|
||||||||
|
||||||||
|
||||||||
Al de informatie op deze site is beschermd door het auteursrecht.
|
|
Geschiedenis van CyprusDe Turkse Overheersing op CyprusOp het tegenoverliggende vasteland was ondertussen de Turkse sultan Selim II (1566-1574) aan de macht gekomen. In de westerse geschiedenisboekjes staat dat hij "de regering en legeraanvoering aan anderen overliet en een beschermer was van kunst en wetenschap". De Arabische geschiedschrijvers zijn iets duidelijker: één van zijn bijnamen was Sarhos Selim (Selim de Dronkaard). Men zegt dat de wijnen en likeuren van Cyprus een onweerstaanbare aantrekkingskracht op hem uitoefenden, dus goede smaak had hij in ieder geval. Hoe dan ook, in 1571 veroverde hij het eiland stormenderhand. Dat ging niet van een leien dakje, Famagusta bijvoorbeeld viel pas na een beleg dat tien maanden duurde en de Turken enorme verliezen kostte. Sommige bronnen spreken van 50.000 doden. De Turken namen bloedig wraak en er werd gemoord en geplunderd dat het zelfs voor die tijd niet mooi meer was. De drie eeuwen Turkse overheersing had nogal wat gevolgen. Om te beginnen werd - toen het moorden en plunderen eenmaal gestopt was - de Venetiaanse, Frankische en Griekse adel ongemoeid gelaten, en ze mochten verder het bestuur blijven uitoefenen zoals ze dat gewoon waren. Of toch ongeveer, want uiteraard stonden ze onder het gezag van de Turken. De Orthodoxe Kerk werd in ere hersteld, en moest instaan voor onderwijs, geneeskundige verzorging, rechtspraak tussen niet-gelovigen en dergelijke. Dit alles was het gewone systeem, dat de Turken ook op het vasteland toepasten in de gebieden die ze veroverden. Op Cyprus werden bekeringen tot de islam echter actief aangemoedigd, blijkbaar meer dan elders. Wie zich bekeerde - of deed alsof - kon niet alleen rekenen op minder belasting en andere voordelen die aan moslims voorbehouden waren, maar mocht ook zijn land behouden. Men zegt zelfs dat sommigen door valse aanspraken nieuw land verworven. Hun voorbeeld werd gevolgd door een aanzienlijk aantal van hun onderhorigen, al ging het daar meestal om "crypto-christiani", die officieel moslim waren maar in het geheim het orthodoxe geloof bleven aanhangen. Een brief van de Britse consul van 4 juni 1844 maakt - bijna drie eeuwen later - melding van hele dorpen die in het geheim de christelijke kerkdienst bijwoonden. Een ander aspect van de Turkse overheersing was het systeem van "transplantatie" van de bevolking, afgekeken van de Britten, die het systeem met succes in Ierland toepasten. De transplantatie ging in twee richtingen, en was erop gericht de oorspronkelijke bevolking te "verdunnen". Die was sowieso al sterk verminderd, niet alleen omdat er zovelen de dood gevonden hadden, maar ook omdat al wie dat maar enigszins kon de vlucht nam en zich in het buitenland ging vestigen. Daarbovenop dwongen de Turken een groot aantal Cyprioten om naar Anatolië te verhuizen. Ze moesten als gijzelaars dienen en hun achtergebleven landgenoten aansporen om zich netjes te gedragen. In de andere richtingen werden "buitenlanders" overgebracht naar Cyprus. Nog voor het eiland helemaal veroverd was, op 9 april 1571 (Famagusta viel pas op 1 augustus), werd het systeem van de sürgün (ballingschap) ingevoerd. Ondanks de naam ging het hier om vrijwilligers (officiëel tenminste), vooral landbouwers en herders, allen moslim uiteraard, die bij duizenden naar Cyprus overgebracht werden. Op die manier was de voedselvoorziening veiliggesteld. Later, in 1576, werden er joden naar Cyprus overgebracht om de handel weer op gang te brengen. Allicht wilden de Turken ook voorkomen dat de leemte, die door de vlucht van de Venetiaanse handelaars ontstaan was, door Grieks-Cyprioten zou opgevuld worden. Beide fenomenen (bekering en immigratie) zorgden voor een aanzienlijke aanwezigheid van moslims op Cyprus, en daarmee was één van de kiemen geplant voor de huidige situatie. Een andere kiem werd gevormd door de Turkse reactie op de Griekse onafhankelijkheidsstrijd , die in 1821 op het vasteland losbarstte. Hoewel individuele Cyprioten inderdaad op het vasteland meevochten met de opstandelingen, was er op het eiland zelf nooit een opstand. Toch vond de Turkse gouverneur, Kutchuk Mehmed, het nodig om wreed en bloedig te reageren. Op beschuldiging van samenzwering werden de kerkleiders opgehangen of onthoofd. Vele vooraanstaanden, maar ook eenvoudige priesters, monniken en boeren ondergingen hetzelfde lot. Dat viel uiteraard niet in goede aarde bij de Grieks-Cypriotische bevolking, daar waar tot dan toe - volgens verschillende bronnen - beide groepen in goede verstandhouding hadden geleefd. Een ander gevolg van deze onnodig wrede reactie was dat de Grieks-Cyprioten voor het eerst gingen verlangen naar "enosis", de eenheid met het "moederland" Griekenland dat in 1830 onafhankelijk werd. Opstanden op Cyprus, in 1830 en 1833, om die enosis te bewerkstelligen, mislukten en ook hier werd een bloedige rekening gepresenteerd. Meer informatie vindt u op de volgende website(s): Over de Turkse overheersing in Griekenland leest u meer in onze Griekse geschiedenis . |
|||||||
|
||||||||
|