|
||||||||
|
||||||||
Al de informatie op deze site is beschermd door het auteursrecht.
|
|
Biografieën van de website over Griekse MuziekVasilis LekkasLyrische zanger Vasilis Lekkas (Βασίλης Λέκκας) werd geboren op 13 oktober 1960 in Serres, een kleine stad in Noord-Griekenland, op zowat 100 km ten noord-oosten van Thessaloniki.
Over zijn jeugd is weinig bekend en zowat alle biografen slaan de eerste twintig jaar van zijn leven over en gaan meteen naar 1980, het begin van zijn carrière en meteen ook zijn eerste plaat. Toch was het bijna anders gelopen. Toen Lekkas vijftien was ging hij in Thessaloniki in een club vragen of hij misschien niet mocht komen zingen. Dat mocht, en zo stond hij op de planken samen met Yorgos Zambetas (1925-1992), de bekende componist, zanger en virtuoze bouzouki speler. Het begon dus veelbelovend, maar al na enkele dagen plukte de politie hem van het podium omdat hij te jong was. Enkele jaren later probeerde hij het opnieuw en deze keer lukte het wel. Hij trad op in verschillende clubs in Thessaloniki en Athene, samen met vele andere muzikanten. In 1979 kwam hij in contact met Manos Hadjidakis , de grote componist die een enorme invloed heeft gehad op de hedendaagse Griekse muziekscene en die ontelbare zangers en zangeressen op het juiste pad heeft gezet. Ook Vasilis Lekkas kreeg een duwtje in de rug, of zeg maar een duw: in 1980 zingt hij, samen met Maria Farantouri , op "I epochi tis Melissanthis" (De tijd van Melisande), een plaat met teksten en muziek van Hadjidakis. Het wordt algemeen beschouwd als een van de belangrijkste werken van Hadjidakis. Griekenland had tientallen jaren lang de ene tegenslag na de andere gekend: de twee Wereldoorlogen met de Megali Katastrofi , de Burgeroorlog en het Kolonelsregime er bovenop. Nu waren er eindelijk betere tijden in het vooruitzicht en dat klinkt ook door in het werk van Hadjidakis. De titel verwijst naar Melissanthi, het pseudoniem van Ivi Kougia-Daskalaki (1907-1990) die vooral in de periode tussen de twee Wereldoorlogen actief was als dichteres. Hadjidakis situeert het werk vlak na het einde van de Duitse bezetting en hij wil duidelijk maken dat "de tijd van Melisande" nu eindelijk voorbij is. Een nieuwe periode is aangebroken, nieuwe tijden dienen zich aan. Die nieuwe tijden kwamen er in elk geval voor Vasilis Lekkas. Zijn eerste plaat was meteen ook het begin van een lange carrière. Tien jaar lang bleef hij actief aan de zijde van Hadjidakis: hij zingt op zowat al diens belangrijke platen, en hij nam samen met Hadjidakis deel aan concerten en toneelvoorstellingen. Toch begint Lekkas zijn eigen weg te gaan, met de zegen van zijn leermeester overigens. Hadjidakis was immers geen man die zijn volgelingen aan zich probeerde te binden. Hij zette ze op weg, en ze konden op hem blijven rekenen als dat nodig was, maar verder moesten ze het zelf maar uitzoeken. In 1985 werkt Lekkas dus samen met de componist Michalis Grigoriou (1947) aan de plaat "O Odysseas sto potami" (Odysseus in de rivier). Ook Savina Yannatou - eveneens een "pupil" van Hadjidakis - zingt daar op mee. De plaat werd trouwens uitgebracht bij Sirios, het kleine maar prestigieuze eigen label van ... Hadjidakis. Later volgen er nog een paar andere platen met muziek en teksten van verschillende auteurs, waaronder twee met muziek van Yannis Spathas (in 1989 en 1991). Spathas is gitarist en componist van onder meer de groep Socrates, waardoor Vasilis Lekkas zich met deze samenwerking meer aan het rock-genre waagt. De dood van Hadjidakis, in 1994, was een zware slag voor muziekminnend Griekenland, en natuurlijk ook voor Vasilis Lekkas. Die was toen bezig met een reeks optredens in Glyfada en hij schrapte prompt alle liederen van Hadjidakis van het programma. Er zaten nog drie platen met Hadjidakis in de pijplijn maar daar is nooit meer iets van gekomen. Vasilis Lekkas gaat dan aankloppen bij een andere grote naam uit de Griekse muziekwereld, namelijk Mikis Theodorakis . Tot hun gemeenschappelijke kennissenkring behoort ook Yannis Spáthas, dezelfde waarmee Lekkas enkele jaren eerder twee platen gemaakt had. Spathas dacht aan twee liedjes die Theodorakis meer dan tien jaar tevoren geschreven had, gebaseerd op de muziek van de Asiks . De Asiks waren rondreizende troubadours en hun naam is synoniem geworden met "dappere jongeling" (zoals levendis, palikari, mangas, ... in het Grieks). Op hun concerten speelden ze af en toe zo'n nummer, maar er viel meer mee te doen. Theodorakis had belangstelling en Lekkas zocht materiaal bij elkaar en benaderde Michalis Ganás voor de teksten. Dat was in 1995, het jaar dat Theodorakis zeventig werd. Hij noemde ze het mooiste geschenk dat hij voor zijn verjaardag gekregen had: hij had zich immers laten inspireren door de muziek van de kusten van Klein-Azië, de geboortestreek van zijn moeder. Dat deel van Theodorakis' muzikale erfenis was tot dan toe te weinig aan bod gekomen, vond hij zelf, en dat was nu dus rechtgezet. De plaat kreeg als titel "Ασίκικο Πουλάκη" (Asikiko Poulaki), met een ita (η) aan het einde. Je ziet dat ook vaak "verbeterd" gespeld als πουλάκι (met een iota, wat "vogeltje" betekent) maar toch was het geen tikfout. Theodorakis had er namelijk op gestaan dat het zo geschreven zou worden ter ere van zijn moeder. Poulaki was immers haar meisjesnaam. Nadien werkt Lekkas even samen met Yannis Markopoulos . In 1996 zingt hij twee liedjes op diens plaat "Ana-Yennisi" (Re-naissance) en begin 1997 komt hij met dat werk naar Brussel, samen met Markopoulos. In dat zelfde jaar krijgt Lekkas zelfs een eigen plaat, "Atheatos Sfygmos", met muziek van deze componist. In 1998 verschijnt er een cd "To treno ftani telika stin Katerini" ("De trein arriveert eindelijk in Katerini"). De muziek is van de jonge componist Charis Papadopoulos. Een jaar later is het de beurt aan jazz-drummer Yorgos Trandalidis om de muziek te leveren voor "Epta Isimerini". Daarna is het even stil rond Vasilis Lekkas, of toch tenminste in de platenwinkel. Want hij blijft optreden in allerlei kleinere zaaltjes. Dat is een bewuste keuze van hem, en hij vindt dat zijn collega's er beter aan zouden doen om zijn voorbeeld te volgen. Laat de grote clubs, met hun bloemetjesgooiend, tafeldansend en whisky-drinkend publiek, links liggen en ga opnieuw gewoon concerten doen, zegt hij, en de Griekse muziekscene zou er flink op verbeteren.
Op zijn eigen optredens blijft hij zijn vaste repertoire zingen, met uiteraard heel veel werk van Hadjidakis. Ook dat is een bewuste keuze. Hij loopt niet zo hoog op met de jongere generatie componisten. De meesten kunnen niet tippen aan de grootmeesters waar hij mee samenwerkte in het verleden, en ze zouden dat beter beseffen en wat bescheidener zijn. Sterker nog, in het laïka -genre worden helemaal geen goede liedjes meer geschreven, vindt hij. Die nieuwe dingen zijn allemaal afkooksels van wat de echte pioniers gerealiseerd hebben. Of, nog erger, afkooksels vermengd met een flinke scheut tsifteteli (de oosterse buikdans). Zoiets maakt hem helemaal nijdig. "Als ik een buitenlander was", zegt hij, "en ik hoorde de muziek van vandaag, dan zou ik niet begrijpen wat voor probleem wij Grieken met de Turken hebben". Dat wil niet zeggen dat er helemaal geen goede nieuwe dingen meer gedaan worden. Er zijn enkele componisten die niet, zoals de meesten, de grootmeesters willen "verbeteren" maar er integendeel waardering voor hebben. Die schrijven dan wel goede laïka , en dan aarzelt Lekkas ook niet om hun werk in zijn repertoire op te nemen. Veel van zijn collega's proberen met andere zangers en zangeressen een min of meer coherent programma samen te stellen voor een bepaald seizoen. Dat is niets voor Vasilis Lekkas. "Je moet dan vinden dat je met die anderen iets gemeenschappelijks hebt", zegt hij, en dat vindt hij niet. Bovendien blijft er in zo'n samenwerking minder tijd voor je eigen repertoire. Hij heeft het podium liever voor zichzelf, dus hij blijft alleen optreden. Een man met principes dus. Als hij in 2004 een nieuwe plaat uitbrengt is het dan ook niet toevallig dat ze de titel "Orthii" meekrijgt. ΄Ορθιος (orthios) betekent "recht, rechtop, overeind" maar ook "rechtlijnig". Lekkas beschouwt het als een oproep aan zijn publiek om niet toe te geven aan de gemakzucht waar onze huidige consumptiemaatschappij van doordrenkt is. Dat is niet gemakkelijk, maar "om te vinden moet je zoeken", niets komt vanzelf. Dus: niet buigen, maar rechtstaan en weerwerk bieden. De plaat biedt een overzicht van het volledige repertoire van Vasilis Lekkas, opgebouwd tijdens een carrière van een kwart eeuw. Vandaar misschien dat het zomaar eventjes een driedubbele cd werd (om precies te zijn: twee cd's en een cd-single). Lekkas nam daarmee een risico, want de platenverkoop in Griekenland wil niet zo best vlotten. Het risico werd wel beperkt door de prijszetting: Orthii kost niet zoveel meer als een gewone enkele cd. Opvallend is dat er een nummer van Yorgos Zambetas in de verzameling opgenomen werd. Daarmee gaat Lekkas helemaal terug naar zijn beginjaren, het was immers met Zambetas dat hij zijn eerste (poging tot) optredens had. Er staat ook werk van Stavros Xarchakos op (onder meer het bekende "Stou Thoma" van de film "Rembetiko"), en daarmee heeft Lekkas dan alle "groten" gehad. Op Orthii staan ook nog enkele nummers van de jongere componisten, zoals Charis Papadopoulos (van de "To treno" cd), Nikos Pitloglou en Dimitris Panas. Die horen dus duidelijk bij het selecte groepje waar Lekkas waardering voor heeft. Nog een componist die hij goed vindt is Yorgos Kazantzis. In 2004, het "jaar van Orthii", zingt Lekkas mee op "Tou Erota kai t'Ouranou" ("Over de liefde en de hemel"), een plaat met muziek van Kazantzis waar nog wat bekende namen aan meewerkten, onder andere Pandelis Thalassinos, Lizeta Kalimeri , Kostas Makedonas, Orfeas Peridis en Eleni Tsaligopoulou. De meesten zijn uit Noord-Griekenland afkomstig en dat is geen toeval. De cd wordt namelijk uitgegeven door Polytropon, de eigen platenmaatschappij van Kazantzis waarmee hij naar eigen zeggen de muziekscene van Thessaloniki meer kansen wil geven. Daar zit namelijk enorm veel talent maar dat moet allemaal naar Athene afzakken om aan de bak te komen. In 2005 verschijnt dan de cd "Tou Krasiou kai tou Erota", en ook hier werkt hij samen met een jonge componist, Sakis Papadimitriou. De teksten zijn van verschillende Oud-Griekse schrijvers en hebben allemaal hetzelfde thema: de wijn en de liefde. Ze werden door Papadimitriou in het Nieuwgrieks vertaald en op muziek gezet. Voor de uitvoering zorgt het orkest van de "Mousiko Ergastirio Egion", het instituut dat Papadimitriou in 1991 oprichtte om de Griekse muziekbeleving in de streek rond Patras te bevorderen. Meestal is de vereniging actief op het terrein van de traditionele muziek, de paradosiaka , maar deze cd valt onder de categorie endechna . Ondanks zijn uitgebreide repertoire is Vasilis Lekkas het etiket van "Hadjidakis-zanger" nooit meer kwijtgeraakt. Hij vindt dat helemaal niet erg, integendeel zelfs. "Hadjidakis was mijn leermeester, alles wat ik ken heb ik van hem geleerd, en alles wat ik doe, doe ik zoals Hadjidakis het mij aangeleerd heeft", zegt hij. Hij maakt alleen bezwaar als je hem een "klassieke" Hadjidakis-zanger noemt. Dat geldt misschien voor enkele anderen die steeds nauw met Hadjidakis verbonden zijn gebleven, zegt hij, maar hij is zijn eigen weg gegaan en heeft zijn eigen manier van vertolking opgebouwd. Waarom hij dan niet meer betrokken is bij alle huldeblijken die de laatste tijd aan Hadjidakis gebracht worden? "Gewoon", zegt hij, "men heeft het mij niet gevraagd". Dat is nu verleden tijd, want in februari 2010 vroeg de Brusselse vereniging Kyklos hem om mee te werken aan een programma over Hadjidakis. Lekkas aarzelde geen moment. |
|||||||||||
|
||||||||||||
|