|
||||||||
|
||||||||
Al de informatie op deze site is beschermd door het auteursrecht.
|
|
Achtergrondinformatie bij concerten: muziekinstrumentenLaterna
De laterna (het draaiorgel) is afkomstig uit Konstantinopel. Het instrument kwam samen met de vluchtelingen van de Megali Katastrofi naar Griekenland. Rond 1950 is het in onbruik geraakt, en het werd zelfs verbannen uit de straten van het centrum van Athene. Omdat er geen vraag meer was naar nieuwe exemplaren werden er ook geen meer gebouwd. Recent hebben twee instrumentenbouwers in Athene gelukkig de draad weer opgepakt . Vandaag de dag is de laterna weer een vertrouwd beeld in de Plaka, al dan niet vergezeld van een defi , zoals vroeger altijd het geval was. En als er toch al een defi mee is, dan wordt die meer gebruikt om geld in op te halen dan om muziek mee te maken.
In feite is de laterna geen traditioneel volksinstrument, omdat het niet bij de dimotika, de muziek van het dorp, gebruikt wordt. Maar op de cylinders van het draaiorgel werden wel bij bosjes de melodietjes van die muziek gegraveerd, tot vermaak van de dorpelingen die - meestal uit bittere noodzaak - het platteland ingeruild hadden voor de stenen woestijnen van de grote steden. De ambachtslieden die de cylinders vervaardigden waren buitenlands geschoold. Ze hadden wel een grondige kennis van Italiaanse melodieën, operettes, chansonettes en dergelijke, maar hadden geen voeling met de oude tradities van de Griekse volksmuziek. Bovendien is die traditie gebaseerd op oosterse toonsoorten en het was sowieso niet eenvoudig om die te transponeren naar westerse toonschalen. Een tsamikos of een kalamatianos, gespeeld door een laterna, klinkt dan ook behoorlijk raar. Een andere naam voor laterna was organaki , letterlijk (muziek)instrumentje. Soms werd het ook romvía genoemd. Dat was eigenlijk een merknaam. Veel van die dingen werden namelijk gemaakt door een fabriek in Italië en werden, zoals gebruikelijk, voorzien van een koperen plaat waarop in sierlijke letters de naam van de fabrikant te lezen stond: POMBIA. Gelezen door Griekse ogen werd dat dan romvia. In het midden van de 19de eeuw was er al voldoende vraag om het instrument ter plaatse te gaan bouwen. De eerste en lange tijd de enige fabrikant was trouwens een Italiaan, Giuseppe Turconi . Hij opende een fabriek in de Galata wijk van Konstantinopel . Het was een uitstekende muzikant met een scherp gehoor. Zijn instrumenten en de bijbehorende cylinders – elk met negen melodietjes erop - golden zowat als de Rolls-Royce van de lanterna. Leerlingen van hem verspreidden de techniek over de hele Balkan (Servië, Roemenië, Albanië, ..) en tot in Egypte. Onder hen heel wat Armeniërs. Dat is niet zo verwonderlijk, want Armeniërs hebben ook met het bouwen van andere muziekinstrumenten een stevige reputatie verworven. Ook in het aanmaken van de cylinders blonken zij uit. De meest bekende is wel Nikos Armaos . Hij werd geboren in Konstantinopel in 1890 en leerde het vak van zijn vader Iosif, die zelf bij Turkoni in de leer geweest was. In de nasleep van de Megali Katastrofi verhuisde Nikos in 1923 naar Piraeus. De cylinders met chassapika en zeimbekika zijn ongeëvenaard. Bij zijn dood in 1979 waren er helaas geen opvolgers om zijn techniek verder te zetten . Hij was ook de enige die de instrumenten kon herstellen. Zoals gezegd hebben jonge instrumentenbouwers recent de draad weer opgenomen en wie er 4 tot 5.000 euro voor over heeft kan zich tegenwoordig weer een nieuwe laterna laten bouwen in Athene. Dat neemt dan wel zo'n drie maanden in beslag . |
|||||||||||
|
||||||||||||
|