|
||||||||
|
||||||||
Al de informatie op deze site is beschermd door het auteursrecht.
|
|
Biografieën van de website over Griekse MuziekEvanthia ReboutsikaEndechna, instrumentale muziek en lyrische balladen Evanthia Reboutsika ( Ευανθία Ρεμπούτσικα ) werd op 6 november 1958 in Kato Achaïa op de Peloponnesos geboren, maar leeft sedert 1970 in Athene. Zij studeerde muziekschool en viool in Patras, Athene en Parijs. Haar zus, Maria Reboutsika , is eveneens violiste. Evanthia wou soliste worden, dat was haar ambitie, op geen enkel moment dacht zij toen aan componeren.
Vandaag wordt zij samen met haar man, Panayotis Kalantzopoulos ( Παναγιώτης Καλαντζόπουλος ), tot de beste componisten van de jonge generatie gerekend, de zogenaamde Neo Kyma (Nieuwe Golf Griekse componisten). De muzikale voorgeschiedenis van Evanthia Reboutsika en Panayotis Kalantzopoulos heeft veel raakpunten. Zij zijn van dezelfde generatie, hebben beiden klassieke studies achter de rug, zijn alle twee begonnen als solist en werden later componist. Ze hebben dezelfde muzikale voorkeur en eenzelfde gemeenschappelijke ideologie. Ze leerden elkaar kennen tijdens hun studies in Parijs. Dat was in september 1979, ten huize van Thodoros Kotepanos , de pianist die Nena Venetsanou begeleidde op haar reeks optredens in mei 2000 . Aanvankelijk werden ze vrienden, maar uiteindelijk mondde de vriendschap in 1985 uit in een huwelijk. Beiden voelen zich nog steeds meer solist en instrumentalist dan componist. Om velerlei redenen. Het woord componist is voor hen een vrij beladen woord en er moet niet al te lichtzinnig mee omgesprongen worden. Bovendien is het niet zo dat zij per se grote composities willen creëren, maar ze componeren simpelweg liederen of muziek die zij mooi vinden. Evanthia is trouwens heel toevallig muziek beginnen schrijven. Toen haar dochter geboren werd (het gezin heeft een dochter en een zoon), zong en improviseerde zij als kersverse mama liedjes om dochterlief in slaap te wiegen. Maar het zat er al vroeger in, want ook als soliste interpreteerde zij haar viooloefeningen en thema's nogal "vrij" en improviseerde er op los. En dat haar viool haar lief is bewijst zij door met evenveel plezier voor andere componisten te spelen, zoals zij deed voor Dimitris Papadimitríou, Stavros Lántsias en Nikos Portokáloglou, op diens cd Valkanizatér uit 1997, bijvoorbeeld. En als Evanthia Reboutsika viool speelt, dan doet zij dat vol overgave, met hart en ziel, en dat is er aan te merken. Ook met componisten van de oudere generatie heeft zij als violiste samengewerkt, met Mikis Theodorakis en Dimos Moútsis, maar zij vindt het enorm jammer dat die grote namen geen enkele blijk van erkenning (willen) geven voor het (componeer)werk van de jongere generatie.
Dezelfde muzikale visie vertaalt zich voor beiden, hoe kan het ook anders, in lyrische melodieën, tot de verbeelding sprekende composities en samenwerkingen met dezelfde mensen. Elli Paspala , Yannis Kotsiras en Kristi Stassinopoulou zijn enkele van hun geliefkoosde vertolkers. Het enige verschil ligt in het feit dat Evanthia Reboutsika er in slaagt om commercieel meer succesnummers op haar naam te schrijven dan Panayotis Kalantzopoulos . Een voorbeeld daarvan is Reboutsika's kaskraker Mono ena fili (Slechts een kus) uit 1997. Ongeveer gelijktijdig bracht Kalantzopoulos een cd in een popachtige stijl uit. Van Evanthia 's cd gingen al snel ongeveer 100.000 exemplaren over de toonbank, terwijl Kalantzopoulos er maar 15.000 verkocht. Het heeft haar beroemder gemaakt dan haar echtgenoot die meer een buitenbeentje is, een non-conformist op alle niveaus. Maar aan beroemd zijn is natuurlijk een schaduwzijde. Zo verschenen er ooit in de roddelpers verzinsels over een vermeende gerechtelijke procedure tussen Evanthia Reboutsika en zanger Yannis Kotsiras . Evanthia Reboutsika voelde zich op een bepaald moment tekort gedaan wat het succes van de hit To Tsigaro betreft. En zo werd gedacht dat zij zich tegen de zanger keerde, maar niets is minder waar. Een feit is dat de platenindustrie de vertolker van een lied tegenwoordig tot ster bombardeert en de componist in het vergeethoekje duwt. Dat is wat Evanthia Reboutsika dwarszat. Kwatongen beweerden daarna dan weer dat zij het succes van haar in 1998 uitgebrachte instrumentale plaat To astéri ki i evchí (De ster en de wens) , die goud behaalde, alleen maar te danken had aan het succes van Móno éna filí (Slechts een kus) , precies mede dankzij vertolker Yannis Kotsiras . Op zo'n momenten spant het echtpaar gelukkig samen en proberen zij de crisis samen te overwinnen. Want dat er spanningen in het huwelijk zijn, is niet verwonderlijk. Ze hebben twee keer een cd gedeeld en twee keer verkeerde hun huwelijk in moeilijkheden. Voor de cd's Sti límni me tis paparoúnes (Aan het meer met de klaprozen) , uit 1992 en gezongen door Krísti Stassinopoúlou , en Athóos Enochos (Onschuldig schuldig) , uit 1996 en vertolkt door Yannis Kotsiras , hebben beiden liederen gecomponeerd. Samenwerken met je partner is op zich al zeer moeilijk, want wanneer je het niet eens bent met elkaar, dan zeg je hem of haar ongezouten je mening. Zelfs wanneer ze niet aan dezelfde productie samenwerken laaien de ruzies soms hoog op, omdat ze zich met elkaars composities gaan bemoeien. Eén van Evanthia Reboutsika's grootste commerciële successen ooit is het eerder genoemde lied To tsigaro (de sigaret). Aanvankelijk was dat een symfonisch muziekstuk, maar onder impuls van Panayotis Kalantzopoulos werd het uiteindelijk een Chasapiko , een liedvorm en dans uit de rembetikatraditie die zijn oorsprong vindt in Klein-Azië (Constantinopel). Toen Reboutsika aan haar man vroeg om de kersverse melodie eens op de gitaar voor te spelen, veranderde Panayotis zomaar de akkoorden en maakte er een heel eigen versie van. Evanthia Reboutsika en Panayotis Kalantzopoulos worden hoe dan ook verenigd door de liefde voor de muziek en voor elkaar... Per slot van rekening is het een huwelijk dat reeds meer dan twintig jaar standhoudt. Je vindt ze dan ook vaak samen op het podium, zo bijvoorbeeld op Sfinks in 2002 . Toen hadden ze nog de zangeressen Elli Paspala en Yota Nenga meegebracht. En ook die samenwerking blijft duren. In het seizoen 2005-2006 waren ze met z'n vieren in de Zygos, een bekende nachtclub in Athene, met hun programma Tsirko Kalpiko ( namaak-circus ). Ze hadden er inderdaad een soort circusvoorstelling van gemaakt. Dansende olifanten en brullende leeuwen waren er niet bij, maar verder was het net echt, compleet met dierentemmerkledij en acrobatenpakjes met veren. Ook de troubadour Loudovikos ton Anogion deed mee, voor de gelegenheid vermomd als een Venetiaanse harlekijn. Er was een koperblaas-ensemble, er was een zingende accordeonist (de jonge Kostis Maravegias), ... Het lijkt een bont allegaartje, maar toch hadden ze er een evenwichtig en boeiend geheel van gemaakt. De voorstellingen hadden dan ook veel succes en het muziektijdschrift Difono noemde het zelfs het beste programma van het seizoen in Athene. Later kwamen er trouwens ook voorstellingen in Thessaloniki. De laatste jaren legt Reboutsika zich met evenveel succes toe op de filmmuziek. Ze kreeg zelfs internationaal erkenning met haar muziek voor Politiki Kouzina (2003) en voor de Turkse film Babam ve Oğlum (2005). Momenteel werkt ze aan de muziek voor Ulak , een andere Turkse film die later in 2007 zou uitgebracht worden. Daarnaast voorzag ze een zestal tv-reeksen en evenveel theaterstukken van muziek. Niet alles daarvan is ook op cd uitgebracht. Veel van de meer bekende nummers waren wel verwerkt in het Tsirko Kalpiko programma. Beknopte discografie: 1992 - Στη Λίμνη με τις Παπαρούνες - Sti límni me tis paparoúnes (Aan het meer met de klaprozen) . Hiervan is Panayotis Kalantzopoulos de componist én de tekstschrijver, maar ook Evanthia Reboutsika componeerde er zes liederen voor. De liederen worden vertolkt door Kristi Stassinopoúlou . 1996 - Αθώος ένοχος - Athóos Enochos (Onschuldig schuldig) . Zes liederen zijn van de hand van Evanthia Reboutsika en vijf van Panayotis Kalantzopoulos . Elli Paspala zingt er één liedje op, de rest wordt gezongen door de jonge balladezanger Yannis Kotsiras . 1997 - Μόνο ένα φιλί - Mono ena fili (Slechts een kus) . Gecomponeerd door Evanthia Reboutsika . Verkocht 98.000 exemplaren. De zanger is Yannis Kotsiras en de teksten zijn van Eleni Zióga (die nog teksten schreef voor Kotsiras ). Op deze cd staat het grote succesnummer To tsigaro - Το τσιγάρο (de sigaret) . 1998 - Το αστέρι κι η ευχή - To astéri ki i evchí (De ster en de wens) . Instrumentale plaat die goud behaalde met 50.000 verkochte exemplaren. De muziek is gebaseerd op de vorige cd, maar werd hier in een zuiver orkestrale vorm gegoten. 2000 - Μικρές Ιστορίες - Mikrés Istoríes (Kleine vertellingen) . Voor deze productie tekenen vijf vrouwen: Mariana Rigáki en Eleftheria Arvanitaki (zang), Lina Nikolakopoúlou en Eleni Zióga (teksten) en Evanthia Reboutsika als componiste. Tekstschrijfster Lina Nikolakopoúlou zien we vaak bij Alkistis Protopsalti opduiken. 2001 - Είναι δική μας η ζωή μας - I ne dikí mas i zoi mas (Het is ons leven) . Met composities van Reboutsika, opnieuw gezongen door Yannis Kotsiras . 2002 - Alma Libre (Vrije Ziel) . Muziek bij de gelijknamige tv-reeks van Nikos Koutelidakis. De muziek werd op cd uitgebracht met - alweer - Yannis Kotsiras . 2003 - Πολίτικη Κουζίνα - Politiki Kouzina (Keuken van Constantinopel) . Muziek voor de film van Tasos Boulmetis over een Griek die op zoek gaat naar zijn roots in Constantinopel (Istanbul). De film won op het Filmfestival van Thessaloniki 2003 de eerste prijs en nog negen andere prijzen, waaronder die van het publiek en - met eenparigheid van stemmen (!) - die van de filmtechnici. Evanthia kreeg de prijs voor de beste soundtrack en de cd haalde platina met 54.000 exemplaren. Net als de Stad Istanbul zit ook de muziek als het ware te paard op Oost en West. Voor de vertolking zorgen Natasa Theodoridou en de Turkse zangeres Dilek Kots. Deze laatste is ook in Griekenland bekend omdat ze al vaker meewerkte aan projecten die spitten naar de gemeenschappelijke elementen in het Griekse en Turkse muzikale erfgoed. Bij de muzikanten vinden we Sokratis Sinopoulos ( politiki lyra ), Thodoros Kotepanos (piano), Christos Tsiamoulis ( ney , outi ), Panos Dimitrakopoulos ( kanonaki ), Yorgos Kontoyannis ( bouzouki ) en natuurlijk ook Panayotis Kalantzopoulos (gitaar). 2004 - Φωνή Αιγαίου - Foni Egeou (Stem van de Egeïsche Zee). Muziek voor de milieu-documentaire van Lydia Karrá waarin de vernietiging van de Egeïsche Zee door het massatoerisme aangeklaagd wordt. Alle personen die in de film aan het woord komen, vanaf de experts tot de gewone man of vrouw, zijn ook daadwerkelijk bewoners van een van de eilanden daar (vandaar ook de titel) maar de liederen worden wel gezongen door Elli Paspala . De documentaire werd bekroond op het Europa Nostra Heritage Film Festival in 2005. 2005 - Babam ve Oğlum (Mijn vader en mijn zoon) . Muziek voor de Turkse film van Çagan Irmak. De film werd een kaskraker maar ook de muziek viel in de prijzen. Door het radiostation van de Boğaziçi Üniversitesi (Bosporus Universiteit) in Turkije werd ze uitgeroepen tot "Soundtrack van het jaar 2006" en in datzelfde jaar werd Reboutsika hiervoor bekroond met de "Discovery Of The Year Award" door de World Soundtrack Academy in Gent (B). Ook deze muziek heeft zowel Oosterse als Westerse elementen. De vertolkers zijn ook hier Natasa Theodoridou en Dilek Kots en bij de muzikanten vinden we veel dezelfde namen als bij Politiki Kouzina : Sokratis Sinopoulos ( politiki lyra ), Thodoros Kotepanos (piano), Panos Dimitrakopoulos ( kanonaki ), Yorgos Kontoyannis ( bouzouki ), Panayotis Kalantzopoulos (gitaar). Laatst bijgewerkt op :
2007-09-24 |
|||||||||||
|
||||||||||||
|