|
||||||||
|
||||||||
Al de informatie op deze site is beschermd door het auteursrecht.
|
|
Biografieën van de website over Griekse MuziekAntonis RemosGriekse populaire muziek (laïká) Er was eens een jongetje in Duitsland. Zijn ouders waren arme, hardwerkende emigranten uit Noord-Griekenland die in het Westen een beter bestaan probeerden op te bouwen. Van hen (en van hun voorouders) erfde het jongetje hun werklust, een flinke dosis volharding en de wil om te slagen. Zijn pad ging niet over rozen en ook voor hem was het aanvankelijk knokken om te overleven. Toen hij groot was, werd hij zanger. Die zanger treedt op in de beste clubs van Athene en hij laat die elke avond vollopen met drieduizend enthousiaste toehoorders. Drieduizend mensen. Elke avond. Het hoofdpersonage van dit moderne sprookje heet Antonis Remos ( Αντώνης Ρέμος ) . Zijn enorme populariteit heeft hij te danken aan verschillende factoren. De belangrijkste zijn zijn stem, zijn repertoire en zijn karakter. Een goede stem is natuurlijk onmisbaar voor elke zanger(es), maar met een "gewoon maar goede" stem ben je in Griekenland ook "gewoon maar" een van de velen. In het genre van de disco-muziek is dat voor een platenmaatschappij voldoende om een ster te fabriceren, maar in de betere laïka (de populaire muziek) is dat beslist niet genoeg, de concurrentie is daar te groot en het publiek te kritisch. De stem van Remos zit dan ook ver boven het gemiddelde. Er zijn er niet zoveel die samen met een Yorgos Dalaras of een Alkistis Protopsalti een duet kunnen zingen zonder weggeblazen te worden, maar Remos deed het allebei en het was nog overtuigend ook. Een goede klanktechnicus kan natuurlijk wonderen doen met een mengpaneel, denk je dan. Maar dat wordt moeilijker als twee personen samen in één microfoon zingen, zoals Remos deed met Protopsalti . Protopsalti wordt niet voor niets de " foní fotiá " (vuurstem) genoemd (ze zingt zelfs zonder microfoon het Koninklijk Circus in Brussel plat - capaciteit 1650 zitplaatsen), maar Remos kon zich moeiteloos handhaven. Zijn populariteit is ook mede te danken aan zijn repertoire, maar daarvoor moeten we toch even kennis maken met de mens achter de muziek. Antonis Paschalidis (zoals hij werkelijk heet) werd op 19 juni 1970 in Düsseldorf (Duitsland) geboren. Zijn ouders hadden elkaar daar leren kennen. Zijn moeder kwam uit een familie vluchtelingen van Klein-Azië, die zich aanvankelijk vestigden in Langadás bij Thessaloniki. Zijn vader was afkomstig van het eiland Limnos en naar alle waarschijnlijkheid waren ook zijn voorouders vluchtelingen geweest vanuit Klein-Azië of het Pontos-gebied aan de Zwarte Zee. Beide families waren afzonderlijk naar Duitsland uitgeweken om daar een beter bestaan op te bouwen. Tegenwoordig heet je dan "economische vluchteling", er wordt op je neergekeken en je bent nergens meer welkom. Toen werd er ook op je neergekeken maar je was nog wel min of meer welkom, want er waren vele handen nodig voor de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog. Het was hard labeur: zijn vader was metaalbewerker in de bouw en zijn moeder was eerst fabrieksarbeidster en nadien poetsvrouw. Als jongetje van zeven moest Antonis helemaal alleen met de bus naar school, zijn ouders waren immers uit werken. Op die school werd de helft van de lessen in het Grieks en de andere helft in het Duits gegeven. Later verbleef hij ook voor langere periodes bij zijn grootouders in Griekenland en daar volgde hij uiteraard les in het Grieks. Hij was dus perfect tweetalig. Ook tegenwoordig spreekt hij nog goed Duits, terwijl hij er toch al tientallen jaren weg is (Hij keerde met zijn ouders naar Griekenland terug toen hij een jaar of elf was). "De meeste kinderen die teruggaan", zo zegt hij, "proberen die andere taal zo snel mogelijk te vergeten. Ik doe dat niet, integendeel. Waarom zou ik ook?". Hij beseft inderdaad dat hij en zijn ouders het relatief goed hadden in Duitsland, beter dan wat in Griekenland mogelijk zou zijn geweest. Zo herinnert hij zich levendig hoe de familie en dorpelingen in Langadas met open mond stonden te kijken toen ze met hun eerste autootje, een Opel Kadet, over de aardeweg kwamen aangehobbeld - en dat was beslist niet (alleen) vanwege de Duitse nummerplaat. Ook Antonis zelf had het best naar zijn zin in Duitsland. Hij heeft er goede herinneringen aan en hij vindt ook Düsseldorf gewoon een prachtige stad. Het typeert hem wel. De meeste ex-migranten onthouden vooral de wrange kant van de " xenitia ": het labeur, het gewroet, het heimwee, ... Maar bij Remos lijkt het glas altijd halfvol in plaats van half leeg. Hij is ook niet iemand die in een hoekje gaat zitten jammeren en zijn dagen verdoet in zelfbeklag. Integendeel, hij steekt de handen uit de mouwen en neemt rustig maar vastberaden zijn lot zelf in handen. Die attitude zou hem goed van pas komen na de terugkeer van de familie naar Griekenland. Dat ging immers met horten en stoten. Zijn ouders hadden de terugkeer zorgvuldig voorbereid en ze hadden met hun spaarcentjes een huis gebouwd in Langadás. Maar al spoedig nadat ze daar ingetrokken waren, was er een enorme aardbeving in Thessaloniki en de familie keerde hals over kop terug naar Duitsland. Dat was in 1978. Pas twee jaar later kwamen ze opnieuw naar Griekenland, deze keer definitief. Helaas begonnen de problemen nu pas goed. Al spoedig gingen zijn ouders uit elkaar en zijn moeder bleef achter met de twee kinderen. Tot overmaat van ramp werd moeder ernstig ziek en daarmee promoveerde Antonis tot kostwinner. We schrijven dan 1983, hij was dertien ... De jongen nam elk baantje aan dat hij kon krijgen: hij ging werken bij een slager, ging opdienen, werd hulpje in een drankendepot,... Als hij een baantje had keek hij voortdurend uit naar een beter. Op die manier schraapte hij voldoende bij elkaar om te overleven. En dat niet alleen: hij kon zijn zes jaar oudere zus ook nog haar studies voor kapster laten afmaken en haar laten huwen. Dat was dan een mondje minder en Antonis kon nu zelf ook zijn middelbare studies afmaken. Daarna werd hij loodgieter. Het is allemaal niet niks, maar Remos zelf doet er niet druk over. "Het bewijst alleen maar", zegt hij schouderophalend, "dat het wel degelijk mogelijk is om zelf je eigen leven op te bouwen zonder de glimlach te verliezen en - belangrijk - zonder met je handen in andermans zakken te zitten". Hoe bracht ons loodgietertje het dan tot sterzanger? Eigenlijk op dezelfde manier. Hij had van zijn moeder - ondanks alles - een gitaar gekregen en daar was hij urenlang mee bezig. Hij werd aangesproken door allerlei soorten muziek, van de traditionele Griekse dorpsmuziek tot buitenlandse rock. Toen hij zeventien was ging hij samen met een vriend en diens vader optreden in de plaatselijke taverna van Langadas. Het groepje had succes en al spoedig werden ze gevraagd op bruiloften en op dorpsfeesten en kermissen tot ver in de omtrek. Ze speelden zelfs tot in Serres, iets wat voor die tijd en voor die streek toch wel een beetje gelijk stond aan een soort buitenlandse carrière. Dat zag er dus goed uit, maar Antonis kon het niet laten om nog verder te kijken. Hij probeerde het zelfs even als breakdancer, compleet met cassettespeler, laarzen en een zakdoek om het hoofd geknoopt. Ook dat had wat succes, maar dan besefte hij ineens dat het toch meer de Griekse muziek was die hem aansprak. Hij leerde ook de meer Oosterse instrumenten kennen: outi , santouri en toumbeleki . Zo vinden we hem dan, anderhalf jaar later, samen met zijn vriend in een échte muziekclub. Hij begeleidde hem op toumbeleki en zong ook de tweede stem. In principe was dat onbezoldigd maar het beviel zo goed dat de eigenaar hem een contract aanbood: hij zou 2000 drachmes per avond krijgen. Er was wel een voorwaarde aan verbonden: hij moest zich een nieuw hemd aanschaffen, want de muzikanten moesten er toch echt wel netjes uitzien. Antonis investeerde in een Mexx-hemd, in die tijd het neusje van de zalm en verplicht als je wilde meetellen. Kostprijs: 6000 drachmes. Van toen af kwamen de dingen in een stroomversnelling. Zijn vriend mocht gaan optreden in de "Kastro" in Thessaloniki, in de begeleidingsgroep van de zanger Stavros Fotiadis. Antonis kende die club wel: elke zanger in Thessaloniki die iets te betekenen had, trad daar op en ook de paar groten uit Athene, die zich verwaardigden om naar Thessaloniki af te dalen, kwamen naar de Kastro. Uiteraard had Antonis wel eens met de gedachte gespeeld om daar ook zelf eens te zingen, maar ook niet meer dan dat. Het leek iets onwezenlijks, een onbereikbare droom, en Antonis is geen dromer, hij staat met beide voeten stevig op de grond. Dat neemt niet weg dat hij meteen kandidaat was om zijn vriend te vergezellen naar de repetities. Daar aangekomen vatte hij op zijn karakteristieke manier de stier bij de horens: of hij ook eens iets mocht zingen? Het mocht, en voor hij het wist had hij een contract op zak. Ze hadden hem het dubbele geboden van wat hij voordien kreeg. Zijn baantje als loodgieter kon hij nu stilaan opgeven, dat bracht toch maar 5000 drachmes per dag op ("Ik was trouwens ook geen goede loodgieter", zegt hij grinnikend, "ons eigen huis heeft drie keer onder water gestaan"). Het was ook daar dat Stavros Fotiadis hem de artiestennaam Remos gaf. Dat was korter en het lag makkelijker in de mond dan Paschalidis. Met zijn nieuwe naam (en zijn nieuwe hemd) gaat het nu steil bergop. Eerst blijft het allemaal in Thessaloniki, waar hij stilaan uitgroeit tot de meest populaire zanger van de stad. Maar zo verschijnt ook hij op de radar in Athene, waar men ook weet dat er in Thessaloniki heel wat talent voor het rapen ligt. In 1995 is het dan zover: met Pasen staat hij voor de eerste keer in Athene op een podium. Het is het podium van de bekende club " Diogénis Pallás ". Hij staat daar samen met ... Dimitris Mitropanos , in een programma van en met de componisten Stefanos Korkolis en Marios Tokas . Het wordt een daverend succes en in 1996 verschijnt zijn eerste eigen plaat, die al meteen kort, krachtig en veelbetekenend de titel "Antonis Remos" meekrijgt. Zijn carrière gaat nu aan duizelingwekkend tempo omhoog. De platen volgen elkaar met de regelmaat van een klok op en ze halen met evenveel regelmaat al in de eerste weken na hun verschijning goud en even later platina. Ook het lijstje met zijn samenwerkingen is indrukwekkend, zowel in kwantiteit als in kwaliteit: Zo werkte Antonis Remos samen met Yannis Spanos, Antonis Vardis, Kostas Chatzis, Christos Nikolopoulos , Mimis Plessas , Alkistis Protopsalti , Marinella, Yannis Parios , Paschalis Terzis , Yorgos Dalaras , Charis Alexiou en vele, vele anderen. Hij zingt ook liederen van Apóstolos Kaldáras en Yorgos Zambétas. Met Stelios Kazantzídis heeft hij nooit de kans gehad om samen te werken, maar hij zingt wel liedjes van hem. Eerst wilde hij dat niet, uit schroom. Aan een icoon als Kazantzidis wordt immers niet geraakt. Bovendien had de man een stem als een klok. Hij deed het uiteindelijk toch, ... onder het goedkeurend oog van Marinella. Het was zij die hem over de streep trok en dat heeft hem enorm veel plezier gedaan. Tenslotte is zij dé autoriteit op dit gebied, ze heeft jarenlang met Kazantzidis samengewerkt en is er nog mee getrouwd geweest ook. Uit het lijstje blijkt dat zijn repertoire toch wel het hele gamma bestrijkt van wat je de " betere laïka " zou kunnen noemen, het kwalitatief goede lichte lied. Dat is een enorm aanbod, en de keuze die hij daaruit maakt is heel persoonlijk en het is meteen ook een van de sleutels tot zijn succes. Om te beginnen is hij zich ten volle bewust van zijn rol als entertainer . Dat heeft hij wel geleerd van zijn vorige leven als rondreizend muzikant. Op een dorpsfeest willen de mensen zich amuseren, de muzikant is daartoe het middel en geen doel. Remos beseft dat zeer goed. Hij weet dat de mensen, die geld uitgeven om naar hem te komen luisteren, dat niet doen uit esthetische overwegingen (of omwille van zijn mooie hemd), maar gewoon om een fijne avond te hebben. Dat geldt voor het gezelschap aan het tafeltje vooraan, voorzien van maatpak, Rolex-horloge en een batterij lege whisky-flessen, maar dat geldt evengoed voor de jongen helemaal achteraan, aan de bar, die heeft moeten sparen voor dat ene glas waar hij de hele avond mee zal doen. Remos vindt het gewoon zijn taak om al die mensen even hun zorgen te laten vergeten. Het is een rol die hem op het lijf geschreven is. Hij is zelf immers in wezen een optimist, altijd goed gehumeurd, altijd vriendelijk. In zijn repertoire zitten dan ook geen zwaarwichtige, moraliserende liedjes. Hij zingt ook niet over de emigratie en over de bitterheid die daar gewoonlijk mee gepaard gaat. Hij voelt daar geen bitterheid over en zijn publiek heeft er ook geen behoefte aan. Dat betekent niet dat je bij hem moet zijn voor lichtvoetig Eurovisie-gewauwel of disco-dreunen. Hij heeft daar wel wat van in het aanbod, maar het is niet zijn handelsmerk. Hij blijft inderdaad aan de lichte kant van het laïka -genre, maar vaart daarbij toch eerder een middenkoers. Het publiek van Remos wil immers genieten van en met goede muziek, met sterke liedjes. En voor de Grieken betekent dat niet alleen liedjes met een "koppig" melodietje (zo eentje dat blijft hangen) maar het betekent ook: liedjes met een sterke tekst . Remos kan zich daar ten volle in vinden. Tekst is ook voor hem geen bijzaak maar hoofdzaak. "In den beginne was er het woord", zegt hij met een knipoogje naar de Bijbel. "Alleen is het niet gemakkelijk om goede teksten te vinden", voegt hij er aan toe, ook al kan hij tegenwoordig terecht bij de beste tekstschrijvers die Griekenland te bieden heeft. Binnen die krijtlijnen bouwt hij zijn repertoire op. Het zijn brede lijnen, en het repertoire is dan ook heel verscheiden. Sterke zeïmbekiko's, krachtige ballades, meeslepende endechna (het kunstlied), af en toe wat lichtvoetige rock, ... het komt allemaal aan bod. Heel veel daarvan is meezingbaar, en het publiek doet dat ook met overgave. Soms lonkt hij toch al eens richting disco-toestanden, maar evengoed smokkelt hij een Theodorakis in zijn programma, als hij denkt dat het publiek van die avond het kan appreciëren. Voor Theodorakis heeft hij enorm veel respect en een grenzeloze bewondering. De grote componist heeft hem ooit eens gevraagd om werk van hem te zingen en hij heeft dat met beide handen aangenomen. Ergens in de zomer van 2004 stond er zelfs een hele cd op stapel, met nieuwe liedjes van Theodorakis op teksten van Lefteris Papadopoulos , maar de platenmaatschappij van Remos stak daar een stokje voor. "Veel te zwaar voor jou", vonden ze, "zing maar wat lichters, dat verkoopt ook beter". Kwatongen beweren dat er meer aan de hand was. Het is immers een Amerikaanse maatschappij en Theodorakis staat niet bepaald bekend als een groot bewonderaar van de USA. Hij had recent nog scherpe kritiek gegeven, niet alleen op de Amerikaanse inval in Irak, maar ook op de Amerikanen in het algemeen. "Verachtelijke, meedogenloze lafaards en volkerenmoordenaars", noemde hij ze ... Enkele jaren later, in 2006, verscheen de cd dan toch, bij een klein, onafhankelijk label, onder de titel "Erimiá", gezongen door Manolis Mitsias en Maria Farantouri (meer over die cd in de bio van Farantouri ). Het is niet bekend wat Antonis Remos van het "njet" van zijn platenmaatschappij vond, maar zijn bewondering voor de grote componist heeft er in elk geval geen deuken aan overgehouden. "Ook nu nog moet Theodorakis maar met zijn vingers knippen en ik sta voor hem klaar" zegt hij. Zijn woordkeuze spreekt boekdelen: in het Grieks zegt hij eigenlijk "... kai eimai stratiotis tou " (... en ik ben zijn soldaat). Er lopen in Griekenland nogal wat andere artiesten rond - ook met minder succes dan Remos - die zodanig over het paard getild zijn dat ze vinden dat het een eer zou zijn voor Theodorakis als zij met hem zouden willen samenwerken. Maar Antonis Remos is niet zo gauw over het paard te tillen, hij blijft stevig met beide voeten op de grond, zoals hij dat al zijn hele leven lang heeft gedaan. Langzaam maar zeker raakt hij ook buiten zijn landsgrenzen bekend. Zijn deelname aan de slotceremonie van de Olympische Spelen in Athene in 2004, waarin hij optrad samen met Anna Vissi , gaf hem een duwtje in de rug. Miljoenen mensen over de hele wereld konden toen kennismaken met deze goedlachse charmezanger. Zo zorgde hij in mei 2005 voor een uitverkochte Royal Festival Hall in Londen en in mei 2008 deed hij dat nog eens over in het Hammersmith Apollo Theatre . In 2009 begint hij aan zijn eerste Europese Tour en hij is vastbesloten om er een daverend succes van te maken. Volgens de organisator zal het drie uur durend programma vol zitten met zijn meest bekende en geliefde succesnummers. Hij zou ook zijn nieuwste cd promoten, die heet " Alíthies ke psémata " ( Αλήθειες και ψέματα , "Waarheden en leugens") en verscheen op 18 november 2008. Selectieve discografie: 1996 - Αντώνης Ρέμος - Antonis Remos . Zijn eerste eigen plaat. Vijf van de elf liederen zijn van Fivos Tassopoulos, later gewoon bekend als Fivos, en alle vijf worden het succesnummers. Fivos schreef ook een aantal hits voor Despina Vandi . Die trouwde in 2003 met de voetbalster Demis Nikolaïdis, een persoonlijke vriend van Antonis Remos . Net als Remos werd ook Despina Vandi geboren in Duitsland en ook zij verhuisde later naar Noord-Griekenland. Alleen herinnert zij zich niets van de Duitse taal, het enige woord dat ze in een interview nog kon opdiepen was 'wurst'. 1998 - Καιρός να πάμε παρακάτω - Kairos na pame parakato (Tijd om verder te gaan) . Zes liederen van deze cd werden gecomponeerd door Kyriakos Papadopoulos. 1999 - Πάλι απ' την αρχή - Pali ap' tin archi (Terug vanaf het begin) . 2001 - Μια νύχτα μόνο - Mia nychta mono (Slechts één nacht) . Slechts één enkele nacht leverde deze dubbele live-cd met liederen van Yorgos Zambetas, Dimitris Papadopoulos, Kyriakos Papadopoulos en Yannis Parios . 2002 - Καρδιά μου μην ανησυχείς - Kardia mou min anisychis (Wees niet ongerust) . Zijn eerste samenwerking met Yorgos Theofanous (Γιώργος Θεοφάνους), de componist en tekstschrijver afkomstig van Larnaka (Cyprus) die - haast onopgemerkt - honderden successen bij elkaar schreef voor zeer uiteenlopende sterren: Nana Mouskouri , Yorgos Dalaras , Charis Alexiou , Yannis Parios , Alkistis Protopsalti , maar ook voor Natasa Theodoridou, Sakis Rouvas en Evridiki (met wie hij later in het huwelijksbootje stapte), ... en vanaf deze cd dus ook voor Antonis Remos . 2003 - Μια αναπνοή - Mia anapnoi (Een adem) . De tweede succesvolle samenwerking met Yorgos Theofanous. 2004 - Live . Een tweede dubbele live-cd met liederen van Mimis Plessas , Yannis Spanós, Kostas Chatzís, Antonis Vardís en Yorgos Theofanous. De meeste teksten, die niet door de componisten zelf zijn geschreven, zijn van Lefteris Papadopoulos en Sotia Tsótou. Elena Paparizou levert met één liedje eveneens haar bijdrage. 2005 - Σαν άνεμος - San anemos (Zoals de wind) . Ook beschikbaar in een speciale editie met cd en dvd. De derde volledige plaat met liederen van Yorgos Theofanous. Zowel Yorgos Margaritis als Marinella zingen elk één lied. 2007 - Μαρινέλλα - Αντώνης Ρέμος live - Marinella - Antonis Remos live . Opnieuw een opmerkelijke dubbele live-cd met de opname van een opmerkelijke samenwerking, begonnen in 2006. Het zijn immers twee zeer verschillende artiesten, groot geworden met verschillende repertoires. Hij is hiermee niet aan zijn proefstuk toe. Enkele jaren eerder, in het winterseizoen 2002-2003, had hij samen opgetreden met Alkistis Protopsalti . Dat had veel stof doen opwaaien en de reacties varieerden van ongeloof tot scherpe afkeuring. Zoiets valt gewoon niet te combineren, voorspelden de critici. Maar zelfs de grootste tegenstanders gaven tenslotte toe dat het resultaat meer dan overtuigend was. Nu doet hij dus iets gelijkaardigs met Marinella, maar de onheilsprofeten hebben hun lesje geleerd en schreeuwen veel minder hard. Gelukkig voor hen, want ook dit werd een succes. 2008 - Αλήθειες και ψέματα - Alithies ke psemata (Waarheden en leugens) verscheen op 18 november 2008 en tijdens zijn Europese Tour in maart 2009 kreeg dat (toen) nieuwste album natuurlijk volop aandacht. Het is een zeer gevarieerde cd geworden, met "voor elk wat wils": zeïmbekiko's, hier en daar een chasapiko, enkele trage nummers, maar ook een vleugje disco, het staat er allemaal op. Er zijn enkele zeer sterke nummers bij die nu al tot de klassiekers van zijn repertoire zijn gaan behoren, zoals bijvoorbeeld: "Poté" (Nooit) (muziek: Antonis Vardís, tekst Vasilis Yannopoulos) en "Ekato Fores" (Honderd keer) (muziek: Stéfanos Korkolís , tekst: Nikos Moraïtis ). Andere componisten die een bijdrage leverden zijn Christos Dándis en Kyriakos Papadopoulos. Voor de teksten tekenden ook nog Myrtó Kondová, Charis Varthakoúris en anderen. 2011 - Κλειστά τα στόματα - Klista ta stomata (Mondjes dicht) . Vijf keer platina. De meeste teksten zijn van Nikos Moraïtis en Olga Vlachopoulou. Antonis Vardís componeerde vier liedjes, Vasilis Gavriilidis drie en Kyriakos Papadopoulos. Een eerder ongewone bijdrage is het nummer "Κομμένα πια τα δανεικά" (Kommena pia ta daniká, Gedaan met de leningen). De muziek is van Magic System, een groep uit Ivoorkust die furore maakte met (bewerkingen van) de plaatselijke zouglou dansmuziek. De originele tekst is "Même pas fatigué !!!" en het liedje stond wekenlang in de Franse hitparade, maar ook in Wallonië scoorde het uitstekend. Nikos Moraïtis monteerde er een eigentijdse Griekse tekst op, maar die gaat natuurlijk wel over de liefde, of wat dacht u. 2013 - Η καρδιά με πηγαίνει εμένα - I kardia me piyeni emena (Mijn hart drijft me voort) brak naar goede gewoonte al meteen alle records: dubbel platina in de eerste maand dat ze beschikbaar was. De meeste van de teksten zijn van Nikos Moraïtis, maar ook Niki Papatheochari, Rebekka Roussi en Olga Vlachopoulou schreven elk één tekst. Voor de muziek zorgden vooral Vasilis Gavriïlidis en Dimitris Kontopoulos, terwijl Stefanos Korkolís, Yorgos Sabánis, Yannis Sigkas en niet te vergeten Manos Pyrovolakis elk één nummer componeerden. Pyrovolakis zingt zijn nummer ook zelf, in duet met Remos, de andere zingt Remos alleen. NB: In bovenstaand lijstje hebben we cd's met anderen, waaraan Remos meewerkte, niet opgenomen, evenmin als cd-singles, dvd's alleen, heruitgaven en verzamel-cd's genre 'Best of'. Laatst bijgewerkt op :
2014-01-05 |
|||||||
|
||||||||
|