Stavrou
Home Nieuws Agenda MaandOverzicht Praktisch Achtergrond
Links Biografie Geschiedenis Instrumenten

Biografieën van de website over Griekse Muziek

Vakia Stavrou

Vakia Stavrou ( Βάκια Σταύρου ) is een Cypriotische, en ze zingt in het Portugees, het Frans, het Grieks en nog wat andere talen.

Vakia Stavrou
© Luc Pardon 2024
Vakia Stavrou

Haar liedjes gaan over de liefde, of over de zee, of over de liefde voor de zee. Die zee, dat is dan uiteraard de Middellandse Zee, en haar geliefde Cyprus situeert zij in het centrum daarvan. Met dat programma reist ze de hele wereld rond. En ze maakt overal indruk.

In Frankrijk wordt gezegd dat haar intense vertolkingen "onwillekeurig doen denken aan Edith Piaf". Ze wordt daar ook een "waardige opvolgster" genoemd van Billie Holiday, Ella Fitzgerald of Cesaria Évora. Na een optreden in Barcelona (Spanje) schreef de pers dat ze een "cantanta extraordinaria" is, De Engelstalige internationale kritieken hebben het over "a voice that breaks the heart” , en zelfs de nuchtere Duitsers vinden dat zij "fascineert met haar heldere, melodische stem".

Dat is allemaal goed en wel, maar wat doet een zangeres met Portugese liedjes op een site over Griekse muziek, zoals deze?

Die vraag is eenvoudig te beantwoorden. Zoals bekend definiëren wij "Griekse muziek" in essentie als "muziek geschreven door Grieken". Daar kan je dan "of door Cyprioten" aan toevoegen, want in de (muzikale) praktijk komt dat vaak op hetzelfde neer. En vermits Vakia Stavrou de meeste van haar liedjes - ook die in het Portugees - zelf schrijft, vallen die helemaal binnen onze definitie van "Griekse muziek".

Het kan dan alleen maar helpen dat zij, als ze haar repertoire aanvult met liedjes van anderen, die liedjes dan niet alleen gaat sprokkelen bij Carlos Gardel, Astor Piazzola, Nino Rota, Antonio Carlos Jobim en dergelijke, maar dat ze ook gaat grasduinen in het repertoire van Markos Vamvakaris , Yannis Papaïoánnou , Manos Hadjidakis en vele anderen. Af en toe doet ze er ook een traditioneel Grieks liedje als "Misirlou" doorheen.

Haar repertoire bestaat dus zeker niet alleen uit rembetika of zo. Wel integendeel, ze heeft ook fado, tarantella, tango en bossa nova in het aanbod. Maar het grootste deel is dus wel degelijk van haar eigen hand.

Dan is de volgende vraag natuurlijk: hoe komt een Cypriotische er toe om Portugese liedjes te gaan schrijven en zingen?

Die vraag is al wat minder snel te beantwoorden. Daarvoor moeten we helemaal terug naar 1975.

In dat jaar werd Vakia Stavrou ( Βάκια Σταύρου ) namelijk geboren in de buurt van Lefkosia (Nicosia), de hoofdstad van Cyprus. Het is misschien ongebruikelijk voor een artieste van haar kaliber, maar toch waren haar ouders géén professionele muzikanten. Ze waren echter wel fervente muziekliefhebbers, en al vanaf haar vijfde of zesde levensjaar was het meisje niet weg te slaan van de grammofoon van haar vader. Ze zat urenlang te luisteren, bij voorkeur met de grote koptelefoon van papa op haar kleine hoofdje, zodat ze zeker niet gestoord kon worden.

Het lag dan voor de hand dat ze muziek zou gaan leren. Het liefst van al had ze piano gedaan, maar dan zou er thuis ook zo'n duur instrument moeten komen om te kunnen oefenen, en dat konden haar ouders zich niet veroorloven. Daarom werd het haar tweede grote liefde, de gitaar. Eerst deed ze dat in avondles, later ging ze naar het Nationaal Conservatorium van Nicosia.

Op haar twintigste, in 1995, kwam ze naar België om er verder te studeren aan de "Jazz Pop Studio" in Antwerpen. Dat is een privé-instelling die ontstond vanuit de vaststelling dat het muzieklandschap de laatste jaren spectaculair aan het veranderen is. Dat komt omdat, zoals ze het zelf zeggen, allerlei stijlen "ongegeneerd gemengd [worden] met als resultaat dikwijls een uiterst origineel maar niet meer eenduidig te plaatsen resultaat". Traditionele onderwijsinstellingen moeten een vast leerplan volgen en hinken dus onvermijdelijk achterop, aldus nog de "Jazz Pop Studio". Bij hen worden de studenten daarom aangemoedigd om hun eigen weg te zoeken, maar altijd met de nadruk op hun eigen persoonlijkheid. Met die aanpak zijn ze inmiddels ook in het buitenland bekend geraakt.

Minstens voor Vakia Stavrou was dat concept in feite exact op maat geschreven. En als je goed luistert naar wat ze tegenwoordig zoal zegt en doet, dan lijkt haar tijd in Antwerpen wel degelijk gevolgen gehad te hebben.

Het was dan wel een korte tijd, daar in Antwerpen, want al in 1996 besloot ze om verder te gaan studeren aan het conservatorium van Praag. Ook dat heeft een internationale reputatie, met ongeveer 10 percent studenten uit het buitenland. Het is trouwens één van de oudste conservatoria in Europa, en het heeft in al die tijd heel wat bekende alumni afgeleverd, waaronder Antonín Dvořák en Franz Lehár, Vakia Stavrou studeerde er jazz-zang en moderne muziek, maar ook klassieke gitaar.

Haar verhuis naar Praag werd onrechtstreeks de aanleiding voor een andere beslissende wending in haar leven. Ze hoorde er toevallig een album van de beroemde Braziliaanse zangeres en componiste Marisa Monte (°1967). Het is niet zonder reden dat die enorm populair is, en ook Vakia Stavrou was er helemaal van ondersteboven. Ze wilde er meer van weten, en daarom zocht en vond ze een landgenote van Marisa Monte, die in Praag woonde en daar Portugese les gaf. Ze maakte snel vorderingen, en enkele jaren later zou ze ook een hele tijd in Portugal gaan wonen. Inmiddels spreekt ze de taal heel vlot.

Vakia Stavrou zegt trouwens van zichzelf dat ze snel talen oppikt. Zo vertelde ze in een recent interview langs haar neus weg dat ze enkele maanden in Moskou gewoond heeft en daar Russisch had geleerd. Toen de enigszins verbijsterde reporter haar vroeg hoeveel talen ze dan eigenlijk wel spreekt, somde ze op: Engels, Frans, Portugees, Spaans, Russisch en "een beetje Italiaans en Tsjechisch". Ze vergat dan nog haar eigen Grieks te vermelden ...

Na haar studies in Praag was ze alleszins klaar om aan haar carrière te beginnen. Of, meer prozaïsch gezegd: om werk te gaan zoeken in de muziekwereld. In Cyprus was die wereld te klein, wist ze, dus verhuisde ze naar Athene.

Dat leek een goede zet van haar geweest te zijn, want al in november 2000 mocht ze twee liedjes meezingen op het album "Χελιδόνια της βροχής" (Chelidonia tis vrochis, Zwaluwen van de regen). Het was een album met teksten van Dionysis Karatzas (Διονύσης Καρατζάς), op muziek gezet door Yorgos Andreou (Γιώργος Ανδρέου). Twee gevestigde waarden dus, en Vakia Stavrou was trouwens de enige nieuwkomer op dit album. Al de anderen waren bekende namen: Marios Frangoulis , Tania Tsanaklidou , Eleni Tsaligopoulou en Dimitris Bassis .

Dit album wordt nog altijd beschouwd als één van de meest betekenisvolle albums uit die periode, en het zou ook zowat het belangrijkste werk van Yorgos Andreou zijn. Het werd twee jaar later trouwens ook op DVD uitgebracht.

De uitgever van het album was Akti, een label van platengigant Sony . Die zagen duidelijk wel wat in Vakia Stavrou , want in 2003 verscheen bij dat zelfde label haar allereerste eigen album, onder de Griekse titel "Ο.Η.Ε" . Dat is eigenlijk gewoon dezelfde afkorting als UNO in het Engels (of VN in het Nederlands).

De drie eerste strofen van de titelsong zingt ze eerst in het Grieks, met een zelfgeschreven tekst. Dan schakelt ze naadloos over naar het Portugees, met een tekst van de Braziliaanse singer-songwriter Chico César (°1964). Het liedje hekelt in feite de onmacht van de VN, en die wordt vergeleken met de macht van de Ku Klux Klan. En tussen haakjes: "Cuscuz Clã" is niet alleen een woordspeling op de naam van die racistische beweging, het is ook de naam van de band die Chico César in 1995 oprichtte om daar tegen te protesteren. Daarmee is "Ο.Η.Ε" meteen ook één van de weinige liedjes van Vakia Stavrou die een soort politieke of sociale achtergrond hebben. De muziek werd voor haar geschreven door Petros Dourdoumbakis.

Twee van de andere liedjes zijn opnieuw van Yorgos Andreou. Voor een ander schreef Petros Dourdoumbakis deze keer de tekst en het was Fotini Lambridi die voor de muziek zorgde. Samen dus drie Griekse teksten, en een die "half om half" is.

Maar dan komt de kat op de koord. Op dat album staat namelijk ook "Sozinha". Ze schreef zelf zowel de muziek als de tekst. En die tekst schreef ze ... in het Portugees. Sterker nog: het liedje werd een hit in Griekenland, ook al zullen er daar weinigen zijn die de taal voldoende kennen om zelfs maar te weten dat de titel eigenlijk "eenzaamheid" betekent. Maar toch werd het een daverend succes, en het liedje is nog altijd een van de "greatest hits" van Vakia Stavrou .

Zelf zegt ze dat het op een gegeven moment gewoon bij haar kwam opborrelen, zowel de tekst als de muziek. Ze moest het maar gewoon opschrijven, zegt ze, in een half uurtje was het klaar.

Ze zat wel met een ei toen ze enkele jaren later, in 2009, mocht optreden in het "Teatro Municipal de Sao Luiz" in Lissabon. Ze had getwijfeld of ze het wel zou durven zingen, in het hol van de leeuw eigenlijk. Maar ze deed het toch maar, en de reacties waren enthousiast. Een plaatselijk radiostation wilde prompt een interview met haar, en de reporter vertelde haar dat ze bij de radio eerst hadden gedacht dat ze te maken hadden met een authentiek oud fado-nummer van een tot nog toe onbekende zangeres, dat recent weer was teruggevonden in het een of andere archief. Het is moeilijk te zeggen wie het meest verbaasd was: de fado-specialisten toen ze ontdekten dat die "onbekende zangeres" in werkelijkheid een Cypriotische was, of Vakia Stavrou toen ze hoorde dat ze haar voor een Portugese gehouden hadden.

Tussen de regels door zijn hier twee belangrijke dingen te sprokkelen. Ten eerste dachten de radio-mensen dat het zoiets was als een "inmiddels uitgestorven ondersoort" van de fado. Daaruit valt af te leiden dat - volgens hen - Vakia Stavrou wel degelijk iets van zichzelf had gebracht, en dus geen "pseudo-fado" bij elkaar had geknipt en geplakt. Ten tweede viel het liedje daar toch ook in de smaak, waaruit dan misschien kan worden afgeleid dat ze de essentie van het genre toch wel goed had aangevoeld. Het "uiterst origineel maar niet meer eenduidig te plaatsen resultaat" dus waar de "Jazz en Pop Studio" in Antwerpen zoveel belang aan hecht.

Maar we lopen vooruit, want dat optreden was in 2009, en we hadden het eigenlijk over haar eerste album dat in 2003 verscheen.

Korte tijd daarna, ter gelegenheid van Valentijnsdag 2004, bracht Sony een verzamelplaat op de markt met de toepasselijke titel "Μια μελωδία ... έρωτας" (Mia melodia erotas, Een liefdesmelodie). In werkelijkheid stonden er niet één maar wel zestien liefdesliedjes op, gezongen door bekende namen als Melina Aslanidou , Vangelis Germanos , Fotini Darra, Manolis Lidakis , Kostas Makedonas enzovoorts.

En tussen al dat vocaal geweld vinden we ook ... Vakia Stavrou met haar nummer "Ο.Η.Ε", gerecycleerd van haar eerste eigen album.

Nog wat later, in maart 2004, kwam Sony dan met alweer een nieuw album. De onschuldig uitziende titel "Αν ήτανε κυρίες" (An itane kyries, Als ze vrouwen waren) is niet meteen duidelijk, maar het is dan ook een afkorting. De volledige titel is zoiets als "De 667 met liedjes die ze zelf zouden zingen als ze vrouwen waren geweest". Ook daar wordt u natuurlijk niet veel wijzer van, tenzij u weet dat de "667" een pop-rock groep was die in die periode probeerde door te breken met dansbare pot-pourri. Op dit album kregen ze daarvoor - precies omdat ze geen vrouwen zijn - ondersteuning van onder meer Dimitra Galani en ... Vakia Stavrou . Of dat helemaal vrijwillig was, is een ander verhaal, maar die dames stonden in elk geval onder contract bij hetzelfde label als de "667".

Vakia Stavrou zingt samen met de groep een nummer dat "Tha se frontiso ego" (Ik zal voor je zorgen) heet, met als ondertitel "Cruise Ship Mix".

En dan voelt u natuurlijk de bui al hangen.

Bij die grote Griekse platenfabrieken was en bleef zij de "vreemde eend in de bijt". Ze paste niet helemaal in hun plaatje, maar ze geloofden wel in haar - of eigenlijk; ze geloofden in haar stem. Daarom probeerden ze haar te overtuigen om haar repertoire wat bij te stellen. Met andere woorden: ze moest wat meer de "commerciële" toer op. Die "cruise ship mix" gaf al de koers aan die ze met haar wilden gaan varen.

Dat zag Vakia Stavrou helemaal niet zitten. "Ik begreep dat ik mijn tijd aan het verliezen was en zij de hunne", zegt ze. Maar ze zag ook in dat ze daar overal in Griekenland tegenaan zou lopen, bij alle platenmaatschappijen.

Dus stopte ze al haar bezittingen in een grote koffer en vertrok naar Parijs. Ze had altijd al veel respect gehad voor het Franse chanson, en voor de cultuur in het algemeen. Daar zou ze allicht meer kans hebben om zichzelf te kunnen blijven, dacht ze.

Er was wel een klein probleempje: in Parijs kende ze niets of niemand. Ze was er helemaal alleen, en ze moest ook helemaal van nul beginnen. Eerst zocht ze een betaalbaar appartementje en dan trok ze met haar liedjes de boer op. Ze ging aanbellen bij alle clubs en andere plaatsen waar er live muziek te horen was, met de vraag of ze misschien eens naar haar materiaal wilden luisteren.

Ze besefte heel goed dat het niet eenvoudig zou worden. Per saldo was ze een buitenlandse die daar pardoes uit de lucht was komen vallen, en bovendien was ze één van de vele honderden andere kandidaten die een podium zochten. Daar was ze dus op voorbereid. Maar als ze dan toch voor de moeilijke weg gekozen had, vond ze, dan moest het ook meteen goed zijn. Ze wilde met andere woorden geen concessies doen. Als ze bijvoorbeeld een aanbod kreeg om ergens op te treden waar het publiek de hele tijd zat te praten of te eten, dan sloeg ze dat zonder meer af. Die mensen luisteren daar toch niet, en op het einde van het concert weten ze niet eens wat ze net gehoord hebben. Als ze daar tevreden mee moest zijn, dan had ze net zo goed in Griekenland kunnen blijven meelopen, vond ze.

In feite zocht ze gewoon respect, niet zozeer voor zichzelf maar vooral voor haar werk.

Uiteindelijk vond ze dat ook. En dan ging de sneeuwbal aan het rollen. Ze voelde zich goed als ze voor een dergelijk publiek mocht zingen, en de mensen in de zaal voelden dat ook aan. Dat gaat dan weer terug naar het podium, enzovoorts. Het is meteen ook het recept voor een geslaagd optreden. Op die manier verspreidde haar reputatie zich in de Franse hoofdstad, langzaam maar zeker. En daar bleef het niet bij.

Tegenwoordig komen de aanbiedingen voor optredens van overal ter wereld aangewaaid. Ze wordt vooral veel gevraagd voor allerlei festivals: Spanje, Marokko, Duitsland, Portugal, Frankrijk, Engeland, Rusland - en natuurlijk ook Cyprus zelf, waar men geen klein beetje trots is op haar.

Als men haar vraagt waar ze nu eigenlijk woont, dan geeft ze Parijs op als vaste standplaats. Maar een vast adres heeft ze daar toch niet. Dat kan ze zich ook niet veroorloven, want ze is vaak maandenlang op reis en het zou dan te duur zijn om een appartement al die tijd te laten leegstaan. Dus verhuist ze eigenlijk voortdurend. Ook in letterlijke zin is het dan zeker niet onterecht dat ze een "muzikale nomade" genoemd wordt. Alleen slaapt ze niet onder een brug of zo. Dat zou zelfs voor haar een brug te ver zijn, want ze is toch wel op een minimum aan comfort gesteld, beweert ze.

Dat wereldwijde succes kwam er natuurlijk niet in één klap. Er waren verschillende aparte klapjes voor nodig, en haar weg naar de top wordt gemarkeerd door de albums waarop ze, vanuit Frankrijk, haar eigen werk naar buiten bracht.

Vakia Stavrou benadrukt bij elke gelegenheid dat ze heel veel te danken heeft aan haar medewerkers, en daar bedoelt ze dan de muzikanten mee die ze in Parijs leerde kennen. Net als zijzelf zijn ze discreet maar efficiënt. Ze begeleidden haar bij haar optredens, of ze zorgden voor de technische aspecten van opnames en dergelijke.

Met hun hulp kwam ze in 2010 met "Portrait" , een eigen album dat ze ook in eigen beheer uitgaf en dat ze verspreidde via de elektronische kanalen. Er stonden acht liedjes op, en ze had al de muziek zelf geschreven. Ook de teksten had ze zelf geschreven - eentje in het Grieks, de andere in het Frans of het Portugees. Eén van de liedjes was natuurlijk "Sozinha".

Drie jaar later, in 2013, gebruikte ze ongeveer hetzelfde recept voor haar album " ΑΝΕΜόΕSSA". Er stonden wat "oude bekenden" op, maar ook veel nieuw materiaal. Dat was allemaal in Parijs opgenomen, en ook daar geschreven trouwens.

Ze vertelde toen dat al haar liedjes op een vergelijkbare manier ontstonden als "Sozinha". Op een gegeven moment begint er iets in haar hoofd te borrelen, en dan holt ze naar haar gitaar om dat vorm te geven. Meestal heeft ze daar maar een paar minuten voor nodig, soms wat meer. Maar het is alleszins nooit een worsteling die dagen of weken duurt. Wel integendeel, want soms moet ze zich haasten om het allemaal vastgelegd te krijgen vooraleer het weer "vervliegt".

Zo werd ze op een ochtend wakker met het liedje "Bellaroussa" kant en klaar in haar hoofd - inclusief de titel, die een vrouwennaam is die enkel in haar eigen fantasie bestaat. Of juister: "bestond", want "Μπελλαρούσσα" is inmiddels de eerste track van het nieuwe album geworden.

De titel van het album daarentegen was niet zomaar uit de lucht komen vallen. Ze had ergens gelezen dat "Ανεμόεσσα" een oude naam was voor Cyprus, iets in de aard van "eiland der winden" of zo. Dat bleek uiteindelijk niet te kloppen, maar de klank van het woord was wel in haar hoofd blijven hangen - en daar werd alweer een nieuw liedje uit geboren. Ze vond de betekenis ook wel op zichzelf van toepassing. "In zekere zin ga ik met mijn muziek immers ook tegen de hedendaagse wind in", zegt ze.

Het is interessant - en veelbetekenend - dat er op "ANEMóESSA" twee gedichten staan van de Portugese schrijver en dichter José Luís Peixoto (°1974), door haar op muziek gezet.

Peixoto is erg populair, ook internationaal. Hij werd bekroond met een hele reeks literatuurprijzen, en zijn werk werd al vertaald in zesentwintig talen - waaronder het Mongools en het Nederlands. Er zijn ook Griekse vertalingen uitgegeven, maar Vakia Stavrou zingt zijn gedichten toch maar gewoon in het originele Portugees.

Peixoto had haar zelf de tekst van één van zijn gedichten opgestuurd. Toen ze het las, ontdekte ze dat de muziek er als het ware kant en klaar in opgesloten zat - zegt zij toch. Ze had nog nooit de teksten van iemand anders op muziek gezet, en ze wist ook niet of ze dat eigenlijk wel kon. Maar de woorden van dit gedicht sloten helemaal aan bij haar eigen gedachtenwereld en haar eigen manier om zich uit te drukken. Ze pakte dus haar gitaar en ze begon uit te werken wat de tekst bij haar opriep. In de loop van de namiddag was ze klaar en ze stuurde het resultaat door naar de dichter. Of hij haar wilde zeggen wat hij er van vond? Het duurde enkele dagen, maar dan kwam zijn antwoord ... in de vorm van een tweede gedicht. Toen bleek dat die "wonderbaarlijke aansluiting" helemaal geen wonder was geweest. De wereldberoemde dichter had de teksten namelijk speciaal voor haar geschreven... Daar is zij vanzelfsprekend heel erg mee vereerd.

Het was dan haast onvermijdelijk dat deze "muzikale nomade" vroeg of laat op het radarscherm van het Franse platenlabel "Accords Croisés" zou verschijnen. Die spannen zich namelijk in om internationale en interculturele projecten te promoten.

In 2016 was het dan zover. Toen verscheen haar album Alasia bij Accords Croisés.

Op dat album staat uiteraard opnieuw haar grote succesnummer, "Sozinha" (de "nieuwe oude fado"), maar nu in een andere uitvoering, met twee gitaren en een contrabas. Ze had dat nummer eigenlijk altijd al in die bezetting willen brengen, maar dat was er nooit van gekomen. Nu dus wel, en het is dan interessant dat het "live" opgenomen werd. Het is wel een studio-opname, maar er werd achteraf niet meer aan gesleuteld. Het werd ingeblikt zoals het gespeeld was.

Er staan nog een paar liedjes op "Alasia" die ze al eerder zelf had uitgegeven, waaronder natuurlijk ook de twee gedichten van José Luís Peixoto. Maar dat doet niets af aan het feit dat dit echt wel een heel eigen album is geworden: op die twee teksten na is alles van haar eigen hand. Ook interessant is dat meer dan de helft van de teksten op "Alasia" in het Grieks zijn, de meeste andere in het Portugees.

Ook met de titel van het album sluit ze aan bij haar eerdere werk. "Alasia" is in feite een andere naam voor Cyprus, maar deze keer klopt het wel degelijk. Alleen heeft men lang gedacht dat het eiland zelf in de Oudheid zo genoemd werd. Pas in de jaren 1950 kwam aan het licht dat het eigenlijk de naam van een rijke en welvarend handelsstad op Cyprus was geweest. Die stad ging al wel drieduizend jaar geleden ten onder (en men weet nog altijd niet waarom), maar de symboolwaarde van de naam is gebleven. En voor haar heeft het zelfs een dubbele symboolwaarde, want zo'n drukke handelsstad is natuurlijk ook een kruispunt waar verschillende culturen elkaar ontmoeten.

Vandaar ook dat Vakia Stavrou , in overleg met Accords Croisés zelf, die naam gebruikte als titel voor het album. Het zou immers haar eerste album worden dat echt helemaal van haarzelf was, het eerste album ook waarop ze helemaal zichzelf kon zijn. En vermits ze in hart en nieren een Cypriotische is en blijft, is die connectie met Cyprus ook deel van haar eigenheid.

En dan is er nog iets: het woord "αλάσια" (of "αλασία") zou etymologisch een verband hebben met "θάλασσα" (thalassa), het Griekse woord voor de zee. En de liefde voor de zee is zowat de rode draad doorheen het werk van Vakia Stavrou .

Dat zit nu allemaal samengebald in de titel van het album. Het is dan ook niet zonder reden dat ze dit schijfje als haar "muzikale identiteitskaart" beschouwt.

Het is ook niet zonder reden dat haar concerten vaak de titel "Alma Mediterránea" meekrijgen. Dat was bijvoorbeeld het geval toen ze in februari 2020 voor de eerste keer naar Brussel kwam, en ook toen ze daar in oktober 2021 en in februari 2024 weer terugkeerde. Letterlijk betekent dat "Mediterrane Ziel" maar het is tegelijk ook een zeer vrije vertaling van "Alasia", of toch van de symbolische betekenis die daar achter zit: vanuit het centrum van haar (muzikale) wereld, haar geliefde Cyprus, neemt ze haar publiek mee op reis door de andere delen van haar wereld die ze heeft leren kennen en waarderen. Het is met dat zelfde recept dat ze nu al een tijdje de (geografische) wereld rondreist. Het is ook met dat recept dat ze de lovende commentaren oogst waarmee we dit artikel openden.

Goed acht jaar later was haar identiteitskaart "Alasia" nog helemaal niet vervallen, maar toch kwam ze met een nieuwe versie, en dus met een nieuw album. Ze had er drie jaar aan gewerkt, maar eind 2023 was het dan toch klaar om er mee naar buiten te komen.

Dat album heet heel gewoon "Vakia" , en het was inderdaad ook bedoeld als een soort internationaal paspoort. Haar muzikaal visitekaartje, zeg maar. Daarom was er lang naar uitgekeken, en het was nog maar pas beschikbaar toen het wereldwijd alweer goed onthaald werd.

Er staan klassiekers op uit Peru ("Mechita") of Mexico ("Cucurrucucu Paloma"), plus andere bekende nummers van grote namen, waaronder "Alfonsina y el Mar" (Mercedes Sosa), "Εsperanza" (Charles Aznavour) en "In a manner of speaking" (Tuxedomoon), dat alles in haar eigen bewerking. Maar ze heeft er ook heel wat eigen nummers op gezet, zoals "Δάκρυ Φυλακτό" (Dakry Fylakto), "Που δεν σε νοιάζει" (Pou den se niazi), "Θαλασσινό νερό" (Thalassino Nero), "Sozinha" en "Ange ou Diable".

Met elkaar geven de elf nummers een goed beeld van haar werk - wat natuurlijk ook de bedoeling is van zo'n visitekaartje.

Maar dat is niet alles. Ze wilde "iets tastbaars", ook letterlijk. Het moest iets zijn dat de mensen na afloop van een concert mee naar huis zouden kunnen nemen, als een soort souvenir van de reis die ze zopas gemaakt hadden. Het is ook daarom dat het opnieuw een "live studio-opname" werd: zij en haar muzikanten speelden het gewoon zoals op een concert, alles achter elkaar en zonder enige correcties achteraf.

Vakia Stavrou zegt trouwens dat ze haar grootste voldoening niet haalt uit het succes op zich. Voor haar is het veel belangrijker dat haar toehoorders na een concert tevreden naar huis gaan. Als het dan mensen zijn die zopas een lange, vermoeiende werkdag achter de rug hebben, en als die na afloop van het concert hun batterijen weer wat hebben kunnen opladen, dan pas is ook zij gelukkig. En als ze dan later nog eens naar het album luisteren, en op die manier weer wat kunnen bijladen, dan weet ze dat wel niet maar het idee alleen geeft haar voldoening.

 

Inhoudsopgave

Vorige pagina
Kristi Stassinopoulou en Stathis Kalyviotis

Volgende pagina
Panayotis Stefos

Valid XHTML 1.0 Strict!

[Home]  [Nieuws]  [Agenda]  [Overzicht]  [Praktisch]  [Achtergrond]

Please contact our Webmaster with questions or comments.