tsertos
Home Nieuws Agenda MaandOverzicht Praktisch Achtergrond
Links Biografie Geschiedenis Instrumenten

Biografieën van de website over Griekse Muziek

Babis Tsertos

Rembetika, laïka, dimotika, elafra... als het maar feest is!

Het gezegde "niemand is sant in eigen land" is niet altijd van toepassing als het om het land van de Grieken gaat. Voor Babis Tsertos ( Μπάμπης Τσέρτος ) gaat het in elk geval niet op. In het wereldje van de Atheense rembetika -clubs wordt hij wel degelijk naar waarde geschat, en dat wil wat zeggen want aan talent is daar geen gebrek. Al bijna drie decennia lang slaagt hij erin om dit verwende publiek te boeien en dus ook om van zijn muziek te leven. Toch is hij eerder toevallig professioneel muzikant geworden, hij had evengoed fysicus kunnen zijn.

Babis Tsertos is afkomstig van Trópaia in Arkadía (Arcadië op de Peloponnesos). Het is een klein landelijk stadje, een uur gaans van de hoofdweg van Tripoli naar Olympia. Het ligt midden in de bergen, aan het einde van de verbinding met de rest van de wereld. Door zijn ligging heeft het een belangrijke ondersteunende functie voor de inwoners van de dorpjes en gehuchten in de omgeving, bijna allemaal boeren. Ze sturen er hun kinderen naar school en gaan er naar de bank, naar het gemeentehuis en af en toe naar de vrederechter. Ze komen in Tropaia ook hun inkopen doen. De leraars en ambtenaren, die de Griekse Staat er naartoe stuurt, komen uit het hele land en ook rondreizende handelaars komen van heinde en verre om hun waren aan te prijzen. Al die mensen, elk met hun verschillende achtergrond, treffen elkaar in de talrijke taverna 's en café's van Tropaia en - zeker enkele decennia geleden - werd daar flink wat gezongen en gedanst, een andere vorm van vertier was er immers niet. Dat trok dan weer muzikanten aan en ook die kwamen van overal. Kortom, een cosmopolis in miniatuur, waar muziek uit alle windstreken te horen was. In die smeltkroes komt Babis Tsertos ter wereld op 27 oktober 1956 . Zijn vader had een soort adviesbureau, hij hielp mensen hun weg te vinden in de administratie en gaf ook raad bij eenvoudige rechtszaken. De taverna 's dienden daarbij als spreekkamer. Vader Tsertos zong en speelde zelf ook mandoline en nam die én de kleine Babis vaak mee naar zijn werk. Het gevolg is dat deze laatste nog altijd uitstekende herinneringen heeft aan zijn kinderjaren. "Het leek wel elke dag feest", zegt hij nu. Hij kwam op die manier spelenderwijs in aanraking met allerlei verschillende soorten muziek. Later werd hij ook psaltis (koorzanger) in de kerk. Als hij zeventien is verlaat hij zijn bergen en trekt naar Athene. Hij had besloten een universitair diploma te behalen en in 1974 schrijft hij zich in aan de Universiteit van Athene om er fysica te studeren.

Nu was dat toevallig aan het begin van een periode waarin de Griekse samenleving - en dus ook de muziek - ingrijpende veranderingen onderging. In 1974 viel namelijk het Kolonelsregime . Die val betekende het einde van vele tientallen jaren kommer en kwel. de Balkanoorlogen , de Eerste Wereldoorlog , de Grote Katastrofe van 1922 , twee dictaturen , de Tweede Wereldoorlog , de Burgeroorlog , nog een dictatuur , ... Nu was het genoeg geweest. Het einde van de Junta was meteen ook het begin van een nieuw tijdperk. De mensen wilden nu eindelijk wel eens wat anders, de tijd was er rijp voor.

Op muzikaal gebied begon er in die jaren een heropleving van de rembetika , of beter gezegd van de laïká , maar dan de laïka in de rembetika -stijl . Dat sloot aan bij een eerdere heropleving van de oudere rembetika van de jaren '30, die tijdens de militaire dictatuur weer populair geworden was, zij het dan ondergronds. Maar die muziek was te zwaar op de hand voor de nieuwe tijd. Nu ging het er wat vrolijker, wat lichter aan toe.

Het is niet zo verwonderlijk dat Babis Tsertos door deze stroming meegezogen werd. De studententijd is nu eenmaal een periode die voor veel mensen bepalend is voor de muzikale bewustwording. Het is een tijd van samen met vrienden praten, zingen en muziek maken. Dat is precies wat de jonge Tsertos volop deed, al moest hij af en toe wat bijverdienen door bijvoorbeeld als kelner te werken in café's als Καρτιέ Λατάν ("Quartier Latin"). Maar als hij even tijd had was hij met muziek bezig. Hij had talent en een goede stem, en het duurde dan ook niet lang of hij hoorde er helemaal bij.

Hij wordt zanger in een bandje van de universiteit. Ze spelen allerlei soorten Griekse muziek, van endechna (kunstliederen), over laïka (populaire liederen), tot paradosiaka (traditionele liederen) en rembetika . Vanaf 1975 ontdekt Griekenland opnieuw de muziek van Markos Vamvakaris , de grote rembetika -componist en bouzouki -speler. De oude platen worden van onder het stof gehaald en van 's ochtends tot 's avonds op de radio gedraaid. Ook Tsertos krijgt de smaak te pakken en leert bouzouki spelen.

Het groepje waar hij zich bij aansloot was niet het enige. Integendeel, in die tijd werden er overal rembetika -groepjes opgericht, en de meeste kwamen uit het studentenmilieu. Vele van die groepjes hebben naam gemaakt, ook bij ons. Om een paar voorbeelden te noemen: de Opisthodromiki Kompania , waar Eleftheria Arvanitaki haar debuut maakte, en de Rembetiki Kompania , met Dimitris Kontogiannis .

Iets later, in de jaren tachtig, schoten ook de eerste rembetádika (café's waar enkel rembetika -muziek werd gespeeld) als paddestoelen uit de grond. Die hadden natuurlijk allemaal een bandje nodig en gingen dus rekruteren in het studentenmilieu. Toen Tsertos in 1980 een baantje aangeboden kreeg, in de taverna "I Fili" (De Vrienden) in Kipseli, was de keuze vlug gemaakt: hij werd beroepsmuzikant. Hij kreeg daarbij een duwtje in de rug van zijn zus Nadia Karagianni. Die is een jaartje ouder dan hij en was al eerder beroepsmatig met zingen begonnen.

Al meteen van in zijn beginjaren mag Tsertos samenwerken met de klassiekers in het genre, gevestigde waarden als Sotiria Bellou , Kaiti Grey, Mairy Linda, Takis Binis, Anna Chrysafi, en vele anderen. Hij leert er niet alleen veel bij maar de groten werken ook graag met hem. Hij heeft talent en is ook nog vriendelijk en bescheiden, meer moet dat niet zijn. In zijn discografie vinden we dan ook nogal wat van die grote namen die vele jaren later nog steeds bereid zijn om met hem de studio in te trekken.

Ook met andere muzikanten van zijn generatie of jonger kan hij goed opschieten, en het lijstje van de grote namen waar hij mee samenwerkte werd in de loop der jaren steeds langer: Yorgos Xintaris, Stelios Vamvakaris , Dimitris Bassis , Manolis Rasoulis, Gerasimos Andreatos , Mario , ... Zelfs topsterren als Glykeria en Yorgos Dalaras willen hem op hun platen of zingen mee op de zijne. Ook Maria Farantouri zingt een voor haar ongewoon liedje op een plaat van hem. De details - en nog veel meer namen - staan in zijn discografie, onderaan de pagina.

Gaandeweg bouwt Babis Tsertos zijn eigen repertorium en zijn eigen stijl op. Hij houdt het bij bestaande nummers maar die zingt hij op zijn eigen manier. De meeste van zijn collega's proberen het origineel zo getrouw mogelijk na te bootsen. Ze imiteren niet alleen de stem van de zanger of zangeres die een bepaald liedje populair maakten, maar ze nemen ook de gebaren en houdingen over, tot en met de manier waarop ze hun sigaret vasthouden. Er wordt gezegd dat Markos Vamvakaris ooit in de studio zat om bouzouki te spelen voor een plaatopname. De zanger kwam echter niet opdagen en daarom sleepte men een tegenstribbelende Markos voor de microfoon. Zijn argument "maar ik kan helemaal niet zingen" werd weggewuifd wegens niet relevant. De plaat werd een succes en sindsdien probeert iedereen te "zingen" zoals Vamvakaris .

Iedereen, behalve Babis Tsertos . Die zingt de liedjes op zijn manier, zoals hij ze aanvoelt. Hij zingt wel niet eender wat, hij selecteert integendeel met zorg. De criteria zijn eenvoudig: de muziek moet hem aanspreken en de tekst moet aansluiten bij de gevoelens die de muziek oproept. "De rest", zegt hij, "is doodsimpel. Je zingt gewoon op het gevoel. Je moet natuurlijk wel een beetje kunnen zingen, maar als je goede muzikanten hebt is er verder geen kunst aan".

Kunst of geen kunst, het komt recht uit het hart en het publiek weet dat te waarderen. De "Tsertos-versie" wordt meestal goed onthaald, vaak zelfs beter dan het origineel. Een goed voorbeeld is een oud nummer uit 1934 dat hij uit de mottebollen haalde. Na een halve eeuw kende bijna niemand het nog, maar in de vertolking van Tsertos werd Pino ke Metho een enorm succes. Het zou in de jaren '90 zelfs het liedje zijn dat het meest gevraagd wordt in de nachtclubs (waar vaak op bestelling gespeeld wordt).

Het mag dan ook niet verbazen dat Tsertos te vinden is op de podia van de meest bekende nachtclubs van Athene. Zo heeft hij, met zijn eigen orkest, jarenlang opgetreden in de boîte Mnisikleous in de Plaka. Tegenwoordig kan je hem weer gaan beleven in de gerenommeerde Perivoli t'Ouranou (Hemeltuin), die ook in de Plaka ligt. Tsertos had er aan het eind van de jaren '90 al een jaar of vier, vijf na elkaar gespeeld, nu is hij er al een tijdje weer terug. Deze club is in Griekenland zonder meer een referentie. Het is "the place to be" voor al wie van goede muziek houdt. Zelfs ministers komen er met hun gezelschap naartoe om zich in een ongedwongen sfeer te amuseren. Andreas Papandreou was er vaste klant en ook Karolos Papoulias,de huidige (2006) president van Griekenland en toen nog Minister van Buitenlandse Zaken, danste er in de jaren '80 ooit een indrukwekkende tsamikos , dé traditionele dans van zijn geboortestreek Epiros. Deze hooggeplaatste politici nemen vaak ook buitenlandse gasten mee die ze eens extra in de watten willen leggen. En als dat allemaal nog niet genoeg is als referentie: ook de rembetika -zangeres Marió - die bij ons toch ook al een trouw publiek heeft opgebouwd - heeft er jarenlang opgetreden. En minstens vorig jaar werd Tsertos op bouzouki begeleid door niemand minder dan Christos Constantinou . Een rembetádiko met klasse dus.

Het repertoire van Tsertos bestaat overigens niet alleen uit rembetika en archondorembetika ( rembetika uit de periode 1945-1960, met westerse invloeden). Er zitten ook vrij veel dimotika en paradosiaka tussen. Beide termen duiden traditionele volksliederen aan, maar paradosiaka zijn dimotika die echte traditionals zijn, en waarvan meestal geen auteur bekend is. Een dimotiko kan nieuw geschreven zijn, een paradosiako nooit. De lijn is overigens niet scherp te trekken (evenmin als de lijn tussen laïka en rembetika overigens). Dergelijke liedjes zingt Babis Tsertos dus ook. Dat moet eigenlijk wel, want de klanten bestellen ze tóch en die wil je niet teleurstellen. Maar Tsertos zingt die dingen met het grootste gemak. Hij heeft een lichte voorkeur voor de traditionele liederen van zijn geboortestreek maar ook de traditionele muziek van Klein-Azië ligt hem wel, vooral dan de Smyrneïka (de oude liedjes van Smyrna, het huidige Izmir in Turkije). "Eigenlijk", zegt hij, "doe ik zoals vroeger. Al die onderverdelingen in hokjes en vakjes, die zijn pas na de Tweede Wereldoorlog ontstaan. Kijk naar een Roza Eskenazy of een Nikos Gounaris , die zongen toch gewoon feestmuziek. Ze zongen alles wat de mensen aan het dansen zette, ongeacht hoe dat dan heette". Babis Tsertos doet precies hetzelfde, mensen laten dansen is tenslotte zijn beroep. Daartoe zingt hij alle stijlen, op zijn manier, maar wel telkens met behoud van de eigenheid en zonder dat er vervlakking optreedt. Vele anderen krijgen zoiets niet voor elkaar, maar voor Babis Tsertos is het geen probleem. Volgens hem komt dat omdat hij in zijn jeugd met allerlei muziekstijlen in aanraking kwam, vanwege die miniatuur-cosmopool waar we het hoger over hadden. Maar misschien is hij wel een ietsje te bescheiden. Als je kijkt naar wie zoiets nog op een aanvaardbare manier voor elkaar krijgt, dan kom je automatisch uit bij grote namen als Glykeria en Dalaras .

Bescheiden is Tsertos in elk geval wel. Hij is mediaschuw en geeft niet vaak interviews. Ook op de Griekse tv is hij zelden te zien. Toch zijn er allerlei programma's die aandacht besteden aan de muzikale actualiteit, u weet wel: wat kan je waar gaan horen? Daarbij komen uiteraard de belangrijkste clubs eerst aan bod en daar speelt Tsertos . Maar als het even kan stuurt hij zijn collega's naar de studio. Ook op het podium lijkt het alsof hij zich zo klein mogelijk wil maken om toch maar niet op te vallen. Dat lukt hem aardig, tot hij begint te zingen natuurlijk. En zelfs dan zit hij er ogenschijnlijk onverschillig bij, alsof het hem allemaal niet interesseert. Maar als je goed kijkt zie je soms een zweem van een glimlachje om zijn lippen spelen, een teken dat hij het best naar zijn zin heeft.

Ook na een carrière van zesentwintig jaar blijft Tsertos trouw aan zijn stijl. Een collega van hem, Kostas Mantzios, die vorig jaar samen met hem optrad in de "Perivoli t'Ouranou", zei toen: "Ik ken Babis al heel lang - we zijn samen begonnen - maar hij is in al die jaren geen sikkepit veranderd". Hij heeft zeker niet de gemakkelijkste weg gekozen maar toch heeft hij al die jaren steeds kunnen blijven optreden. Ook tegenwoordig, in een tijd waarin iedereen klaagt over de malaise in de Griekse muziekwereld, gaat Tsertos onverstoorbaar door. Sterker nog, het programma dat hij in de winter van 2006-2007 met een elf-koppige kompanía - nog steeds in de Perivoli t'Ouranou - brengt, bevat zelfs veel elafrá tragoúdia , oude lichte liederen van groten in het genre zoals Michalis Sougioul en Attik. En ook dát slaat aan.

In de zomer, als de clubs hun deuren sluiten, geeft Tsertos met zijn orkest optredens over heel Griekenland. Meestal zijn ook die uitverkocht. Tussen het publiek vind je ook heel veel jeugd. Die heeft dus blijkbaar veel belangstelling voor deze muziek, al hoor je overal het tegendeel. Ze zouden alleen westerse muziek lusten. "Dat is in elk geval niet onze indruk", zegt Tsertos . "Wij zien integendeel hoe ze al die oude nummers enthousiast meezingen. De media geven een verkeerd beeld".

Af en toe reist hij met zijn kompania ook naar het buitenland. In de zomer van 2004 speelden ze bijvoorbeeld op het Internationaal Muziekfestival van Istanbul. "Dat was een onvergetelijke ervaring, voor ons allemaal", zegt hij. "Het applaus en de roep om bisnummers wilde maar niet ophouden". Ze brachten natuurlijk Smyrneïka en rembetika , maar ook Theodorakis , Manos Hadjidakis , Xarchakos en Loïzos. Tsertos zong zelfs een paar nummers van Stelios Kazantzidis ... in het Turks.

In de Lage Landen was Babis Tsertos nog niet zo vaak te horen. In oktober 1998 was hij in Nederland. Dat was tussen haakjes het allereerste concert dat we op onze site aankondigden - of eigenlijk het tweede, maar het eerste is niet doorgegaan. Daarna was het acht jaar wachten, tot het Brugges Festival van november 2006 . En ook daar kregen we de gebruikelijke mix te horen van laïka , rembetika , hier en daar een traditioneel lied, een klassieker van Mikis Theodorakis , een hedendaagse ballade van Sokratis Malamas ,... eigenlijk een voorproefje van zijn nieuwste cd "To Monopati".

Tot slot willen we nog even meegeven dat de muziek bij de familie Tsertos ook wel een beetje in het bloed zit. De zus van Babis Tsertos , Nadia Karagianni , is eveneens een uitstekende zangeres. Net als haar broer heeft ook zij in Griekenland heel wat naam. Ze treden vaak samen op maar ze hebben daarnaast ook afzonderlijke programma's. Een zoon van Babis , Yannis Tsertos , is pianist. Hij speelt onder meer in de begeleidingsgroep van zijn vader. Ook een zoon van zus Nadia, Nikos Karagiannis , is goed op weg om naam te maken in de Griekse muziekwereld. In 1997 won hij de eerste prijs op het "Festival van het Griekse Lied" in Thessaloniki. Hij heeft ook al minstens drie eigen platen. De eerste, Drosostalida, verscheen in 1999 met composities van zijn hand. Het zal niet verbazen dat oom Babis meezingt op de plaat van zijn neef, maar het is minder vanzelfsprekend dat een ster als Glykeria dat ook doet.

Discografie van Babis Tsertos

De uitgebreide discografie hieronder geeft een goed beeld van de veelzijdigheid van Babis Tsertos . Zijn eigen platen hebben we met een (*) gemerkt.

1992 : Ελλάδα στην υγεία σου (Ellada stin igia sou, "Op jouw gezondheid, Griekenland") is een plaat van de grootmeester van de santouri , Aristidis Moschos. Acht zangers en zangeressen zingen elk één nummer. Behalve Babis Tsertos vinden we ook andere bekende namen als Nadia Karagianni, Yota Lydia en Maria Soultatou . Deze laatste is de "vaste" zangeres van de componist Stavros Xarchakos , ze was er dan ook bij toen deze in november 2001 naar Brussel kwam.

1993 : Οι βετεράνοι του Ρεμπέτικου (I veterani tou Rembetikou, "De veteranen van de rembetika "). Een live-opname, gemaakt in de club "Metro" in de winter van 1991-1992, met drie liedjes elk van Babis Tsertos , Gerasimos Andreatos , Takis Binis, Anna Chrysafi en enkele anderen. Alleen de twee laatstgenoemden zijn "echte" veteranen (respectievelijk 70 en 72 jaar in 1993), de anderen zijn van de leeftijd van Tsertos of jonger.

(*) 1993 : ΄Ατιμη Τύχη (Atimi Tichi, "Eerloos Lot"). De eerste eigen plaat van Babis Tsertos . De vijftien nummers zijn allemaal bewerkingen van klassieke nummers, zowel paradosiaka als rembetika .

1994 : Τα Τραγούδια της Ελλάδας (Ta Tragoudia tis Elladas, "De liedjes van Griekenland"), een heruitgave van de succesvolle plaat met Aristidis Moschos uit 1992.

1995 : Τραγουδοποιείον Η Ωραία Ελλάς (Tragoudopiion I Orea Ellas, "Liedjesfabriek 'Het Mooie Griekenland'"). Een plaat van de componist Kostas Kaplánis waarop Babis Tsertos drie liedjes zingt. Andere nummers worden gezongen door onder meer Mairy Linda en Takis Binis. De titel verwijst naar het legendarische café in het Athene van de negentiende eeuw.

1995 : Με μια ομπρέλα τρύπια (Me mia ombrela tripia, "Met een lekke paraplu"). Plaat van de jonge zangeres Penny Xenaki. Hiervoor bundelden een indrukwekkende reeks zwaargewichten hun krachten: de composities zijn van Yannis Spanos , Yorgos Chatzinasios en Nena Venetsanou , de teksten werden geschreven door Manos Eleftheriou en Ilias Katsoulis. Babis Tsertos zingt er één liedje op.

1996 : Το ρεμπέτικο τραγούδι σήμερα (To rembetiko tragoudi simera, "De hedendaagse rembetika "). Plaat in twee delen met live opnamen van onder meer Anna Chrysafi, Takis Binis en Gerasimos Andreatos . Tsertos zingt twee liedjes op het eerste deel en drie op het tweede.

(*) 1996 : Ερωτοπουλείον (Erotopoulion, "Liefde op overschot"). De tweede eigen plaat van Babis Tsertos . Er zit wel drie jaar tussen deze en de vorige maar het is dan ook meteen een dubbele lp (in de cd-versie kon alles op één schijfje met een royale speelduur van 73 minuten). Ook hier weer een zorgvuldig uitgebalanceerde mengeling van klassieke rembetika uit de jaren '30 en archondorembetika (van na de Tweede Wereldoorlog), Smyrneïka en paradosiaka. Glykeria zingt er twee liedjes op, zus Nadia Karagianni eentje.

1996 : Οι ρίμες της αγάπης (I rimes tis agapis, "Liefdesrijmpjes"). Plaat van zus Nadia Karagianni. De teksten zijn van Ilias Katsoulis en Anthoula Athanasiou, de muziek is van Nikos Tatsis en Thodoris Papadopoulos . Deze laatste begon zijn muzikale carrière als bouzouki -speler bij de Opisthodromiki Kompania , in dezelfde periode als Tsertos .

1997 : Με την φόρα του ανέμου (Me tin fora tou anemou, "Gejaagd door de wind"). De eerste eigen plaat van de zanger Dimitris Bassis . Tsertos zingt één nummertje mee.

1997 : Γειά σου κυρ-Εισαγγελέα (Ya sou kir-Isangelea, "Dag meneer de openbare aanklager"). Met onder meer de Opisthodromiki en Lambros Karelas, de zanger en accordeonist die behalve bij de "Opisthodromiki" ook in het groepje "Pedia apo tin Patra" meedeed. De teksten zijn van Manolis Rasoulis, die samen met componist Nikos Xydakis in 1978 voor een omwenteling in de Griekse muziek had gezorgd met de klassieker "I ekdikisi tis Giftias" (De wraak van de Zigeuners), gezongen door Nikos Papazoglou .

1997 : Πίνω και Μεθώ (Pino ke Metho, "Ik drink en wordt dronken"). Rembetika-klassiekers met Glykeria , Babis Golés , Agathonas Iakovidis en Babis Tsertos . Het is de eerste plaat van de zogenaamde "ρεμπέτικη τετράς" (de rembetika -vierschaar). Er zullen er nog meerdere volgen. Voor de naam "rembetiki tetras" hebben ze zich laten inspireren door het bekende viertal uit de jaren '30, bestaande uit Stratos Payoumtzis, Markos Vamvakaris , Yorgos Batis en Anestis Deliás (Artemis). Die waren elke dag te vinden in de hash-kroegen van Piraeus en werden daarom de "tetrada tis Pireas" genoemd.

(*) 1998 : Τα Νειάτα τα Μπερμπάντικα (Ta Niata ta Berbandika, "De losbandige jeugdjaren"). Opnieuw een eigen plaat van Babis Tsertos met als veelzeggende ondertitel: τα παλιά με τα καινούργια (ta palia me ta kenourgia, "oud en nieuw").

1998 : Με παράσυρε το ρέμα (Me parasire to rema, "Meegesleurd door de stroming"). Rembetika-klassiekers met de "vierschaar" Glykeria , Babis Golés , Agathonas Iakovidis en Babis Tsertos (3 nummers).

1999 : Οι τόποι τις καρδιάς μου (I topi tis kardias mou, "Mijn geliefkoosde oorden"). Plaat van Nadia Karagianni met allemaal paradosiaka. Broer Babis zingt er drie liedjes op.

1999 : Δροσοσταλίδα (Drosostalida, "Dauwdruppel"). De hoger vernoemde debuutplaat van zijn neef Nikos Karagiannis waarop Babis Tsertos en Glykeria elk één liedje zingen. De muziek is van Nikos Karagiannis zelf, de teksten zijn van Anthoula Athanasidou.

(*) 1999 : Το Μερακλήδικο Πουλί (To Meraklidiko Pouli, een titel die moeilijk te vertalen valt, letterlijk betekent het: "De naarstige vogel", maar meraklidiko betekent ook levenslustig). Nog een eigen plaat van Babis Tsertos , nauwelijks een jaar na de vorige. De opnamen zijn gemaakt in de club "Perivoli t'Ouranou"

(*) 2000 : Της λυγερής απέναντι (Tis ligeris apenandi, "Van de schone aan de overkant"). Een plaat van Babis Tsertos , uitgegeven door het tijdschrift Difono , met allemaal traditionele liedjes ( dimotika ) voornamelijk van het Griekse vasteland. De liederen bezingen stuk voor stuk de slanke, blonde, donkere, zwart- of blauwogige, ... schoonheid uit de buurt. Alles staat er op: sirtos, tsamikos , kangeli, kalamatianos (waaronder eentje van zijn geboortedorp). Men neme deze plaat, men voege enkele Grieken toe, men drukke op de startknop van de cd-speler. Na enkele minuten ontstaat spontaan een feestje.

2000 : Της Γερακίνας Γιός (Tis gerakinas yos, "De valkenzoon"). Nog een plaat van de rembetika -vierschaar Agathonas Iakovidis , Babis Golés , Glykeria en Babis Tsertos .

2001 : Σαράντα χρόνια τραγούδια και μουσική (Saranda chronia tragoudia ke mousiki, "Veertig jaar zang en muziek"). Een huldebetoon aan de componist, violist en politicus Stelios Kalaïtzis-Perkos. Deze plaat werd in eigen beheer uitgegeven door een vereniging op "zijn" eiland Lesbos. Behalve Babis Tsertos en enkele anderen werkt ook Dimitris Kontogiannis eraan mee. Deze laatste is bekend van de Rembetiki Kompania en was bij ons onder meer te horen in oktober 1998 (met Wannes Van de Velde) en in oktober 2002 .

(*) 2002 : Ανάγλυφα μιας τέχνης ταπεινής (Anaglifa mias technis tapinis, "Blauwdruk van een bescheiden kunst"). Een eigen plaat van Babis Tsertos met alweer traditionele muziek. Behalve Nadia Karagianni zingen er ook andere grote namen mee, hele groten zelfs: Chronis Aidonidis , Savvas Siatras en Maria Farantouri . Ook voor de muzikanten heeft hij voor topklasse gekozen: de violisten zijn Yorgos Koros en Kyriakos Gouventas, voor de klarino verleent Petros-Loukas Chalkias zijn medewerking. Het leverde hem dan ook de prijs op voor de "beste paradosiako-plaat" in de prestigieuze Arion wedstrijd van 2003.

2002 : Διαδρομές (Diadromes, "Wandelingen"). Een plaat van de bekende componist en bouzouki -speler Christos Nikolopoulos en de al even bekende dichter en tekstschrijver Fontas Ladis. U kent hem zeker wel, al weet u dat misschien niet. In 1976 schreef hij alle teksten voor de plaat "Ta Tragoudia Mas", Manos Loïzos zette ze op muziek, en Yorgos Dalaras haalde er platina mee. Na 1986 had Fontas niets meer geschreven maar dan werd hij, tijdens wandelingen in Athene, ineens gegrepen door de grote verscheidenheid van de wijken in het historische centrum van de stad. Enkele tientallen jaren tevoren was die verscheidenheid nog veel groter geweest. Hij probeerde zich een beeld te vormen van hoe het toen was en schreef per wijk een gedicht. Nikolopoulos schreef er de gepaste muziek voor, telkens op maat van de wijk en zijn bewoners. Om die te zingen ging het duo aankloppen bij Kostas Makedonas en Babis Tsertos . Ook een mandoline-orkest werd erbij gehaald. Bij de cd hoort een boek met veel uitleg en foto's.

2002 : Τα ρεμπέτικα της Γλυκερίας (Ta rembetika tis Glykerias, "De rembetika van Glykeria "). Dubbele cd van de zangeres Glykeria met oude rembetika -klassiekers en enkele paradosiaka. De meeste van de 32 nummers zingt ze alleen, maar voor enkele ervan zingt ze samen met enkele uitgelezen collega's: Babis Tsertos (1 nummer), Agathonas Iakovidis (2) en Babis Goles met Agathonas (2).

2003 : Παράβασις (Paravasis, "Overtreding"). Een plaat van de componist Michalis Terzis, met teksten van Dimitris Lentzos. De meeste liedjes (5) worden gezongen door Babis Tsertos . Verder horen we nog Kostas Mantzios (3 liedjes), Nadia Karagianni (2) en Maria Soultatou (1).

2003 : Αιγαίο (Egeo). De muziek van een succesvolle tv-reeks over de Egeïsche eilanden. Voor dergelijke producties doen de tv-stations vaak beroep op grote namen om voor de muziek te zorgen (dat is natuurlijk omwille van de kijkcijfers en het illustreert nog maar eens welke belangrijke plaats de muziek in Griekenland inneemt). Voor deze reeks was dat niet anders. De componisten zijn Manolis Pappos (bij ons beter bekend vanwege zijn talent als bouzouki -speler) en Vasilis Drogkaris. De liedjes worden gezongen door Eleftheria Arvanitaki , Glykeria , Yannis Kotsiras en natuurlijk ook Babis Tsertos . Deze laatste zingt samen met Erofili (de zangeres van het groepje Trifono ) het liedje Thalassino.

2003 : Smyrne ("Smyrna"). Een cd van de " Estoudiantina Neas Ionias" die insloeg als een bom, en dan niet alleen omdat Yorgos Dalaras de producer was (en er ook op zingt). Een estoudiantina was een orkestvorm die al aan het eind van de negentiende eeuw in Smyrna populair was. In 2002 stond de muziek van Smyrna volop in de belangstelling, tachtig jaar na de Grote Katastrofe van 1922. Toch was de Estoudiantina van Nieuw Ionia al enkele jaren tevoren opgericht maar dit was hun eerste plaat. De meest bekende namen: Babis Tsertos (uiteraard), Manolis Pappos , Sofia Papazoglou , Katerina Papadopoulou , Christos Tsiamoulis, Mario , Agathonas Iakovidis , Pantelis Thalassinos , Glykeria , Petros Gaitanos, Eleni Vitali , Chronis Aidonidis , ... Deze plaat sleepte een eerste prijs in de wacht bij de prestigieuze Arion wedstrijd. Het was dus de tweede keer dat Babis Tsertos op het ereschavotje mocht plaatsnemen (al zal het daar wel drummen geweest zijn).

2003 : Τα καλύτερα δημοτικά 2 (Ta kalitera dimotika 2, "De beste dimotika 2").

2003 : Ξηγημένα & Παρεξηγημένα (Xigimena & Parexigimena, "Interpretaties & misverstanden"). Een dubbel-cd van het groepje "Ta pedia ap' tin Patra", waaraan ook Babis Tsertos en Manolis Mitsias en vele vele anderen meewerkten.

2004 : 'Αρωμα Σμύρνης (Aroma Smyrnis, "Aroma van Smyrna"). Een driedubbele (!) cd met de 60 meest bekende Smyrneïka. De meeste (53 van de 60) zijn traditionele nummers, met deze uitgave heeft u dan ook meteen de hele traditie van Smyrna in huis. Ook hier alweer een indrukwekkende lijst namen: niet alleen Glykeria , Tsertos, Agathonas , maar ook onder meer Sofia Papazoglou , Afendoula Razeli en Yorgos Tzortzis. Onder de muzikanten noemen we slechts Nikos Saragoudas ( outi ), Yorgos Koros ( viool ), Panayotis Plastiras ( klarino ), Manolis Pappos ( bouzouki ) en Panos Dimitrakopoulos ( kanonaki ).

2004 : 'Αρχισαν τα όργανα (Archisan ta organa, "De muziek is begonnen"). Een dubbele verzamel-cd met 30 bekende laïka en archondorembetika nummers, nogmaals met de "vierschaar" Glykeria , Tsertos, Golés en Iakovidis . Tsertos zingt 7 nummers.

(*) 2005 : Δέκα χρόνια τραγούδια (Deka chronia tragoudia, "Tien jaar liedjes"). Eigen plaat van Babis Tsertos met zijn grootste succesnummers van de afgelopen 15 (!) jaar. Uiteraard weer het gekende assortiment van paradosiaka en rembetika . Een uitstekende plaat ter kennismaking.

(*) 2006 : Το μονοπάτι (To monopati, "Het pad"). De laatste eigen plaat van Babis Tsertos met zestien zeer diverse liederen. Van een klassieker van Theodorakis tot een eigentijdse ballade van Sokratis Malamas , maar ook rembetika van Kostas Skarvelis en laïka van Vangelis Korakakis en Yorgos Zambetas , het staat er allemaal op. Maar het meest verrassende op deze plaat zijn de oude lichte liederen, elafrá tragoúdia , van groten in het genre zoals Michalis Sougioul .

 

Laatst bijgewerkt op : 2006-12-01

Inhoudsopgave

Vorige pagina
Charoula Tsalpará

Volgende pagina
Iordanis Tsomidis

Valid XHTML 1.0 Strict!

[Home]  [Nieuws]  [Agenda]  [Overzicht]  [Praktisch]  [Achtergrond]

Please contact our Webmaster with questions or comments.