|
||||||||
|
||||||||
Al de informatie op deze site is beschermd door het auteursrecht.
|
|
Overzicht Griekse Muziek in December 2010
Thanos Mikroutsikos en Yannis KoutrasConcert als bijdrage aan het Kavvadias-jaar De Griekse vereniging "Ελληνικός Κύκλος Σύγχρονων Μελετών" ( Ellinikos Kyklos Synchronon Meleton - Griekse Kring voor Eigentijdse Studies), kortweg Kyklos genoemd, doet de laatste tijd van zich spreken in kringen van Griekse muziekliefhebbers. In februari 2010 organiseerden ze een indrukwekkende "Hommage aan Manos Hadjidakis ", in november 2009 hadden ze al Yannis Ritsos geëerd, nu is het de beurt aan Nikos Kavvadías om in de bloemetjes gezet te worden. Daarvoor slaat Kyklos de handen in elkaar met de Griekse boekhandel en kunstgalerij Périple in Brussel. Ze nodigden hiervoor opnieuw ronkende namen uit: deze keer zijn het de componist en pianist Thanos Mikroutsikos (Θάνος Μικρούτσικος) en de zanger Yannis Koutras (Γιάννης Κούτρας). Ze worden begeleid door Thymios Papadopoulos (Θύμιος Παπαδόπουλος) , zelf ook componist en arrangeur maar deze keer in zijn andere rol, die van virtuoos op allerlei blaasinstrumenten, in dit geval vooral de saxofoon. Er staan nog heel wat andere dingen op het programma dan "alleen maar" Kavvadias, want Thanos Mikroutsikos viert dit jaar ook de veertigste verjaardag van zijn carrière als componist en daar zal hij een overzicht van geven. Maar het eigenlijke begin, ook voor Yannis Koutras , lag toch wel bij Nikos Kavvadias . Nikos Kavvadias was een matroos, of eigenlijk een marconist, of eigenlijk een dichter. Hij werd geboren in 1910 in een klein dorpje in Mantsjoerije (in Rusland, tegen de Chinese grens). Zijn vader had daar een import-export bedrijfje. Met het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog keerde de familie terug naar Griekenland, eerst naar Kefaloniá, waar de ouders vandaan kwamen, later naar Piraeus en tenslotte naar Athene. Nikos begon geneeskunde te studeren maar na de dood van zijn vader moest hij zijn studies opgeven. Hij ging varen, eerst als matroos op een vrachtschip, later als radio-operator. Op die manier zag hij alle uithoeken van de wereld. Het geld dat hij verdiende draaide hij er altijd meteen weer door. En tussendoor schreef hij gedichten die niemand las. Of toch bijna niemand. De vader van de latere componist Thanos Mikroutsikos (°1947) was een groot liefhebber van poëzie en hij las zijn kinderen gedichten voor van alle mogelijke en onmogelijke Griekse dichters. In die laatste categorie had ook Nikos Kavvadias gezeten, toen vrijwel onbekend, maar de kleine Thanos was er niettemin van onder de indruk. Kort na de dood van Kavvadias in 1975 kreeg Mikroutsikos , toen nog aan het begin van zijn carrière, een opdracht om muziek te schrijven voor een tv-serie over het leven van een zeeman. Dat is precies waar de gedichten van Kavvadias over gaan en Mikroutsikos zette er zeven op muziek. Daarna deed hij er nog vier bij en stapte met dit alles naar zijn platenmaatschappij, Lyra, om ze op plaat uit te geven. De directeur, Alekos Patsifas , glimlachte eens en zei: "Goed, we doen het, maar beschouw het als een cadeautje, omdat ik je graag mag. Maar denk niet dat dit spul ooit verkoopt, je mag al heel blij zijn als we er een duizendtal van kwijtraken". Voor alle zekerheid liet hij er tweeduizend van persen. Patsifas stond bekend om zijn goede neus voor successen maar die dag moet hij toch wel snipverkouden geweest zijn. De plaat "Ο Σταυρός του Νότου" (O Stavros tou Notou, Zuiderkruis) verscheen in 1979. Ze was in geen tijd uitverkocht, er werden er bijgemaakt, de teller vloog naar 50.000 en bleef maar aantikken. Dertig jaar en drie heruitgaven later zijn er meer dan een miljoen exemplaren van verkocht. De plaat wordt nog altijd beschouwd als een mijlpaal in de Griekse muziekgeschiedenis. "Het is een van de twintig platen die in geen enkele Griekse collectie mag ontbreken", zo schreef de krant "Ta Nea" in mei 2010, en ze droeg meteen haar steentje bij door een exemplaar bij haar zondagseditie te voegen. In 1991 maakte Mikroutsikos nieuwe bewerkingen van de elf originele liederen, deed er nog zes andere getoonzette gedichten van Kavvadias bovenop, en zette dat alles op de cd "Γραμμές των Οριζόντων" (Grammes ton Orizondon , Lijnen van de Einders), met de stemmen van Yorgos Dalaras , Vasilis Papakonstantinou en de gebroeders Katsimichas. Ook dat album haalde goud, met 80.000 exemplaren. Nog maar pas in 2005 werden beide werken live uitgevoerd in de Megaron Mousikis in Athene, zes keer na elkaar, en zes keer volledig uitverkocht. De opname daarvan werd op cd uitgegeven en haalde zelf ook goud, met 20.000 exemplaren. De vertolkers in 2005 waren Christos Thiveos , Yannis Kotsiras , Lavrendis Machairitsas en Yannis Koutras . Het was ook Yannis Koutras geweest die in 1979 de meeste liedjes op het origineel gezongen had, acht van de elf. Twee andere werden gezongen door Vasilis Papakonstantinou , het overige liedje - de titelsong - door Emilia Sarrí. Net als Mikroutsikos zelf was ook Yannis Koutras (°1955) toen nog een beginneling. Hij was amper twee jaar eerder voor de eerste keer op plaat verschenen en het jaar tevoren had hij zijn eerste eigen plaat uitgebracht, ook al met Mikroutsikos . Er zouden er later nog meer dan twintig andere volgen, plus ontelbare samenwerkingen met zowat alle grote namen van het hedendaagse Griekse lied. Ook Thanos Mikroutsikos heeft na "Stavros tou Notou" niet bepaald stilgezeten. Hij schreef onstuitbaar verder. Van zijn meer dan zestig platen haalden er een tiental goud en vier zelfs platina. Hij werd later ook minister van cultuur, als opvolger van Melina Merkouri . Terugkijkend op "de tijd van toen" zijn er heel wat verzachtende omstandigheden te vinden voor de foute inschatting van Alekos Patsifas . Om te beginnen waren er precedenten. Eind 1975 had componist Yannis Spanós al eens teksten van Kavvadias op muziek gezet, en Mariza Koch had er in 1977 zelfs een hele plaat mee gevuld. Beiden waren toen al gevestigde namen maar toch had geen van beide producties erg veel indruk gemaakt. Patsifas wist dat natuurlijk ook, al had zijn voorspelling van onverkoopbaarheid toch vooral betrekking op de invulling die Mikroutsikos er aan gegeven had. De eerste reacties van de muziekrecensenten hadden hem op dat gebied overschot van gelijk gegeven. Ze betreurden dat Mikroutsikos , "die jonge componist die toch wel een veelbelovend debuut had gemaakt", nu ineens met zoiets kwam. Ze hoopten dat het een eenmalige uitschuiver was, of een tijdelijke inzinking, en dat hij gauw weer de draad zou oppakken. Het is een feit dat "Stavros tou Notou" niet bepaald easy listening kan genoemd worden. Het meeste materiaal zit meer in de hoek van de declamatie dan in die van de zoetgevooisde meezingers. De critici waren unaniem in hun kritiek: de muziek was "eentonig en saai". Misschien was Mikroutsikos het daar zelf ook wel een beetje mee eens, want de bewerkingen op "Grammes ton Orizondon" zijn heel wat rijker en ook meer gevarieerd. Een ander punt van kritiek waren de teksten van Kavvadias, die inderdaad niet van de gemakkelijkste zijn. Ze zitten vol met woordspelingen en termen uit de scheepvaart en vreemde plaatsnamen. Een van de critici schreef indertijd zelfs: "Hij ( Mikroutsikos ) had er beter een woordenboek bijgedaan, dan hadden we tenminste kunnen begrijpen waar het over gaat". Dat was niet zomaar een loze opmerking: de man - een journalist, dus een beroepsmatig schrijver met het Grieks als moedertaal - had op de plaat meer dan tachtig woorden gevonden die hij niet kende. Maar zowel Patsifas als de critici hadden zich blijkbaar verkeken op het vermogen van het Griekse publiek om de muziek in haar geheel én in context te beoordelen. Daarbij speelden de teksten zonder twijfel een voorname rol. Nikos Kavvadias staat tegenwoordig bekend als "de dichter van de zee", omdat de meeste van zijn teksten daarover gaan, over het leven op een schip, over zijn ervaringen als matroos op de zeven wereldzeeën. En die verbondenheid met de zee, die raakt - zegt men - precies het diepste wezen van de "Grieksheid". De tijdsgeest was er natuurlijk ook naar: zowel Kavvadias als Mikroutsikos zijn aan de linkerkant van het politieke spectrum te situeren, en vanaf het begin van de dictatuur van Metaxas in 1936 tot aan de val van het Kolonelsregime in 1974 was alles verfoeilijk (en dus strafbaar) geweest wat ook maar een beetje aan de linkerkant van extreem-rechts lag. Een openbare uitvoering van een liedje als "Federico Garcia Lorca", met een tekst waarin Kavvadias in 1945 (!) de slachtpartij bij het dorp Distomo door de Nazi's en het Franco-regime op één lijn plaatste, was tot onder de Kolonels gewoon ondenkbaar geweest. Nu kon dat ineens allemaal weer, en daar werd dan ook gebruik van gemaakt. Maar dat kan niet de enige verklaring zijn. Al in 1978 - dus een jaar voor het verschijnen van "Stavros tou Notou" - hadden immers Nikos Xydakis en Nikos Papazoglou met hun "Ekdikisi tis gyftias" de slinger alweer in de andere richting geduwd, weg van de zware, ernstige, pro-westers getinte liederen en de sterk geëngageerde politieke strijdliederen. Meer informatie hierover leest u in onze biografie van Xydakis , maar het komt er op neer dat zij een nieuwe stijl populaire en dansbare muziek voor ogen hadden, waardoor de mensen zich opnieuw zouden kunnen amuseren. Mikroutsikos ging daar lijnrecht tegenin, zijn liederen zijn wel degelijk "zwaar, ernstig en westers getint" en ze hebben ook een politieke bijklank, zonder daarom politieke pamfletten te zijn. Daar waar Xydakis en zijn kompanen een vorm van kwalitatief goede ontspanning voor het grote publiek wilden brengen, was de vernieuwing van Mikroutsikos vooral gericht op het intellectuele deel van de maatschappij. Dat moet dan wel in een Griekse context gezien worden. In West-Europa bestaan er al sinds de negentiende eeuw allerlei mechanismen om getalenteerde jongeren van minder begoede ouders toch door te sluizen naar hogere studies. Daardoor is "een intellectueel" een beetje synoniem geworden voor "een universitair". Maar tot ver in de twintigste eeuw zag het er in het grotendeels agrarische Griekenland heel anders uit. Met grote gezinnen op kleine, armtierige lapjes grond was het enige mechanisme daar: proberen te overleven. Ook de kinderen moesten zo snel mogelijk hun bijdrage leveren, thuis of door uit werken te gaan, of door te emigreren zodra ze daar oud genoeg voor waren. Pas in de laatste decennia van de vorige eeuw kregen ook kinderen uit armere gezinnen betere kansen. Toch is het ook vandaag nog helemaal niet ongewoon om, onder een boom ergens hoog in de Griekse bergen, een herder met een dichtbundel van Ritsos of Seferis te zien zitten, terwijl zijn schapen rondom hem zich met meer laag-bij-de-grondse kost voeden. Op die manier heeft "een intellectueel" daar nog veel meer de eerste betekenis van het woord, namelijk - vrij naar Van Dale - "iemand met verstand, die beschouwelijk is aangelegd en zorgvuldig over de dingen nadenkt". Dergelijke mensen vind je in alle lagen van de bevolking, en voor hen heeft Kavvadias een boodschap die aanspreekt. Hij stelt dat het beslist de moeite waard is om, als een soort moderne Odysseus, in je leven het onmogelijke proberen te realiseren, om je grenzen steeds maar proberen te verleggen, om nooit op te geven. Niet toevallig bestaat het publiek van Mikroutsikos ' "Stavros tou Notou" vooral uit mensen die bereid zijn om er eens goed voor te gaan zitten (al dan niet onder een boom bij de schaapjes) en aandachtig te luisteren, mensen die de nodige tijd wilden vrijmaken om zich in de teksten en de muziek te verdiepen. Aan het aanhoudende succes te zien is dat een ras dat in Griekenland nog lang niet uitgestorven is, alle Europese eenmaking ten spijt. In 2010 is het precies honderd jaar geleden dat Nikos Kavvadias geboren werd en daarom werden er in heel Griekenland herdenkingen gehouden. Het was niet meer dan logisch dat de twee mannen, die Kavvadias bekend maakten bij het grote publiek, daarbij een belangrijke rol speelden. Thanos Mikroutsikos en Yannis Koutras trokken heel Griekenland en Cyprus door met een speciaal voor de gelegenheid samengesteld programma, op basis van de liederen van de historische "Stavros tou Notou" en de iets lichtere "Grammes ton Orizondon" . Daarbij werden ze vergezeld door Christos Thiveos en vier muzikanten. Overal kwamen de mensen met duizenden tegelijk opdagen, en in het publiek waren telkens alle leeftijden vertegenwoordigd. Jong en oud zong de meeste liedjes zachtjes mee, en het enige onderdeel van het programma dat geen overdonderend applaus kreeg waren de onvermijdelijke toespraken vooraf door "belangrijke personaliteiten" uit de plaatselijke politiek. Het programma , waarmee beide zwaargewichten naar Brussel komen, is hierop gebaseerd, maar er staat nog heel wat andere poëzie op het programma: Konstantinos Kavafis , Yannis Ritsos , Berthold Brecht, Nâzim Hikmet , Wolf Biermann en vele andere jongere schrijvers leverden de teksten die Yannis Koutras zal vertolken, op muziek van en met Thanos Mikroutsikos aan de piano. Uiteraard heeft deze laatste ook de muzikale leiding in handen. Ze worden begeleid door Thymios Papadopoulos op blaasinstrumenten. Nikos Papageorgiou zal net als voor de hommage aan Yannis Ritsos vorig jaar en de hommage aan Manos Hadjidakis in februari van dit jaar, zorgen voor een introductie (in het Grieks). Wie zich in het werk van Nikos Kavvadias wil verdiepen hoeft niet zelf naar de woordenboeken te grijpen. De "dichter van de zee" heeft immers ook in de Lage Landen voet aan wal gekregen. Van zijn drie dichtbundels is er minstens één in het Nederlands vertaald door Hero Hokwerda, en dat is "Marabu", waarmee Kavvadias in 1933 debuteerde. De vertaling verscheen in 1988 bij Het Griekse Eiland. Ook de enige roman van Kavvadias , Βάρδια (Vardia), kreeg een vertaling van Hokwerda ( "Hondewacht" , Meulenhoff 1993). Daarnaast moet er nog meer poëzie naar het Nederlands vertaald zijn door Werner Stuyven, een Belgische oud-leraar Grieks, maar daarover hebben we geen informatie kunnen vinden. Wie zich toch in het originele Grieks wil verdiepen heeft misschien iets aan "The Collected Poems of Nikos Kavadias", een tweetalige Grieks-Engelse uitgave van Gail Holst-Warhaft (o.a. bekend van "Road to Rembetika"). Het origineel werd uitgegeven bij Hakkert (Amsterdam) in 1985, een herziene editie bij Cosmos Books (New Jersey) in 2006. Tenslotte is er nog een verfilming van "Li", één van Kavvadias twee kortverhalen, onder de titel "Between the Devil and the Deep Blue Sea" , die in 1995 voorgesteld werd op het filmfestival van Cannes. De regie is van de Belgische cineaste Marion Hänsel, de muziek van de Belgische componist Wim Mertens.
Op de site sinds: 19/09/2010 Terug naar het begin van deze pagina. KerstfeestVan de Culturele Vereniging van Thracië Het traditionele Kerstfeest van deze vereniging vindt elk jaar plaats op de laatste zaterdag van het jaar, en dit jaar is dat meteen ook Kerstdag zelf. Dit feest is telkens weer een hoogtepunt in de Brusselse feestkalender, die toch vrij goed gevuld is. De livemuziek wordt verzorgd door het orkest van Nikos Alvanopoulos uit Alexandroupoli (Thracië) dat uit 5 muzikanten bestaat. Zij speelden al eerder op de feesten van de Thracische gemeenschap, met name in december 1999 en in juni 2000 . Nu zijn ze dus weer terug, speciaal uit Griekenland. Ze brengen niet alleen muziek en liederen uit Thracië, maar ook dansbare muziek uit alle andere regio's van Griekenland.
Op de site sinds: 02/10/2010 Terug naar het begin van deze pagina. VinylioEindejaarsconcert, jamsessie en feestje Het Griekse rembetika -groepje Vinylio wil het jaar in schoonheid afsluiten met een eindejaarsconcert op de locatie waar het voor hen allemaal begon: in de Art Base in Brussel. Voor de bezetting van Vinylio verwijzen we u naar onze november 2010-pagina . Na het concert volgt een feestje, waarbij de muzikanten van Vinylio en hun vrienden 'unplugged' nog wat naspelen in een informele jamsessie met veel improvisatie. Wie zich geroepen voelt mag een eigen instrument meebrengen en meedoen, maar enige kennis van de rembetika -muziek is wel nodig. Dit is immers geen workshop, maar een after-concert met de bedoeling om gezellig na te genieten met een hapje en een borrel.
Op de site sinds: 14/10/2010 Terug naar het begin van deze pagina. Evgenia KarlaftiMet haar "Music Soup" Jazz Ensemble Evgenia Karlafti ( Ευγενεία Καρλαύτη ) was in november 2009 al in de Art Base in Brussel, als pianiste ter begeleiding van Savina Yannatou . Wie het concert meemaakte zal gemerkt hebben dat Karlafti niet alleen meer dan behoorlijk met een piano overweg kan, maar dat ze nog meer dan behoorlijk kan zingen ook. Dat stond overigens ook al te lezen in het stukje dat we schreven om dat concert aan te kondigen. We schreven daar ook al dat Evgenia Karlafti actief is in de Atheense jazz-scène, dat haar inventieve bewerkingen van jazz- en bluesliederen daar bekend en gewaardeerd zijn, en dat ze actief is in verschillende jazz-groepjes, waarvan ze er enkele zelfs mee oprichtte. Met zo'n groepje komt ze nu zelf naar Brussel. Het heet Music Soup en ze brengen hun eigen bewerkingen van bekende en minder bekende nummers uit de wereld van jazz, blues en latin. Bij het maken van die bewerkingen hanteert Karlafti hetzelfde principe als Yannatou : de dingen herleiden tot de essentie, ze als het ware "uitkleden" tot op het bot, en dan opnieuw aankleden in een frisse outfit, maar met veel respect voor het origineel. Bij Karlafti zijn de bewerkingen veelal in jazz-traditie, volgens de gangbare standaards. Het is dan ook geen toeval dat Karlafti en Yannatou al enkele jaren veelvuldig samenwerken, en het spreekt voor zich dat de muzikanten, waar Karlafti zelf mee samenwerkt, op hun beurt ook op die zelfde golflengte zitten. Daarnaast ligt het ook voor de hand dat ze min of meer op hetzelfde niveau zitten, en dus ook over een flinke hoeveelheid talent en technische vaardigheid kunnen beschikken. Een van die muzikanten, en mede-oprichter van Music Soup, is de gitarist Nestor Dimopoulos . Net als Karlafti is hij afkomstig van Athene en net als zij heeft hij een gedegen opleiding achter de rug. Hij heeft namelijk een diploma van de Berklee College of Music op zak. Dat instituut in Boston (USA) is naar het schijnt de grootste onafhankelijke onderwijsinstelling op het gebied van hedendaagse muziek. Het werd opgericht vlak na de Tweede Wereldoorlog, in een tijd toen de conservatoria alleen klassieke muziek onderwezen. Bij Berklee zagen ze dat anders: als voorbereiding op een loopbaan in de muziekwereld is de hedendaagse muziek veel beter geschikt, vonden ze. Tegenwoordig kan je er de meest uiteenlopende richtingen studeren maar één van hun "specialiteiten" is nog steeds jazz. Het instituut heeft een uitstekende reputatie en veel van hun afgestudeerden zijn later bekende namen geworden. Nestor Dimopoulos is voorlopig enkel in Athene wereldberoemd, maar wie weet ... Hij geeft zelf ook les, in gitaar en improvisatie. Karlafti en Dimopoulos werkten voor de eerste keer samen in 1998, in een jazz-groepje dat "Jazz in Time" heette. In 2003 begonnen ze als duo op te treden (gitaar en zang). In 2006 namen ze de bassist Pericles Trivolis aan boord en dat was het begin van "Music Soup". Twee jaar later kwam er nog een drummer bij en tegenwoordig spelen ze de ene keer als kwartet, de andere keer als trio. Bovendien zijn de bassist en de drummer niet altijd dezelfden. Dat wil daarom niet zeggen dat het "session musicians" zijn, die speciaal voor één optreden, of voor een reeks optredens ingehuurd worden, want je moet echt wel op dezelfde golflengte zitten als Karlafti en Dimopoulos om in de filosofie van de groep te passen. Ze zoeken immers enerzijds naar een evenwicht tussen de klank van de groep en de klank van de aparte instrumenten, en anderzijds tussen arrangement en improvisatie. Vandaar dat ze enkele "los-vaste" kompanen hebben waarop ze beroep kunnen doen voor hun concerten. Die formule zie je overigens vaak bij dergelijke kleinere groepjes. Die kunnen niet altijd genoeg optredens in de wacht slepen om er met z'n allen van te kunnen leven. Dat betekent dat je die optredens moet zien te combineren met andere bezigheden, wat op dat niveau geen probleem is. Maar dat betekent wel dat het niet altijd even eenvoudig is om in al die verschillende agenda's een gemeenschappelijke vrije datum te vinden. Voor de optredens in België was er wat onduidelijkheid over de samenstelling van "Music Soup", maar uiteindelijk lijkt het een trio te worden, dat er dan als volgt uitziet:
Op de site sinds: 30/11/2010 Terug naar het begin van deze pagina. Maria-ChristinaElektro-akoestische harp Maria-Christina heet in feite Maria-Christina Papadopoúlou en het instrument dat ze bespeelt, een elektro-akoestische harp, is in feite een gewone harp maar dan wel voorzien van een snoer en een stekker om ze op een versterker aan te kunnen sluiten. Aan de andere kant van dat snoer zit de nodige elektronica om wat meer gevarieerde klanken te kunnen produceren dan een doordeweekse harp. Maar Maria-Christina is dan ook geen doordeweekse harpiste. Toch ziet het begin van haar cv er heel gewoon uit. Nu ja, gewoon ... Ze studeerde harp, eerst aan het Conservatorium van Athene en daarna zette ze die studies verder aan de prestigieuze Royal Academy of Music. Die eerbiedwaardige instelling werd opgericht in 1822 en daarmee is het meteen ook het oudste conservatorium van Engeland. Daar horen natuurlijk de nodige tradities bij. Omdat Maria-Christina daar ook nog een licentiaatsdiploma behaalde mag ze niet alleen op haar visitekaartjes het felbegeerde "LRAM" achter haar naam laten drukken, waardoor iedereen weet dat ze "Licentiate of the Royal Academy of Music" is, maar ze heeft ook het recht om tijdens het lesgeven het bijbehorende academische pakje te dragen: een zwarte toga en een scharlakenrode, met gouddraad afgebiesde zijden muts. Of ze dat in de praktijk ook doet weten we niet, maar ze zou dan wel een van de weinigen zijn. Later begon ze zich toe te leggen op muziektherapie. Haar studies rondde ze af met een diploma van alweer een Londense instelling, de Roehampton University. Ze onderwees eerst piano, harp en muziektheorie aan kinderen van alle leeftijden maar daarna vestigde ze zich definitief in Londen waar ze als muziektherapeute werkt, vooral met autistische kinderen maar ook met volwassenen met geestelijke gezondheidsproblemen. Tussen haar vele studies door kluste ze wat bij met haar harp. Zo speelde ze met een hele reeks gerenommeerde orkesten: het Nationaal Orkest van Griekenland, het Symfonisch Jongerenorkest van Athene, het Symfonisch Orkest van Kreta, het kamermuziekorkest Feminarte, het orkest van de Stad Athene, het kamermuziekkwartet van het Staatsorkest van Athene, ... Allemaal heel gewoon dus ... In 2000 begon ze samen met haar zus, Thalia-Marie, een pianiste, aan een hele reeks optredens, ook alweer in zalen met ronkende namen: het Megaron Mousikis en de Nationale Opera in Athene, het St. Mary's Center in Edinburgh, ... Gedurende drie maanden speelden ze ook in "kleine" hotelletjes als de Hilton, de Grande Bretagne, de Lydra Marriot of het Lagonissi Grand Ressort. Tussen haakjes: die zus lijkt uit hetzelfde hout gesneden. Die vulde haar piano- en muziekstudies aan met een opleiding aan de "London Contemporary Dance School", ze werkte met en voor allerlei gerenommeerde balletgezelschappen en ze geeft les in muziek, in koorzang en in Indische dansen. Voor dat laatste ging ze na Londen ook in India studeren. Maria-Christina en haar zus spelen niet alleen als duo: samen met zes anderen gaven ze in januari van dit jaar bijvoorbeeld nog een concert met nieuwe muziek van Griekse componisten in het Athenaeum in Athene, en daarbij gaat het dan wel over het instituut dat in 1974 opgericht werd om enerzijds de nagedachtenis van Maria Callas levendig te houden en anderzijds het muziekonderwijs in Griekenland te bevorderen. En wat is er dan eigenlijk zo speciaal aan Maria-Christina , vraagt u nu misschien? Haar indrukwekkende carrière als klassieke, Westers geschoolde harpiste kreeg een extra dimensie toen ze zelf muziek begon te componeren. Daarbij maakte ze als het ware een bocht van 180 graden, in de richting van de Griekse traditionele muziek en van de Griekse rembetika . Tot overmaat van ramp (voor haar collega's klassieke musici dan toch) deed ze daar nog wat blues bovenop, en wat jazz, kortom, alles wat ze ooit gehoord had en dat haar aangesproken had. En ze maakte het helemaal te bont toen ze haar harp ook nog ging voorzien van allerlei elektronische snufjes... Met dat alles reisde ze naar het Wales International Harp Festival, dat in april 2010 plaatsvond. Men zegt dat Wales het grootste aantal harpspelers per hoofd van de bevolking ter wereld heeft, en het is dan ook de plaats bij uitstek om zo'n festival te organiseren. Maar wat Maria-Christina aantrok was een nieuw onderdeel: de "Pop Harp Competition". Het was de eerste keer dat zoiets in Europa georganiseerd werd en er moest dan ook een woordje uitleg bij. De deelnemers mochten vrij een repertoire kiezen, zolang het maar jazz, rock, blues, pop of folk of zoiets was. En ze mochten ook eender welk soort harp gebruiken, zolang het ding maar op de een of andere manier versterkt was. De organisatoren zorgden alleen voor de kabeltjes (en een klanktechnicus). De kandidaten moesten solo spelen en ze kregen elk 20 minuten om te overtuigen. Maria-Christina speelde grotendeels haar eigen composities, aangevuld met flink wat improvisatie, en ook hier deden de magische, Grieks-klinkende klanken hun werk. Ze betoverden jury én publiek en Maria-Christina mocht met de eerste prijs naar huis. Een en ander bleef niet zonder gevolgen. Enkele weken geleden dook ze de studio in met Mr. Fogg, en dat is dan niet de held uit de "Reis om de wereld in 80 dagen" van Jules Verne, maar wel een jonge elektromuzikant uit Londen. Ook hij is alles behalve een mistige figuur, hij lijkt integendeel een aanstormend talent. En dat niet alleen in de relevante kringen, want BBC Radio 1 besteedde een uitzending aan het fenomeen. Daar zat ook een uitgebreid interview in dat onder meer ging over de opmars van de harp in de hedendaagse muziekindustrie. En Maria-Christina lijkt goed op weg om daar een rol van betekenis in te gaan spelen.
Op de site sinds: 30/11/2010 Terug naar het begin van deze pagina. Nikos VertisOver Nikos Vertis (Νίκος Βέρτης) schreven we al het een en ander naar aanleiding van zijn eerste European Tour in december 2008 . Veel hebben we daar niet aan toe te voegen, behalve dat hij de laatste tijd nogal wat last heeft van paparazzi's. Onlangs was hij met zijn gezelschap op Mykonos en toen hij daar ging zwemmen stonden er enkele dagen later foto's van in een tijdschrift. Hij vindt dat maar niks: "de pers zou beter aandacht besteden aan mijn muziek dan aan mijn lichaam", aldus de popster die vele meisjesharten sneller doet kloppen. Voor hen, en voor andere lieden die Kerstavond liever in de discotheek doorbrengen dan onder de kerstboom, is zijn uitstapje naar Europa in elk geval een mooi cadeautje want uitgerekend op 24 december treedt hij op in de REX Club in Düsseldorf. Daar zijn wel vaker dergelijke artiesten te gast. Doorgaans nemen we die niet op, het publiek dat hiervoor belangstelling heeft zal onze site daar allicht niet voor nodig hebben. Deze keer plaatsten we het toch maar, vooral omdat er geruchten circuleerden dat Vertis ook naar Nederland zou komen. Dat was inderdaad niet onwaarschijnlijk: twee jaar geleden deed hij ook zo'n club-optreden in de marge van zijn European Tour. Dat was toen in Utrecht, waar hij naar het schijnt nogal wat vrienden van vroeger heeft zitten. Vandaar dat het toen geen "gewoon" concert was maar eerder een nachtclub-optreden, zoals in Athene. Uiteraard hangt daar voor de organisatoren een stevig prijskaartje aan vast (alleen al het huren van zo'n zaal kost flink wat geld) en dus was het niet zomaar een onderonsje voor de vrienden, ook buitenstaanders waren welkom. Het was dan ook geen verrassing toen bekend werd dat hij ook deze keer naar Utrecht komt, volgens dezelfde formule als in december 2008 . Of toch niet echt helemaal, er is één verschil. Vorige keer waren er namelijk nogal wat klachten, die er op neerkwamen dat buitenstaanders wel een forse entreeprijs mochten neertellen (toen € 40) maar dat ze met een staanplaats achterin afgescheept werden, en dus de hele nacht moesten rechtstaan. Aan die kritiek wordt nu tegemoet gekomen: er zijn blijkbaar ook zitplaatsen in de publieke verkoop maar daar moet u dan wel € 75 per persoon voor over hebben. Naar gangbare normen zijn dat geen overdreven prijzen te noemen, tenminste niet als je vergelijkt wat je in Athene in dergelijke nachtclubs mag besteden om enkele uren van een Vertis-verschijning te genieten. Recent (eind november 2010) bijvoorbeeld was hij op Cyprus voor twee optredens, en daar betaalde je van € 50 tot € 100 per persoon. Daar was dan wel "een fles whisky of wodka per vier personen" inbegrepen - hoe dat dan moest als je met twee of met vijf kwam is ons niet bekend. De whisky hoort er in elk geval bij, anders ben je niet "in". Voor zijn recente optredens in Thessaloniki (augustus/september 2010) werd de toegangsprijs zelfs per fles opgegeven: € 160 voor een "gewone" of € 180 voor een "special" (waarbij je doorgaans wat fruit extra krijgt). Zo'n fles is dan wel goed voor meerdere personen, maar het zal duidelijk zijn dat je problemen krijgt als je daar met twintig man één fles bestelt en vervolgens een stapel plastic bekertjes of rietjes bovenhaalt. In april vorig jaar begon Vertis aan een reeks optredens in een Atheense club die speciaal voor de gelegenheid grondig verbouwd was (mogelijk - maar niet zeker - heeft hij er zelf mee in geïnvesteerd). Voor de decors was men naar Las Vegas gegaan en ook bij de Cirque du Soleil was men gaan shoppen. Voor een avondje in dat circus moest u € 170 tot € 190 neertellen voor een fles whisky. Toch liep de reeks optredens maar liefst ... 13 maanden na elkaar. Of er dan geen crisis is in Griekenland, vroeg een reporter hem. "Toch wel", zegt hij, "en niet alleen in Griekenland, het is crisis over de hele wereld. Maar de media zouden daar beter wat minder aandacht aan besteden. Ze maken de mensen bang om geld uit te geven maar op die manier kan de markt nooit opnieuw aantrekken. We leven maar een keer en dus moet je dat ene leven op de best mogelijke manier zien te leven". En als de mensen geld uitgeven in de club waar hij optreedt, dan helpt dat natuurlijk ook hemzelf om daar goed van te leven. Een win-win situatie dus? Het lijkt er wel op, een "seizoen" van 13 maanden is hoogst uitzonderlijk. Anderzijds was er ook in Thessaloniki niet van tevoren aangekondigd hoe lang de reeks optredens zou duren, en daar zette men er al na drie weken een punt achter. En Vertis heeft nog altijd geen plannen voor 2011. Hij is dringend aan rust toe, zegt hij. Zijn platen blijven in elk geval goed verkopen, maar dat komt volgens hem ook omdat hij ze tegenwoordig via de periptero's (de kiosken) verkoopt en niet (alleen) meer via de platenwinkels. Wie een keuze uit de twee locaties zou maken op basis van de inkomprijs moet misschien wel even rondbellen. We weten niet wat er precies inbegrepen is in de opgegeven prijzen en appelen met peren vergelijken is natuurlijk nooit verstandig. Op Kerstdag zelf zou Nikos Vertis nog optreden in de Phoenixhalle in Stuttgart, maar dat is sowieso te ver voor opname op onze site.
Op de site sinds: 30/11/2010 Terug naar het begin van deze pagina. Griekse DansavondVan de Vereniging van Epiroten in België Ook de "Vereniging van Epiroten in België" organiseert regelmatig een feestavond volgens het aloude en beproefde recept: een orkestje met live muziek, een dansvloer, eten, drinken, een tombola en tussendoor al eens een toespraak(je). Dat is deze keer niet anders, maar dan wel met een extraatje: de klarinettist. Zoals bekend is de klarinet niet weg te denken uit de traditionele muziek van Epirus, en een goede klarinetspeler staat in hoog aanzien. Voor dit feest deden organisatoren een beroep op Dokimos Charalambous ( Δόκιμος Χαραλάμπους ). Deze wordt beschouwd als een "coming man" en dat is dan niet omdat hij speciaal voor dit feest uit Griekenland overkomt, maar wel omdat zijn carrière blijkbaar sinds kort in een stroomversnelling is geraakt. In de zomer van vorig jaar greep hij net naast de hoofdprijs bij een wedstrijd voor traditionele Epirotische muziek. Toch was daar zowat de hele top op afgekomen, onder andere ook Petroloúkas Chalkias . Charalambous trad er samen op met de zanger Christos Stavrou. Bij dergelijke muziek zijn de zanger(es) en de klarinetspeler min of meer evenwaardig. Op platen en cd's staan ze doorgaans allebei op de voorzijde gedrukt, terwijl de andere muzikanten in kleine lettertjes op de achterkant vermeld staan - of soms ook helemaal niet. Aan de grootte van het lettertype kan je min of meer de relatieve bekendheid of de populariteit aflezen. Zo zal de naam van klarinettist Petroloukas Chalkias af en toe wat groter afgedrukt staan dan die van zijn onafscheidelijke metgezel, de zanger Andonis Kyritsis . In dat opzicht lijkt Dokimos Charalambous voorlopig nog wat minder "groot" dan de zangers met wie hij zoal samenwerkt, maar toch scheelt het niet veel. In bepaalde gevallen kan het misschien om praktische redenen zijn: zijn naam is nu eenmaal nogal aan de lange kant... Voor alle duidelijkheid: op het feest in Brussel zal er - bij ons weten - geen aparte zanger aanwezig zijn, althans niet voor de Epirotische muziek. Maar dat mag de pret niet deren, naar het schijnt kan Dokimos Charalambous zelf ook goed zingen. Dat lijkt op het eerste zicht moeilijk te combineren, blazen en zingen tegelijk, maar gelukkig gaan in deze muziek de menselijke stem en die van de klarinet meestal met elkaar in een soort dialoog.
Op de site sinds: 03/12/2010 Terug naar het begin van deze pagina. |
|||||||||||||||||||
|