|
||||||||
|
||||||||
|
||||||||
Al de informatie op deze site is beschermd door het auteursrecht.
|
|
Geschiedenis van AlbaniëCulturele wetenswaardighedenWe beperken ons hier hoofdzakelijk tot een aantal verschijnselen die binnen het kader van de Griekse muziek belang hebben: de Grieks-Albanese polyfonie, de Arvanitische liederen en de traditionele Tsamikos-dans. Hoewel er ook nog in andere landen en streken een vorm van meerstemmige zang bestaat, in het Middellandse-Zeegebied bijvoorbeeld op de eilanden Corsica en Sardinië, is de Grieks-Albanese polyfonie enig in haar soort. Binnen de polyfonie (meerstemmige vocale muziekvorm) bestaan er 2 soorten: De Grieks-Epirotische en de Zuid-Albanese, die op haar beurt opgedeeld kan worden in de polyfonie van de Tosken en die van de Labben, voor ons de meest interessante vorm. De polyfonie van de Griekse dorpen in Zuid-Albanië en die van Grieks-Epirus hebben immers overeenkomsten met die Labse vorm van polyfonie. Hoewel er binnen de verschillende gebieden, of zelfs dorpen, toch ook nog stilistische verschillen te horen zijn. De polyfone zang klinkt rauw, ongepolijst en grijpt naar de keel. Belangrijke elementen in de vocale polyfonie zijn de thematiek en de lyrische stijl. Deze eeuwenoude ongeschonden traditie werd in stand gehouden door orale overlevering. Ondanks de officiële censuur van het totalitaire regime zijn veel oorspronkelijke teksten in familiekring bewaard gebleven. Die gecensureerde liederen hadden vaak erotische liefdesverhalen als inhoud. Maar uit de zeventiende eeuw stammen ook nog polyfonieën met een epische en historische inhoud, die zijn ontstaan als reactie op de Ottomaanse bezetting en handelen over het heroïsche verzet hiertegen. Er zijn drie- en vierstemmige polyfonieën. Meer over de Grieks-Albanese polyfonie op onze januari 2003 pagina . Over Arvanitische muziek leest u meer op onze januari 2001 pagina , waar we wat informatie verzamelden naar aanleiding van een concert van Thanasis Moraïtis. Deze Arvaniet - hij noemt zichzelf liever een Arvanitópoulo (letterlijk: een Arvanitische jongen in de zin van "zoon van Arvaniet") - werd geboren in Thiva. In de streek rond Thiva zijn veel Arvanitische dorpen geconcentreerd. Thanasis Moraïtis moet - aan de naam te zien - voorvaderen hebben gehad die eerst op de Peloponnesos (Morea) waren neergestreken. Sedert 1992 is hij de vaste medewerker en rechterhand van Markos Dragoumis, hoofd van het muzikaal folklore archief Melpo Merlier. In 2002 kwam van hem een boek uit met een bloemlezing van 152 Arvanitische liederen, de vrucht van 18 jaar opzoekingswerk en studie. Het boek geeft voor elk lied de muzieknoten weer en de tekst (in het Arvanitisch met de Griekse vertaling erbij). Bovendien kan u er een woordje uitleg bij de Arvanitische taal in vinden en een geschiedkundige achtergrond. Achterin zit er tevens een cd met authentieke opnamen zodat u een gedegen impressie krijgt van deze liederen. Een aantal van de liedfragmenten wordt gezongen door Thanasis' moeder. Melina Mercouri, gewezen minister van Cultuur in Griekenland, had eveneens Arvanitische roots. De Arvanitische liederen vertonen, afgezien van de taal, weinig verschillen met hun Griekse tegenhangers. En dat is niet zo verwonderlijk als men weet dat de Arvanieten een verregaande tolerantie hadden qua religie, taal en cultuur. Behalve in Epirus, hebben de meeste Arvanieten een zwak nationaal bewustzijn en voelen zij zich in de eerste plaats Griek en willen dan ook als volwaardige Grieken aanzien worden. Sterker nog, er is een Arvanitische beweging in Griekenland die zich nog Griekser dan de Grieken zelf voelt en, alluderend op een gezamenlijke afkomst van zowel Albanezen als Grieken, beweert deze strekking dat precies de Arvanieten (mede) de enige echte authentieke bewoners van het gebied te zijn. Deze extreme uitspraken zijn natuurlijk het gevolg van jarenlange misprijzing waaraan de Arvanieten ten prooi zijn gevallen en een reactie op de massale toestroom van vluchtelingen uit Turkije. Een derde merkwaardigheid is de Tsámikos . Deze nagenoeg over gans Griekenland gedanste traditionele dans zou eigenlijk van "Albanese" origine zijn. De Tsamiërs (of Tsámides in het Grieks, of çams in het Albanees) waren oorspronkelijk inwoners van Zuid-Albanië en leefden verspreid over de Grieks-Albanese grensstreek (Epirus). Zij waren het die het nu zo als "typisch Grieks" bekende plooirokje, de foustanella , droegen. De Tsamiërs spraken Albanees en waren islamitisch. Tijdens de bevolkingsuitwisseling van 1923 op basis van godsdienst, waarbij de islamitische burgers van Griekenland naar Turkije werden gehaald en de orthodoxen uit Turkije verplicht werden te emigreren naar Griekenland, kregen deze Tsamiërs een uitzonderingsmaatregel. Vele Tsamiërs werden nadien echter in Griekenland tijdens de Tweede Wereldoorlog verdacht van collaboratie met de bezetters (vooral met Italië) en werden na de oorlog over de grens met Albanië gezet. En hier zijn we weer bij een gevoelig punt beland. De nazaten van de in 1944 verjaagde Tsamiërs zouden ooit nog aanspraken kunnen maken op onroerend goed in Zuid-Epirus. (Raymond Detrez spreekt van 20.000 uitgewezen Tsámides, Frans van Hasselt - in zijn artikel in Lychnari over de Arvanieten - over 45.000, zie bronnen ). Volgens sommigen zou ook de klarinet ( klaríno ) via Albanië in Griekenland zijn intrede hebben gedaan, maar daar verschillen de meningen over. Anderen beweren namelijk dat de klarinet in het midden van de negentiende eeuw met de zigeuners meegekomen is uit het oosten. In ieder geval is het een instrument dat zowel in Albanië als in Griekenland (nu) deel uitmaakt van de traditionele volksmuziek. In het zuiden van Albanië vertoont deze muziek uiteraard veel gelijkenissen met de Epirotische vorm van klarinetmuziek, maar ook in het noorden wordt de klarinet gebruikt als volksinstrument. Tot slot willen we nog even opmerken dat er in de Grieks-Epirotische muziek hier en daar teksten opduiken die het probleem van Noord-Epirus aanraken. Het betreft hier geen muzikaal genre op zich, want het verschil met andere Epirotische muziek ligt enkel in de thematiek. De namen van Noord-Epirotische dorpen komen er vaak in voor. Het is de uitdrukking van Ipirotika Sekletia (Epirotische droefenis), zoals de titel van een cd treffend stelt. Het zijn zwaarmoedige liederen, treurig zowel van vorm als van inhoud. Deze muziek is vergelijkbaar met de Epirotische miroloya , de treurliederen waarin een afscheid bezongen wordt. Oorspronkelijk werden de miroloya gezongen bij de dood van een geliefd persoon, maar later bij uitbreiding ook bij andere vormen van afscheid. Er bestaan polyfonische en instrumentale klaagliederen, of een combinatie van de twee. Over het verschijnsel miroloi leest u desgewenst meer op onze februari 2004-pagina .
|
|||||||
|
||||||||
|