|
||||||||
|
||||||||
|
||||||||
Al de informatie op deze site is beschermd door het auteursrecht.
|
|
Geschiedenis van CyprusDe opstand tegen de BrittenTegen het begin van de jaren 1950 leek het duidelijk dat Engeland niet geneigd was om Cyprus af te staan. De talrijke missies naar Londen, en later ook naar de Verenigde Naties en andere landen, hadden niets uitgehaald. Op Griekenland moest niet gerekend worden, dat likte nog zijn wonden na de wereld- en burgeroorlogen, en kon zich een aanvaring met Engeland en/of Amerika - zijn broodheren - allerminst veroorloven. De Grieks-Cyprioten keken dus uit naar andere middelen om hun droom te verwezenlijken. Die droom was nog altijd enosis, aansluiting bij Griekenland. En het enige middel dat overbleef leek een regelrechte opstand. De twee hoofdrolspelers hierbij waren Grivas en Makarios. Yorgos Grivas was geboren in Nicosia op 23 mei 1898. Hij was een goed student, werd toegelaten aan de Militaire Academie in Athene en nam deel aan de campagne in Klein-Aziƫ, die uitdraaide op de nederlaag en de Megali Katastrofi. Grivas onderscheidde zich daar en op 26-jarige leeftijd werd hij bevorderd tot kapitein. Ook tijdens de Tweede Wereldoorlog liet hij zich opmerken, en voor zijn prestaties in de Albanese veldtocht werd hij benoemd tot luitenant-kolonel. Tijdens de Duitse bezetting richtte hij een eigen verzetsorganisatie op, met als doel de terugkeer van de koning en het bestrijden van de communisten. In 1951 keerde hij terug naar Cyprus en wilde daar een grootscheepse guerrilla-oorlog ontketenen. Op 1 april 1955 ontploften de eerste bommen.
Aartsbisschop Makarios werd geboren op 13 augustus 1913 in Panagia, een klein dorpje nabij Paphos. Zijn ouders waren eenvoudige, arme herders , en zijn geboortehuis, dat nu een museum is, is daar een duidelijk bewijs van. Op dertienjarige leeftijd trad hij in in het nabijgelegen Kykkos-klooster. Ook hij haalde goede studieresultaten en toen hij 26 was, mocht hij van zijn oversten in Athene theologie en recht gaan studeren.In 1946 won hij een beurs om in de USA (Boston) te gaan studeren. In 1948 werd hij tot bisschop gewijd, enin 1950 tot aartsbisschop. Enosis was zijn grote doel, maar hij was minder extreem dan Grivas. Makarios zocht het vooral in de diplomatie. Hij was een goede spreker en genoot veel sympathie in het buitenland. Eerst probeerde hij Grivas in te tomen, maar later stemde hij in met de oprichting van de guerilla-organisatie EOKA (Ethniki Organosis Kyprion Agoniston - Nationale Vereniging van Cypriotische Strijders). Gedurende de drie volgende jaren (1955-1958) was de EOKA in een hevige strijd gewikkeld met de zowat 30.000 Britse soldaten op het eiland. Hoewel EOKA door de rechterzijde opgericht was, genoot ze brede steun aan de linkerzijde, omdat de strijd voor zelfbeschikking ook gezien werd als een anti-imperialistische strijd. Op initiatief van de Britten werden Griekenland en Turkije naar Londen uitgenodigd voor besprekingen, hoewel ze in eerste instantie niets te maken hadden met de onlusten. Men beweert dat het een bewuste poging was van Anthony Eden, de Britse premier, om te vermijden dat het falende Britse koloniale bewind de schuld zou krijgen. Zoals te verwachten was, liepen de gesprekken op niets uit. Op Cyprus probeerden de Britten de onlusten te onderdrukken. Ze stelden de staat van beleg in, omsingelden en doorzochten hele dorpen op zoek naar de guerrillero's, stelden censuur in en legden collectieve straffen op. Zo moesten de dorpelingen van Lefkoniko een boete betalen van 2000 pond omdat "iemand" het plaatselijke postkantoor in brand had gestoken. Op 9 maart 1956 werd Makarios naar de Seychellen verbannen. Dat was een politieke blunder van formaat. Op Cyprus volgde prompt een algemene staking, die een week duurde, en de strijd laaide nog heviger op dan tevoren. Ook internationaal lokte de deportatie veel kritiek uit, en Griekenland riep zelfs zijn ambassadeur uit Londen terug. De Britten richtten een korps van hulpagenten op om de Grieks-Cypriotische rebellen te bestrijden. Helaas werden hiervoor uitsluitend ... Turks-Cyprioten gerecruteerd. Dat kwam uiteraard de verstandhouding tussen de gemeenschappen niet ten goede en de conflicten, die al begonnen waren in januari 1956, namen hevigere vormen aan. Vermeldenswaard is de zogenaamde "Guenyeli Massacre", waarbij acht Grieks-Cyprioten vermoord werden door Turks-Cyprioten van het gelijknamige dorp. Uit het rapport van een - Britse - onderzoekscommissie, gepubliceerd in Nicosia op 9 december 1958, bleek dat de Grieken gearresteerd waren door de Britse veiligheidsdiensten, en nog dezelfde dag - maar zeven mijl verderop - weer vrijgelaten vlakbij het Turkse dorp Guenyeli en op ruime afstand van het meest nabijgelegen Griekse dorp ... De situatie werd steeds uitzichtlozer en gewelddadiger. Er werd internationaal druk overleg gepleegd, wat uiteindelijk - om een lang verhaal kort te maken - resulteerde in de onafhankelijkheid van Cyprus in 1960. |
|||||||||
|
||||||||||
|