|
||||||||
|
||||||||
Al de informatie op deze site is beschermd door het auteursrecht.
|
|
Biografieën van de website over Griekse MuziekNikos XydakisComponist en zanger De op 17 maart 1952 in Caïro geboren Nikos Xydakis heeft, zo mogelijk nog meer dan enig ander Grieks artiest, de dualiteit tussen oost en west in het bloed. Opgegroeid in een multiculturele samenleving, in een op en top arabische wereld, kon de invloed daarvan op zijn muziek niet uitblijven. Als kind kwam hij op straat in contact met oosterse (populaire) muziek, maar ook met westerse. De laatste woonst van de familie Xydakis in Egypte lag pal naast een openluchtbioscoop waar Arabische en buitenlandse films vertoond werden. Door het open raam kon kleine Nikos de muziek meevolgen en zo ontdekte hij o.a. de liederen van Charles Aznavour, waar hij een zwak voor kreeg. Later, toen duidelijk werd dat hij van de muziek zijn beroep zou maken, richtte hij zich ook tot de klassieke muziek, vooral Chopin. Sedert 1963 leeft Nikos Xydakis in Athene, waar hij in 1969 muzikale studies aanvatte aan het conservatorium. Maar niet voor lang, want theoretische kennis is niet zo aan hem besteed. Hij liet de schoolbanken voor wat ze waren en stopte in 1974 met zijn studies. Intussen experimenteerde hij verder op zijn eigen ongekunstelde manier. Tot zijn vast instrumentarium behoorden toen al de Arabische luit of outi , het kanonaki (van oosterse oorsprong, vroeger gekend als psalter, nadien - met de uitbreiding van de islam - meer en meer als "qanun" aangeduid) en de viool. Nikos Xydakis houdt ook van Epirotische muziek en orthodoxe kerkmuziek van de Heilige Berg (Athos), of lyra-muziek van het eiland Kasos (Dodekanisos) - waar voor een deel zijn wortels liggen. Goede muziek betekent voor hem muziek die op haar beurt aanzet tot het creëren van iets nieuws. Een muziekstuk mag dus niet volstrekt "af" zijn of steriel, maar moet dienst doen als inspiratiebron. Doorbraak en eerste belangrijke periode: Zijn doorbraak, en meteen ook de eerste belangrijke fase in zijn muzikale carrière, kwam er in 1978 met de plaat "I ekdíkisi tis giftiás", op de voet gevolgd door die plaat "Ta díthen" in 1979. Deze twee platen veroorzaakten een ware omwenteling in de geschiedenis van het Griekse populaire lied. En hoewel wij in onze biografie van Nikos Papazoglou ook al naar deze twee platen refereerden, kunnen we hier niet om een uitgebreide omschrijving heen. Tenslotte is Nikos Xydakis er de componist van. Het succes van de platen is toe te schrijven aan een samenloop van omstandigheden. In de eerste plaats is er de maatschappelijke, politieke en sociale situatie in Griekenland die maakte dat het publiek er klaar voor was. Als reactie op de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog en de Burgeroorlog waren in Griekenland in de jaren '50 en '60 vooral goedkope, inhoudsloze deuntjes te horen geweest. Onder het kolonelsregime (1967-1974) hadden de mensen het al helemaal afgeleerd zich te amuseren. Zowat alles was immers verdacht geweest, en zeker het vertier van de gewone man, dat veel te oosters getint was naar de smaak van de Kolonels. En in de jaren ná de junta kwamen de ondergrondse protestliederen boven water, zwaar beladen politieke pamfletten, sterk aangrijpend, maar niet bepaald ontspannend te noemen. Je hoorde in Griekenland in die tijd dan ook vooral óf onbenullige, inhoudsloze deuntjes, óf zware, ernstige, pro-westers getinte liederen, met een geladen inhoud en bestemd voor een select publiek. De gewone mensen moesten zich opnieuw leren amuseren, zingen en dansen, ook al beseften ze dat misschien niet zo. Wie het wel beseften waren Xydakis en zijn kompanen. Het liedje "Kanis edo den tragouda" (Niemand zingt hier), nota bene gecomponeerd door Nikos Papazoglou , krijgt een heel andere dimensie als men zich de beklemmende tijd na de junta probeert voor de geest te halen. Om het met een cliché te zeggen: de tijd was rijp voor een nieuw soort populaire muziek. Bovendien werd het pad geëffend door niemand minder dan Manos Hadjidakis en Mikis Theodorakis die reeds in het begin van de jaren '60 voor een kentering - misschien wel de meest fundamentele - zorgden in de Griekse muziekgeschiedenis, ieder op zijn manier: Theodorakis dankzij het creëren van een nieuwe muziekvorm "To éndechno laïkó tragoúdi" (Kunst voor het volk) en Hadjidakis met zijn "volkse ballades". Een derde doorslaggevende bijdrage tot het scheppen van het juiste klimaat werd geleverd door baanbreker Dionysis Savvópoulos . Het was onder zijn impuls dat "I Ekdikisi tis giftias" uitgebracht werd. Dionysis Savvopoulos was in het begin van de jaren '60 één van de grondleggers geweest van de " Neo Kyma ". Deze kunststroming was eigenlijk ontstaan in de Franse filmwereld (de "Nouvelle Vague"), vanwaar zij kwam overgewaaid. Uiteindelijk drukte deze stroming haar stempel niet alleen op de filmindustrie, maar ook op de muziek, waarin zij zich onderscheidde door het gebruik van kwaliteitsteksten en een romantisch-lyrische muziekstijl. Bovendien werden de vertegenwoordigers ervan geïnspireerd door een levensbeschouwing die vooruitstrevende, geestelijke, democratische en a-politieke waarden nastreefde. Dit kwam tot uiting in een nieuwe manier van vermaak en ontspanning die vooral bij de jonge generatie insloeg. Onder de militaire dictatuur, vanaf het einde van de jaren '60, brokkelde deze muziekstijl af. Vrije meningsuiting en dictatuur gaan nu eenmaal niet samen. (Meer informatie over de invloed van het kolonelsregime op de muziek vindt u in onze geschiedenisrubriek ). Na de junta werd de draad weer opgepakt door een groepje talentvolle jonge onbekende musici in de kelder van Nikos Papazoglou. Het waren jongeren die zich als doel hadden gesteld een nieuwe stijl populaire en dansbare muziek te maken, op teksten met een hedendaagse invulling, die door de mensen opnieuw gezongen zouden worden. Authentieke Griekse muziek, met oude en nieuwe basiselementen, zowel oosterse als westerse. Onder hen was ook Nikos Xydakis, en door zijn toedoen werden verloren gewaande melodieën nieuw leven ingeblazen. Hij herontdekte ritmen die de mensen niet meer gewend waren en tegelijkertijd was hij volkomen nieuw en verrassend fris. Zijn sleutelbegrip was authenticiteit; bij hem geen goedkope uitdrukkingsloze gemakkelijkheidsoplossingen. Nikos Xydakis beheerst de oosterse ritmes en makams als weinig anderen. Een makam is een oosterse toonschaal die onder verschillende variaties bestaat en waarin bepaalde noten benadrukt worden. Makams werden in Griekenland ook gebruikt in de oosterse amanédes en in de rembetika . Vandaar misschien dat sommigen de muziek van Xydakis uit deze periode, naar onze mening onterecht, als "nieuwe rembetika" bestempelen. Wel heeft zijn muziek mee de heropleving van de oude rembetikamuziek in het begin van de jaren '80 bewerkstelligd. Het effende de weg voor de muziek "Rembetiko" van Stavros Xarchakos voor de gelijknamige film uit 1983. I ekdikisí tis giftiás uit 1978 was baanbrekend op drie vlakken. Het was de eerste Griekse plaat helemaal opgenomen in Thessaloniki (in de studio van Nikos Papazoglou). Het was tevens de eerste en beste productie van Dionysis Savvopoulos. En tenslotte was het de eerste plaat die een brug sloeg tussen endechna en laïka , tussen ernst en plezier. De titel is nogal dubbelzinnig. Het Griekse woord giftiá heeft verschillende betekenissen. In de eerste betekenis is het een verzamelnaam voor de zigeuners , wat maakt dat de titel veelal vertaald wordt als "De wraak van de zigeuners". Maar in een tweede betekenis staat het woord ook voor wanorde, ongepastheid . In die context zou giftiá een metafoor kunnen zijn voor onconventioneel en zorgeloos gedrag. Een betere vertaling zou dan kunnen zijn "De revanche van de bohemers (of bohémiens)". Een derde verklaring, en volgens ons de meest plausibele, voor de titel is dat met het woord giftiá een soort van oosters getinte lichte populaire muziek aangeduid wordt, die in de jaren '50 en '60 ontstaan was als tegenreactie op de na-oorlogse lichte populaire liederen met een sterk westers karakter zoals de archondorembetika . (Deze archondorembetika zijn eigenlijk geen rembetika meer, maar eerder laïka. Populaire liederen met gezuiverde teksten, losgerukt uit hun sociale context, die Europese (westerse) ritmen verbonden met de stijl van de rembetika en bedoeld waren voor een hogere sociale klasse die een afkeer had van oosterse elementen.) De titel moet dan eerder begrepen worden als de zoveelste aanwijzing dat de plaat een reactie is op de gangbare lichte inhoudsloze liedjes van die tijd. Hoe dan ook, de muziek sloeg bij het grote publiek aan, al was het aanvankelijk even wennen, en de opzet was geslaagd. Een nieuw soort populaire muziek met sterk oosterse elementen was geboren. De plaat was inderdaad gedurfd, een beetje uitdagend zelfs, zowel qua inhoud als qua vormgeving. Sommige "deskundigen" hadden het misprijzend over "Ta díthen laïká" (De zogenaamde populaire liederen), en daarmee bezorgden ze de baanbrekers meteen de naam voor hun tweede plaat, uitgebracht in 1979 en helemaal in dezelfde trant: Ta díthen (De zogenaamde) waarmee ze dus als het ware een neus maakten naar de kritikasters. Tweede periode en eigenlijke hoogtepunt: Toch wou Nikos Xydakis eigenlijk iets anders doen. Ondanks het feit dat hij vooral bekend werd omwille van zijn songs, gaat zijn persoonlijke voorliefde uit naar zijn composities voor theater. Zijn opmerkelijke debuut vormde de aanzet om zijn persoonlijke muzikale visie verder gestalte te geven maar het was voor hem zeker geen aanleiding om de ingeslagen richting te blijven volgen. Xydakis' werk bereikte in de jaren '80 een andere dimensie en een tijdloos karakter. Hierdoor benadert hij meer de richting van het kunstlied ( endechna ). Nikos Xydakis werkt vooral samen met jonge dichters als Thodorís Gónis en Michalis Ganás. (Tekstschrijvers die we ook terugvinden in de discografie van Arvanitaki ). Maar ook klassiek Nieuwgrieks werk van Dionysios Solomós (1798-1857) en Georgios Viziïnós (1849-1896) wordt door Xydakis getoonzet. Zelfs Sappho en andere klassieke werken uit de Oudheid heeft hij muzikaal bewerkt. (Dionysios Solomos is vooral bekend omwille van zijn "O Ymnos is tin Elevtheriá" (Ode aan de Vrijheid), het Griekse volkslied, op muziek van Nikólaos Mántzaros. Zie onze geschiedenis voor meer informatie). Heel het spectrum van Byzantijnse, oosterse, Afrikaanse en mediterrane elementen komt in Xydakis' muziek aan bod, maar alleen bij hem vloeien ze vlekkeloos en spelenderwijze in mekaar en vormen zij geen kakofonie. Zijn benadering in deze periode is poëtisch, onconventioneel met een sterk introspectief karakter. Een beetje zoals hij zelf is, en daarom is het niet verwonderlijk dat deze stijl hem meer genegen is. Nikos Xydakis is geen uitbundig type, wel integendeel, maar in al zijn eenvoud en onverstoorbaarheid komt hij indrukwekkend en zeer emotioneel over. Deze tweede fase van zijn muzikale carrière viel samen met de wereldwijde opkomst van de etnische muziek (ethnic) en hij paste eigenlijk wel in dit kader. (Voorlopig) laatste tendensen: De laatste jaren heeft Nikos Xydakis nieuwe instrumenten aan zijn lijstje toegevoegd, zoals de contrabas, piano en een reeks slaginstrumenten. Vanaf de jaren '90 krijgt improvisatie een grote plaats in zijn werk en ook daarin komt het Griekse karakter van zijn muziek naar boven. Vaste zangeressen van zijn repertoire zijn Elefthería Arvanitáki en Melína Kaná. Xydakis voert echter ook zelf zijn werk uit, omdat sommige vertolkingen uit het diepst van het hart moeten komen en hij bepaalde gemoedsstemmingen moeilijk kan overbrengen op anderen. In april 2002 werkte Nikos Xydakis samen met Dimítris Papadimitríou een programma uit en traden zij samen op in het "Aeriko"-theater in Athene. Een alliantie tussen twee heren van formaat. Beiden hebben Egyptische roots en beide componisten slaagden erin om poëtische teksten op een nieuwe manier op muziek te zetten. En bovendien werken beiden graag met film- en/of theatermuziek. En dat bracht hen samen. Vaste vertolkers waren Manólis Chatzimanólis, Fotiní Dárra en Andreas Karakótas. Als "special guests" fungeerden Eleftheria Arvanitaki en Dimitris Mitropános. Beide componisten traden met elkaar in dialoog en legden elkaars raakpunten bloot. Nikos Xydakis bracht onuitgegeven liederen op poëzie van Sappho en Dimitris Papadimitriou getoonzette gedichten van Kavafis en Seferis. De orkestratie was uitgebreid, met klassieke snaarinstrumenten, gecombineerd met bouzoukia, maar ook het ganse palet aan andere instrumenten; toetsen, blaas- en slaginstrumenten. En het programma zou niet allesomvattend geweest zijn zonder het tweede deel van het optreden dat, zoals vaak, ingevuld werd met gekende liederen. Waarschijnlijk is de reeks optredens in oktober 2002 tenminste voor een deel op dit programma gebaseerd, maar dan zonder Dimitris Papadimitriou en zonder de "special guests" welteverstaan. We vernamen wel dat mezzosopraan Klaudia Delmer van de partij zal zijn. Deze zangeres heeft wortels in Italië, Polen en Spanje en woonde nadien achtereenvolgens in de VS en in Griekenland. Van al die landen heeft zij uiteraard culturele impressies overgehouden die zij op een eigentijdse en gevoelige manier verwerkt. Zo vermengt zij klassieke muziek met flamenco, Griekse muziek, rock, balladen, Latijns-Amerikaanse ritmen en wereldmuziek. Haar cd "Ainola" bevat trouwens een aantal liederen op muziek van Nikos Xydakis. Beknopte discografie: (Deze discografie is onvolledig en geeft slechts enkele belangrijke mijlpalen uit zijn carrière weer). 1978 I ikdíkisi tis giftiás (De wraak van de zigeuners) . Verkocht meer dan 200.000 exemplaren en betekende een ware revolutie in de geschiedenis van het Griekse populaire lied. Vertolkers zijn: Nikos Papazoglou , Dimitris Kontogiannis en Sofia Diamandí. De teksten zijn van Manolis Rasoulis, de muziek van Nikos Xydakis en de productie en orkestratie werd door Dionysis Savvopoulos aangepakt. Een cd zonder complexen met een enorme invloed, die meteen gans de paréa die eraan meewerkte beroemd maakte. De hoes van de cd is kitscherig en collage-achtig en toont een "bewerkte" foto van een piepjonge Nikos Papazoglou. 1979 Ta Díthen (De zogenaamde) . Zelfde componist, tekstschrijver en vertolkers. Zelfde stijl als haar voorgangster. De orkestratie is deze keer van Nikos Xydakis zelf. 1983 Próto vrádi stin Athína (Eerste avond in Athene) . 1985 Manía (Passie) . Muziek voor film van Yorgos Panousópoulos. Eleftheria Arvanitaki zingt er één liedje op. 1987 Kodá sti dóxa mia stigmí (Een ogenblik dichtbij de roem) . Opnieuw zingt Eleftheria Arvanitaki mee. De teksten zijn van de jonge dichter Thodorís Gónis. 1988 Sto Sírio ipárchoune paidiá (Het is goed volk in de Sirios) . Op deze productie van wijlen Manos Hadjidakis zingt ook Nikos Xydakis mee, met name 4 liederen. U zal deze platenreeks in vele discografieën van jonge talenten terugvinden. Ook Nikos Papazoglou , Eleftheria Arvanitaki , Elli Paspala , Loudovikos ton Anogion en zo vele anderen werkten er aan mee. 1989 Caïro, Nafplion, Khartoem . Met de titel van deze cd probeert Xydakis zijn muzikale omzwervingen te omvatten. 1991 Tenedos . Ook deze twee laatstgenoemde platen zijn op teksten van Thodoris Gonis. En op Tenedos zingt Arvanitaki ook mee. 1994 To méli ton gremón (De honing van de afgronden) . Melina Kana en Eleftheria Arvanitaki zingen elk een lied. Met deze cd introduceert Xydakis uitgebreide improvisatie in het Griekse lied. 1995 Imerológio (Kalender) . Hierop vinden we opnieuw Melina Kana terug. 1996 I vouí tou míthou (De schreeuw van de mythe) . Muziek voor theater. De teksten zijn van Thodoris Gonis. Nikos Xydakis is de componist en zingt zelf op deze opname. Andere vertolkers zijn Elli Paspalá , Melina Kaná en Dora Masklavánou. De saxofonist is Dimitris Choundís. 1999 To amártima tis Mitrós mou (De zonde van mijn moeder) . Dit is zijn meest recente cd en gaat nog verder in zijn gedurfde zoektocht. 2001 Ainola . Deze (eerste) cd van mezzosopraan Klaudia Delmer is op muziek van Vangelis Fampas en Nikos Xydakis. De liederen hebben sterke "ethnic" elementen en ritmen van het Middellandse-Zeegebied. De teksten zijn in het Grieks, Spaans en Italiaans. Het lied "Erotiko" (Liefdeslied) van Xydakis werd door Klaudia zelf in het Italiaans vertaald en heet hier "Gioco d'ombre". Recent werd Xydakis' theatermuziek verzameld in een box met 6 cd's, waarvan er twee nooit eerder uitgegeven materiaal bevatten. De titel van deze box is Nikos Xydakis in het theater . De box wordt vergezeld van een tekstboekje.
Laatst bijgewerkt op :
2002-09-18 |
|||||||
|
||||||||
|