Machairitsas
Home Nieuws Agenda MaandOverzicht Praktisch Achtergrond
Links Biografie Geschiedenis Instrumenten

Biografieën van de website over Griekse Muziek

Lavrendis Machairitsas

De componist, zanger en gitarist Lavrendis Machairitsas (Λαυρέντης Μαχαιρίτσας) is enorm populair in Griekenland, en dat nu al meer dan twintig jaar.

Foto van Lavrendis Machairitsas
© Chronos Art Productions 2000
Lavrendis Machairitsas

Hij werd geboren op 5 november 1956 in Volos. Zijn vader was pianist maar hij componeerde ook klassieke muziek. In 1963 besloot hij examens te gaan doen bij het Staatsorkest. Hij werd aangenomen als directeur en het gezin verhuisde naar Athene.

De kleine Lavrendis was al in Volos begonnen met pianolessen. Hij was toen pas zes. "Maar denk niet dat ik een wonderkind was of zo", lacht hij, "het was gewoon omdat ik moest van mijn vader". Hij hield het dan ook niet lang vol, een jaar of zo. Hij luisterde veel liever naar de radio.

Toen hij negen was kocht hij met zijn zakgeld - verdiend met het zingen van de kalanda - zijn eerste plaatje: een 45-toeren met daarop "Help" van de Beatles. Thuis werd alleen maar klassieke muziek gespeeld en toen hij met zijn aanwinst kwam aanzetten kreeg hij een flinke bolwassing. Toch kocht hij nog meer van de Beatles en beetje bij beetje draaide zijn vader bij, tot hij op de duur de groep zelf ook goed ging vinden. Toen de jongen "Revolver" mee naar huis bracht, hun zevende album dat zijn tijd ver vooruit was, knikte zijn vader al bij de eerste keer luisteren: "Inderdaad niet slecht, die jongens". Rond dezelfde tijd - hij was toen twaalf - ging hij naar zijn eerste concert, een optreden van de Rolling Stones.

Dan werd zijn vader ernstig ziek. Hij lag zowat anderhalf jaar in het ziekenhuis en in die periode werd de jongen ondergebracht bij familie in Volos. Daarvan herinnert hij zich vooral de lange vakanties en de zomeravonden, die hij en zijn vrienden bij een vuurtje op het strand doorbrachten. Ze maakten muziek, en omdat hij het zo goed deed moest hij zingen en gitaar spelen. Hij was immers in Volos begonnen met gitaarlessen en later zette hij die voort in Athene. Maar hij is geen boekenwurm en toen het, ergens in de helft van de studie, te theoretisch begon te worden haakte hij af.

Tenslotte overleed zijn vader. Om de ziekenhuisrekeningen te kunnen betalen en om in het onderhoud van het gezin te voorzien opende zijn moeder een winkeltje in de Plaka. Daar verkocht ze koraal, schelpen en andere snuisterijen. Toen zijn vader nog leefde was Machairitsas een goede leerling geweest, hij was immers nog klein en zijn vader hield de teugels nogal strak. Maar daar had moeder nu geen tijd meer voor en de jongen genoot volop van zijn vrijheid. De resultaten waren er dan ook naar. Alleen voor sport haalde hij nog een tien, en dat was dan nog enkel omdat hij voor de school een medaille gewonnen had met kogelstoten, de enige medaille die de school toen rijk was. Verder blonk hij alleen nog uit in voetbal en basket - buiten de school.

Maar, ook al bengelde hij onderaan de klas, toch was hij ook populair bij de goede leerlingen. De ouders van die vriendjes waren minder enthousiast maar ze maakten toch niet al te veel bezwaar. Tenslotte kwam hij uit een goede familie en hij was bovendien de zoon van de directeur van het staatsorkest.

Het ging van kwaad naar erger en hij begon steeds meer te spijbelen. Hij hing hele dagen rond op straat en in de bioscoop, en hij speelde voetbal en basketbal naar hartelust. Als zijn moeder vragen stelde maakte hij zich er met een smoes vanaf. Op een avond had ze iets in haar winkeltje laten liggen. Ze stuurde de jongen om het te gaan halen maar hij vergat de sleutel terug in haar handtas te stoppen. 's Anderendaags stond ze voor de gesloten winkeldeur, begreep wat er gebeurd was en ging naar de school om de sleutel te halen. Daar kreeg ze te horen ... dat ze daar geen leerling hadden met die naam. Ze drong aan en tenslotte was er iemand bij wie een licht opging: ze moest misschien 's namiddags maar eens op het basketbalterrein gaan kijken, daar zou zoonlief wel te vinden zijn. Lavrendis schrok wel even toen hij zijn moeder daar ineens zag opduiken. Eerst dacht hij dat hij er nog op z'n gewone manier onderuit zou kunnen, maar toen ze hem begon te vragen waar hij gisteren geweest was, en eergisteren, toen begreep hij dat hij een probleem had.

Daarna ging het weer korte tijd goed, tot hij in aanvaring kwam met een leraar. Als die iemand wilde straffen trok hij hem hard aan de bakkebaarden. Op een dag deed hij dat bij Lavrendis . Die schreeuwde het uit van de pijn en gaf de leraar een klap in het gezicht. Hij werd prompt van de school getrapt en dat betekende dat hij ook in andere middelbare scholen niet meer aangenomen werd.

In een Griekse context van die tijd is dat minder dramatisch dan het lijkt. Tegenwoordig, in een Westerse maatschappij waar multinationals de eerste viool spelen, is dat zo goed als een garantie voor een levenslang bestaan in de marge, maar in Griekenland waren er toen nog voldoende mogelijkheden voor iemand met verstand in zijn hoofd en/of handen aan zijn lijf. Lavrendis had beide, zolang hij maar geloofde in de zin van wat hij deed, of moest doen. Met de school was dat niet meteen het geval.

Lavrendis was dus niet echt kapot van zijn verbanning en hij zocht een baantje. Dat vond hij ... bij een platenmaatschappij. Hij moest de platen naar de winkels brengen. Maar hij was niet erg stipt, als hij 's ochtends om zeven uur moest beginnen was het goed mogelijk dat hij pas om elf uur opdaagde. Toen het zomer werd gaf hij zijn ontslag om vakantie te nemen. Hij trok naar Mykonos, waar zijn halfbroer een toeristenwinkeltje had. Tegen de winter kwam hij weer terug naar Athene, waar hij een hele reeks baantjes had. Later begon hij met het maken van leren armbanden. Zijn moeder had hem geleerd hoe hij daar halfedelstenen kon op naaien. Dat werk beviel hem wel en zijn producten zagen er zo goed uit dat hij ze zonder moeite in grote aantallen en tegen een goede prijs kon verkopen aan vier of vijf winkels. Dat bleef hij doen tot hij in 1976 in legerdienst moest.

Hij werd eerst op Chios gelegerd, met zicht op Turkije waarmee Griekenland op dat moment net niet op voet van oorlog stond. Later moest hij naar Didimoticho, vlak bij het drielandenpunt tussen Griekenland, Bulgarije en Turkije. Daarna ging het terug naar Athene. Zijn normale diensttijd was 14 maanden maar in zijn geval kwamen er nog eens vijf of zes maanden bovenop, die hij in de cel doorbracht. Hij kon maar niet wennen aan de idiote regeltjes en de discipline en hij stak dat ook niet onder stoelen of banken, waardoor hij voortdurend in aanvaring kwam met zijn oversten. Het heeft zelfs maar een haar gescheeld of hij was voor de krijgsraad moeten verschijnen. Eigenlijk had hij wel degelijk moeten verschijnen, er was zelfs al een datum vastgelegd, maar gelukkig greep een vriend van zijn vader, zelf een hooggeplaatste militaire rechter, net op tijd in.

Na zijn legerdienst besloot hij van de muziek zijn beroep te maken. Hij vond een baantje in een club in de Plaka. Ze waren daar met een hele groep, eigenlijk bijna een koor. Ze zongen allemaal samen en tussendoor deed elk om beurt een nummertje solo. Dat groepsgedoe was niets voor hem, maar intussen had hij met enkele vrienden een kleiner groepje opgericht en ze begonnen daarmee op te treden. Veel bracht het niet op, maar hij had ook nog zijn armbandproductie om op terug te vallen.

Ze hadden het groepje de "P.L.J. Band" gedoopt, naar zichzelf. De 'L' stond natuurlijk voor Lavrendis (oftewel Larry). De twee anderen waren Pavlos Kirkilis (Paul) en Takis Bassalakis (Jimmy). Later kwam er nog de gitarist Andonis Mitzelos bij maar de naam van de groep veranderde niet.

Ze maakten een demo en met een aftandse Ford stationwagen reden ze naar Parijs om die te laten horen aan .... Demis Roussos. In hun jeugdige overmoed leek de redenering heel eenvoudig. Roussos had samen met Vangelis Papathanasiou en twee anderen in 1969 de progressieve rockgroup "Aphrodite's Child" opgericht en daar waren onze vier musketiers erg van onder de indruk. Bovendien had de groep in 1972 het album "666" uitgebracht, dat geïnspireerd was door het Boek der Openbaring. De P.L.J. Band had een werk "Armageddon", dat ook in die hoek zat, dus ideologisch zaten ze op dezelfde golflengte. Het was geen bezwaar dat "Aphrodite's Child" na "666" uit elkaar gegaan was, integendeel, dan konden zij prima de leemte opvullen. Roussos was toen - we zijn in 1978 - aan een succesrijke solocarrière begonnen, dus dat kwam prima uit.

Na omzwervingen doorheen heel Europa kwamen ze dan toch in Parijs aan. Daar namen ze hun intrek onder een brug, en toen ze daar weggejaagd werden gingen ze naar een andere. Uiteindelijk raakte hun geld op en daarom gingen ze in een club optreden.

Na wat zoeken kwamen ze uiteindelijk bij Demis Roussos terecht, die met zijn vijf Rolls-Royce's en zijn gouden bestek ergens in een voorstad van Parijs zat. Hij kon hen niet helpen, zei hij, maar hij gaf hun een kaartje van iemand bij Polygram. Ze regelden een afspraak en de mensen van die grote platenmaatschappij luisterden aandachtig naar hun werk. Het was prima, zeiden ze, er valt wat mee te doen. Ze zouden het intern bespreken en dan zouden ze hen opbellen. De vier reden fluitend en zingend terug naar Griekenland. Enkele maanden later kwam het telefoontje uit Parijs: "Bedankt, maar de tijden zijn veranderd, sorry".

Maar niet getreurd, Lavrendis had nog een joker achter de hand: Vangelis Papathanasiou, die intussen ook solo gegaan was als "Vangelis", was een vriend van zijn vader geweest. Ook Vangelis is afkomstig van Volos en ze hadden samen bij dezelfde juffrouw op de schoolbanken gezeten. Die zou hen wel helpen.

Lavrendis leende wat geld van zijn moeder en vertrok met Pavlos Kirkilis naar Engeland. In Italië werd zowel zijn geld als zijn paspoort gestolen en het Griekse consulaat stuurde hem weer naar huis. Pavlos kwam in Engeland aan, vond daar geen Vangelis, reisde door naar Amerika, vond ook daar geen Vangelis, en klopte tenslotte aan bij enkele platenmaatschappijen. Ze zouden hem bellen, zeiden ze. De Fransen hadden dat ook beloofd, maar die hadden het tenminste gedaan. Op de Amerikanen wachten ze nog altijd.

Wat nu gedaan? Op een dag kwam Lavrendis langs een hamburgertent en daar zag hij Johnny Vavouras zitten. Die was toen al een gekende figuur binnen de Atheense rock-scène (en hij is overigens nog altijd actief met zijn band "The Cadillacs"). Lavrendis stapte binnen en legde hun geval uit. "Weet je wat?" zei Johnny, "Ga naar Yannis Petridis en zeg hem dat ik je gestuurd heb".

Yannis Petridis , de bekende radio-producer, die toen al meer dan tien jaar een eigen radioprogramma presenteerde en op dat moment bij Polygram werkte, luisterde naar hen en knikte goedkeurend. En toen ging het snel. Binnen de kortste keren hadden ze hun eerste plaat klaar, "Armageddon" en er kwamen optredens en interviews en vanalles. Dat was in 1982.

Helaas was het een valse start. Ze waren misschien net te laat, de "new wave" was net in Griekenland komen aanrollen en sommigen beschouwden de P.L.J. Band als "démodé". Het muziektijdschrift "Pop & Rock" schreef de plaat de grond in ("maar toen ze onlangs op cd heruitgebracht werd, toen riep datzelfde tijdschrift diezelfde plaat wel uit tot één van de vijf beste Griekse rock-platen ooit" grinnikt Machairitsas ). Hoe dan ook, een jaar later waren er nog maar een kleine duizend exemplaren van de plaat verkocht (en die zijn intussen gewilde verzamelobjecten geworden), de rest werd uit de handel gehaald en het werd weer stil rond de P.L.J. Band.

Als je niets omhanden hebt, wat is er dan beter dan in Athene op een terrasje een koffie te gaan drinken? Machairitsas zat daar op een dag, samen met een vriend, en het gesprek ging over de problemen van de P.L.J. Band, en of ze er niet beter mee zouden stoppen. Een vriend van die vriend passeerde daar toevallig, kwam erbij zitten en vroeg hoe het er mee ging. Om een lang verhaal kort te maken: de nieuwkomer had een aantal teksten geschreven, die spraken Machairitsas wel aan en hij schreef er muziek bij. Zomaar voor de lol, eigenlijk, want de teksten waren in het Grieks en daar heeft een rockgroep met internationale ambities natuurlijk niets aan. Maar toen keken ze er nog eens nuchter tegenaan. "Dat van superstar in het buitenland, dat wordt toch niets", beseften ze, "ze willen ons daar niet. Ook al goed, dan kunnen ze de pot op". En ze stapten resoluut met hun nieuwe liedjes naar de platenmaatschappij waar Yannis Petridis toen werkte en daar werden ze op plaat gezet, met Griekse teksten en al. Machairitsas stelde voor om meteen ook maar de groep om te dopen in " Termites ". Zo'n Griekse naam paste beter bij hun nieuwe aanpak en het was ook de titel van één van de liedjes op de plaat, maar hij zag het tegelijk ook als een eerbetoon aan die andere zingende insecten, de Beatles. Ook de plaat zelf heette " Termites ".

De nieuwe plaat verkocht dubbel zoveel als de vorige, tweeduizend exemplaren, maar twee keer niets is nog altijd niets. En ook deze aanpak sloot niet aan bij de mode van dat moment. Ze zochten tevergeefs naar een vaste stek om op te treden en twee jaar nadien zat Lavrendis alweer op een terrasje bij een koffie terug te kijken op een periode met ... twee optredens in totaal.

Maar ook deze keer zorgde het terrasje voor nieuwe inspiratie. "We laten onze nummers gewoon door een bekende zanger zingen", besefte Machairitsas , "en dan komt de rest wel vanzelf". Zo simpel is dat, er moest nu alleen nog zo'n zanger uitgekozen worden. Verschillende kandidaten werden gewogen en te licht bevonden, tot de keuze uiteindelijk op Yorgos Dalaras viel. Maar toen ze hem wilden bellen kwam er een kink in de kabel: niemand had zijn telefoonnummer. We zijn in 1984, en Dalaras had net zijn zesde gouden plaat boven zijn bed gehangen, waar ook al zes platina exemplaren prijkten. Dan sta je natuurlijk niet gewoon in het telefoonboek. Ze zochten en vroegen rond en klampten iedereen aan, maar niemand had het telefoonnummer - of ze wilden het niet geven. Tenslotte kreeg Machairitsas het toch te pakken, maar hij moest wel een dure eed zweren dat hij nooit of te nimmer zou onthullen wie het hem gegeven had.

De telefoon werd aangenomen door zijn Thaise huishoudster: "Menier ies niet thuis". Hij probeerde het nog een keer of vijf, zes, maar mijnheer was nooit thuis, het meisje had duidelijk ervaring met dit soort dingen.

Op een dag kwam Machairitsas min of meer toevallig in een radioprogramma terecht, voor een interview. Daar trok hij stevig van leer tegen de vriendjespolitiek in de sector, "als je maar de juiste contacten hebt dan maakt het niet uit wat je doet" enzovoorts.

's Anderendaags rinkelde de telefoon. Dalaras aan de lijn. "Ik heb je gisteren op de radio gehoord, wat is daar allemaal aan de hand?" Machairitsas viel meteen op zijn pootjes: "Dat is een heel verhaal. Maar we hebben wat liedjes die we u willen laten horen. Kan dat?". "Hmm, morgen rond de middag, past dat?" "Zeker, da's geen probleem. Tot morgen dan".

Ze begonnen koortsachtig de nummers bij elkaar te zoeken en na te denken en te discussiëren wat ze hem zouden voorstellen en wat ze zouden zeggen en niet zeggen, en 's anderendaags, op weg naar de afspraak, slipte één van hen met zijn brommertje en ging met zijn medepassagier tegen de vlakte. Met gescheurde broek, onder de modder en het bloed, belden ze aan. Dalaras ging eerst met hen naar de apotheek in de buurt, om ontsmettingsmiddel en pleisters, en daarna luisterde hij naar de liedjes die ze meegebracht hadden. Toen het bandje helemaal afgespeeld was zeiden ze, met even gespeeld zelfvertrouwen: "Als er iets bij zit dat u graag zou willen zingen, zeg het dan gerust". Dalaras , ook niet van gisteren, glimlachte eens en koos "Arkoudes" (Beren), een jazzy nummer. Machairitsas trok nog stoutere schoenen aan en zei grootmoedig: "Zou u er ook niet eentje nemen dat wat meer aansluit bij uw gewone stijl? Dat mag best hoor!". Dalaras luisterde nog eens naar het bandje en koos er "Skoni" (Stof) uit.

Daarmee was de basis gelegd voor hun nieuwe album "I Amartoli Maria" (Zondige Maria), dat in 1984 verscheen; met die twee liedjes gezongen door Dalaras . En daarmee gingen ineens alle deuren open voor de Termites . De telefoon stond niet meer stil: radio, televisie, kranten, tijdschriften, ... iedereen wilde een interview met "de groep waar Dalaras mee samengewerkt heeft". Achter de schermen had Dalaras zelf ook wel wat aan de kar geduwd om wat openingen te maken. Twee dagen na het verschijnen van de plaat speelden ze in een eerste belangrijke club in Athene, daarna volgden er nog vele anderen. Ze gaven concerten in heel Griekenland, van Rodos tot Kreta, van Arta tot Alexandroupolis, en overal werden dranghekken geplaatst om het volk, dat naar de Termites kwam kijken en luisteren, in goede banen te leiden. De plaat verkocht tienduizend keer, ongehoord voor zo'n klein groepje.

Twee jaar later kwam er nog een plaat met Dalaras en enkele anderen. Die heette dan ook " Termites en vrienden".

Nog datzelfde jaar, in 1986, stopten de Termites ineens met live-optredens. Er kwamen nog een paar studio-albums, maar in 1988, na acht jaar en zes platen, ging de groep zo plots uit elkaar dat er nog altijd druk gespeculeerd wordt over de werkelijke oorzaak. Slaande ruzie zal het wel niet geweest zijn, want bijna tien jaar later, in de winter van 1997, bracht Andonis Mitzelos de groep nog eens bij elkaar voor twee - als historisch bestempelde - concerten in Athene.

Intussen was Machairitsas solo gegaan. Hij was ook van platenmaatschappij veranderd. Daar geloofden ze in hem en ze wilden hem steunen (toen kon dat nog) maar toch wilde het niet helemaal vlotten.

Deze keer was het geen terrasje dat voor een ommekeer zorgde maar wel een tentzeil onder een olijfboom. Hij zat daar samen met zijn vriend Yannis "Bach" Spyropoulos. Die had zijn bijnaam "Bach" gekregen toen hij op een keer met zijn voorhoofd op het toetsenbord van een piano gevallen was (in welke omstandigheden dat was vermeldt onze bron niet) en die bijnaam was blijven plakken. Ze hadden samen wat vakantie genomen en mijmerden nu over de stand der dingen en de zin des levens en meer van dat soort filosofische bespiegelingen. Het gesprek kwam op de legerdienst en Machairitsas vertelde over zijn belevenissen, eerst op Chios maar vooral in Didimoticho, over de nachtmerrie die hij daar beleefd had en over zijn aanvaringen met een idiote, hersenloze machinerie.

Toen hij uitverteld was zei Yannis: "Ga maar een kaartje leggen in het café, ik maak hier een liedje van, ik zie je straks wel". Wat later kwam hij aanzetten met een stuk papier. Lavrendis las de tekst en die beviel hem wel. Hij schreef er muziek bij en in september, toen de vakantie afgelopen was, stapte hij er mee naar de platenmaatschappij. Zelf vond hij het wel een goed nummer, meer niet, maar toen de directeur het hoorde zei die meteen: "Man, dit is goud!". En hij had gelijk. Machairitsas stond er op dat het zou gezongen worden door iemand anders, wegens te persoonlijk, en wie konden ze beter vragen dan Dalaras ? Die was er meteen voor te vinden. Het album "Didimoticho Blues" verscheen in 1991 en zoals voorspeld haalde het goud. Het liedje is nog altijd deel van de culturele bagage van elke Griek en - raar maar waar - het wordt eerder met Machairitsas geassocieerd dan met Dalaras . Meestal is het anders, dan gaan die sterke nummers "kleven" aan de zanger of zangeres, terwijl bijna niemand de componist en/of de tekstschrijver kan noemen.

De rest van het verhaal is in feite een lange opsomming van samenwerkingen en successen, want deze keer was de trein écht vertrokken. De grootsten der groten zingen mee op zijn eigen albums: Vasilis Papakonstantinou , Vangelis Konitopoulos , Dimitris Mitropanos , Dionysis Savvopoulos , Filippos Pliatsikas , Christos Thiveos , ... Hij schrijft ook veel muziek voor albums van anderen: uiteraard voor Yorgos Dalaras , maar ook voor Eleftheria Arvanitaki , Charis Alexiou , en vele, vele anderen. De teksten van dat alles worden geleverd door een hele resem bekende en onbekende schrijvers.

De plaat "I Nychta tha to pi" (De nacht brengt raad) verdient een aparte vermelding. Deze live-opname uit 1994 markeert het begin van zijn samenwerking met Dionysis Tsaknis . Daar is nog altijd geen punt achter gezet, en als je Machairitsas wil irriteren tijdens een interview moet je hem maar gewoon vragen hoe lang hij nog met Tsaknis denkt op te treden. Je wacht dus beter af tot ze niet meer samen ergens in Griekenland op de affiches staan, maar voorlopig is dat nog elke zomer. Het zijn dan ook goede vrienden, en Tsaknis is daarnaast ook nog koumbaros van Machairitsas . In Griekenland betekent dat veel meer dan alleen maar getuige zijn op iemands huwelijk, het is in feite een soort bloedbroederschap, of toch minstens een band voor het leven.

Er zijn nog een heleboel andere platen die een aparte vermelding verdienen, eigenlijk allemaal, en dat om uiteenlopende redenen. Maar de rode draad door dat alles is toch wel dat Machairitsas altijd trouw is gebleven aan zichzelf. Zelfs in het begin, toen hij de halve wereld afliep om zijn "producten te slijten", en toen de hele wereld weigerde om er naar te luisteren, is het nooit bij hem opgekomen om zijn "aanbod" ook maar één millimeter aan te passen aan de vraag. Hij geeft niet op, en uiteindelijk is het dan toch de aanhouder die wint.

Foto van Lavrendis Machairitsas
© Chronos Art Productions 2000
Lavrendis Machairitsas

Dat betekent helemaal niet dat zijn liedjes allemaal op elkaar lijken. Er zit integendeel heel veel variatie in: soms zijn het tedere ballades, dan weer ruige rocknummers. Een uitstekend overzicht van zijn werk is te vinden op het album "Tosa chronia mia anasa" dat eind 2007 op de markt kwam en waarover we u iets meer vertellen op onze oktober 2010 maandpagina. Eigenlijk is het een dubbele cd geworden (en een bonus dvd) met daarop zijn grootste successen van de afgelopen twintig jaar. Het betekende ook een moment van bezinning, een adempauze. Het enige nieuwe lied is de titelsong, "Τόσα χρόνια μια ανάσα" (Tosa chronia mia anasa), dat hij louter geschreven heeft voor zichzelf, voor zijn vrouw en voor zijn dochtertje.

Machairitsas schrijft ook nog muziek voor film en theater. Hij is zelfs min of meer een vaste medewerker van het "Theatro Avanti" van Kelly Stamoulaki, waar hij al jarenlang de muziek levert voor veel van hun producties.

Enkele jaren geleden begon hij met een totaal ander project: bewerkingen van muziek van Mikis Theodorakis en Manos Hadjidakis . Zoiets is helemaal niet vanzelfsprekend, vermits beide componisten samen met hun muziek in Griekenland op een huizenhoog voetstuk staan. Je moet dan al erg veel krediet hebben bij het publiek om daar aan te gaan tornen. Savina Yannatou deed dat en kwam er mee weg, maar anderen hebben er hun tanden op stuk gebeten.

En in het geval van Hadjidakis moet je eerst de erfgenamen zien te overtuigen vooraleer je naar de goedkeuring van het publiek kan gaan hengelen. Hadjidakis waakte namelijk over zijn liedjes zoals een vader over de eer van zijn dochters. Hij had op elk liedje een heel specifieke kijk. Als hij vond dat een bepaalde bewerking het beeld, dat hij voor ogen had, geweld aandeed, dan kreeg je gewoon geen toestemming. Zijn erfgenamen zetten die taak verder.

Je zou dan misschien verwachten dat een rebel als Machairitsas daar moeite mee heeft, maar dat is fout gedacht. Hij rebelleert namelijk alleen als je hem - volgens hem - zinloze regels wil opleggen. Hoe harder je die door zijn strot probeert te duwen, hoe harder hij tekeer gaat - vraag het maar aan zijn vroegere oversten in de kazerne van Didimoticho.

Maar in dit geval is het gewoon een kwestie van respect. Hadjidakis vroeg alleen maar respect voor zijn creaties, en dat vindt Machairitsas volkomen terecht. Als scheppend kunstenaar leg je een stuk van jezelf in je werk, en dan is het niet meer dan logisch dat je daar een bepaalde zeggenschap over houdt. Waarom zou hij daar dan een probleem mee hebben?

Bovendien is hij zelf componist en hij heeft daardoor misschien een nog groter respect dan de meeste andere Grieken voor het talent van giganten als Theodorakis en Hadjidakis . Hij heeft er dus totaal geen behoefte aan om hun werk te gaan "verbeteren", zoals sommige anderen. Hij heeft zelf teveel talent om dat van anderen niet te onderkennen. Het gevolg was dan ook dat zijn bewerkingen zonder problemen goedgekeurd werden. Het is trouwens onder impuls van Notis Mavroudis en Panayotis Margaris , twee toonaangevende meesters op de klassieke gitaar waarmee hij de laatste jaren samenwerkt, dat hij in dit project is gestapt.

Daarmee heeft Lavrendis Machairitsas nog maar eens een aantal successen toegevoegd aan een hele lange reeks, en daarmee bevestigt hij nog maar eens zijn status als één van de belangrijkste vertegenwoordigers van het "betere Griekse lied". Momenteel werkt hij aan een nieuwe cd die begin november 2010 zou uitkomen.

 

Laatst bijgewerkt op : 2010-10-21

Inhoudsopgave

Vorige pagina
Loudovikos ton Anogion

Volgende pagina
Sokratis Malamas

Valid XHTML 1.0 Strict!

[Home]  [Nieuws]  [Agenda]  [Overzicht]  [Praktisch]  [Achtergrond]

Please contact our Webmaster with questions or comments.