|
||||||||
|
||||||||
Al de informatie op deze site is beschermd door het auteursrecht.
|
|
Achtergrondinformatie bij concerten: muziekinstrumentenKlarino
De klaríno (klarinet) is een vreemde eend in de bijt van de Griekse volksmuziek. In vergelijking met de meeste andere instrumenten, die al eeuwenlang gebruikt worden, is de klarinet van zeer recente datum. Ze werd rond 1690 uitgevonden door de Duitser Johann Christoph Denner in Nürenberg en later door zijn zoon en door anderen verder ontwikkeld.
Maar één probleem konden ze niet oplossen. Om de juiste noten te produceren hadden de gaten voor de vingers eigenlijk op mathematisch bepaalde afstanden moeten komen, maar dan was het ding niet te bespelen. Daarom maakte men de gaten dáár waar de vingers kwamen, en de speler moest dan maar zijn blaastechniek aanpassen. In 1830 bedacht de Duitser Theobald Böhm het "ei van Columbus" voor de fluit: hij maakte de gaten op de mathematisch juiste plaats, maar in plaats van de gaten met de vingers te openen en sluiten, zette hij er klepjes op. Deze klepjes werden bediend met een hefboompje en de knopjes daarvan plaatste hij dan in een "doenbare" positie. Dat had een belangrijke klankverbetering tot gevolg. In 1843 bracht de Franse firma Buffet, in samenwerking met de Parijse professor Hyacynthe Closé, een klarinet op de markt waarin de wijzigingen van Böhm waren opgenomen. Ze veroverde de wereld stormenderhand. Uit mondelinge overlevering en uit allerlei archieven heeft men kunnen reconstrueren hoe de klarinet in Griekenland is terechtgekomen . Het begon allemaal in 1826 met een reorganisatie van het Turkse leger. Dat werd toen op Europese leest geschoeid, en daarmee werden ook de oosterse militaire bands vervangen door westerse muziekkapellen. Tussen de "nieuwe" instrumenten bevond zich ook de klarinet. Turkse zigeuners adopteerden ze al snel en kwamen er mee naar Griekenland, aangetrokken door de grote markt: de huwelijksfeesten duurden er immers een hele week. Via Thessaloniki en West-Macedonië reisde de klarinet verder naar Epirus. Dat was toen nog allemaal Turks gebied dat pas in 1912-1913 bij Griekenland zou komen (zie hiervoor onze rubriek " Geschiedenis "). Vanaf toen ging het snel. In 1851 vinden we al een klarinet in de bruidsschat van een meisje uit Papingo, in Epirus. Vanuit Epirus zakte de klarinet af naar beneden, de toenmalige Turks-Griekse grens over, naar Centraal-Griekenland en naar de Peloponnesos. Op de eilanden is de klarinet nooit echt doorgedrongen. Alleen in het westen van Kreta, met name in Selino, vond ze enige aanhang . Maar op het vasteland verdrong ze overal de traditionele instrumenten en nam ze de eerste plaats in. Het "klassieke" duo (zigiá) van daouli (trom) en zournas (schalmei) werd vervangen door de kompanía, met klarinet, viool en laouto (luit). Later, na de Megali Katastrofi , werd de laouto vaak vervangen door de sandouri . Tegenwoordig zie je overal, zoals op de foto, de combinatie van klarinet met drumstel en elektrische gitaar, met een flinke (over)dosis elektrische versterking erbovenop. De opkomst van de klarinet heeft ook een ingrijpende verandering teweeggebracht bij de muzikanten. Vroeger waren het vaak gewone dorpelingen, die zich een paar keer per jaar als muzikant ontpopten, maar die verder aan de kost kwamen als boer of visser, net als de anderen. Zondagsmuzikanten als het ware. Ze maakten allemaal hun instrument zelf, op maat, en met materialen die ze bij de hand hadden: riet, leer, was, hout, ... Met de klarinet was dat niet meer mogelijk, huisvlijt heeft zo zijn grenzen. Die moest dus gekocht worden. Maar ze werden in het buitenland, in het westen, gemaakt, er hingen dus westerse prijskaartjes aan. Voor de Griekse klarinettist betekende dat een zware investering, en die moest renderen. Vandaar dat er zich een verschuiving voordeed van amateurs naar professionele muzikanten. Het waren praktisch allemaal zigeuners, die het vak van vader op zoon leerden, generatie na generatie. Velen van hen konden geen noot lezen zo groot als een huis, maar dat belette niet dat ze soms uitgroeiden tot virtuozen waar hun westerse collega's met open mond naar luisterden. De invoering van de klarinet bracht nog een andere verschuiving teweeg. Tot dan toe werden in de Griekse volksmuziek de oosterse toonsoorten gebruikt, waarin kwarttonen een belangrijke rol speelden. Op een klarinet, ontworpen voor westerse toonladders met vaste toonafstanden, konden die niet gespeeld worden. Vaak worden ze gesimuleerd door stijgend in de melodie een hogere noot te pakken en dalend een lagere , maar toch onderging de traditionele Griekse volksmuziek een soort transformatie, van zuiver oosters naar een mengvorm van oost en west. Tegenwoordig zijn de klarinetten, die in de Griekse volksmuziek gebruikt worden, bijna allemaal gestemd in do, vroeger ook in "mi bemol" of "si bemol". Bovendien zijn ze haast allemaal uit hout vervaardigd, daar waar men bij Turkse muzikanten ook metalen klarinetten aantreft. Een klarinet bestaat uit verschillende delen, en dat is duidelijk te merken bij een optreden van Yorgos Mangas, uitstekend klarinetspeler en showman bij uitstek, soms balancerend op de rand van de kitsch. Vast onderdeel van zijn show is het nummer waarbij hij, al spelend, onderdeel na onderdeel van zijn klarinet afschroeft tot hij alleen nog het mondstuk overhoudt, en daar nog een doenbare melodie op speelt ook. |
||||||||
|
|||||||||
|