Tzouganakis
Home Nieuws Agenda MaandOverzicht Praktisch Achtergrond
Links Biografie Geschiedenis Instrumenten

Biografieën van de website over Griekse Muziek

Michalis Tzouganakis

De Jimi Hendrix van de laouto

Inleiding

Michalis Tzouganakis ( Μιχάλης Τζουγανάκης ) is niet alleen laouto -speler, hij is ook zanger, componist en tekstschrijver.

Foto van Tzouganakis met zijn laouto
© Chronos Art Production 2017
Michalis Tzouganakis

Toch wordt hij, in de aankondigingen van zijn buitenlandse concerten, vaak aangeprezen als "de Jimi Hendrix van de luit". En inderdaad, als je hem ziet spelen, dan hoef je geen specialist te zijn om te merken dat hij dit instrument uitzonderlijk goed beheerst. Maar wie nog nooit een laouto heeft gezien, zal misschien denken dat het zo hoort, want bij Tzouganakis lijkt het allemaal vanzelf te gaan. En eigenlijk is dat ook zo. Het is namelijk niet zijn bedoeling om zijn kunde te etaleren met allerlei technische hoogstandjes, wel integendeel. Hij gebruikt de muziek gewoon om zichzelf uit te drukken, hij "spreekt muziek" – of, anders gezegd, hij laat de muziek voor zich spreken. Als zijn vingers dan in hoog tempo over de snaren dansen, dan is dat omdat er veel te zeggen valt. En zijn publiek – overal ter wereld – lijkt die taal te begrijpen, en wordt aangestoken door de dynamiek die er van uitgaat

Dat geldt ook voor zijn zang. Als je hem vraagt hoe hij zichzelf ziet, als laouto -speler of toch eerder als zanger, dan antwoordt hij zonder aarzelen: "Allebei. Je kan die twee niet los van elkaar zien".

Er wordt ook vaak over hem gezegd dat hij voor een vernieuwing binnen de traditionele Kretenzische muziek heeft gezorgd. Dat is inderdaad juist, maar opnieuw gaat dat voorbij aan de essentie. Het is juist dat hij westerse instrumenten heeft geïntroduceerd in de traditionele muziek. Zo gebruikt hij bijvoorbeeld, naast de traditionele lyra en laouto , ook nog akoestische en elektrische gitaren , een contrabas, een viool of slagwerk, en dat zorgt voor een heel ander geluid.

Toch is het hem niet te doen om de vernieuwing op zich. Ook die is gewoon een gevolg van het feit dat hij, met zijn muziek, zichzelf wil uitdrukken. Wat je hoort is dus eigenlijk zijn muzikale persoonlijkheid, en die is het resultaat van een jarenlang groeiproces. Dat het "Kretenzisch" klinkt, dat is gewoon omdat hij als Kretenzer geboren werd. De traditionele muziek van het eiland is dus zijn "muzikale moedertaal", en die "muzikale tongval" blijf je horen, ook als hij liedjes van anderen "spreekt". Hij probeert ook helemaal niet om die "tongval" kwijt te raken, wel integendeel. Hij is er trots op dat hij Kretenzer is, en op zijn concerten speelt hij dan ook vaak eeuwenoude traditionele nummers – wat dan misschien (ook) verklaart waarom hij zo snel in het vakje "Wereldmuziek streepje Kretenzisch" terecht komt.

Anderzijds: de vernieuwing is dan misschien niet zijn doel, maar toch mijdt hij ze ook niet. Wel integendeel, want hij zegt van zichzelf dat hij niet zo houdt van platgetreden paden, dat hij liever gaat waar nog nooit iemand anders geweest is. Maar ook dat moet je zien in het kader van zijn pogingen om zichzelf te kunnen uitdrukken met "zijn" muziek. Zijn "muzikale levenswandel" heeft hem nu eenmaal niet langs de gebaande wegen geleid, en in die zin is het niet onlogisch dat hij zijn persoonlijkheid niet met standaard recepten naar buiten kan brengen, en dat hij naar andere middelen zoekt. Anno 2017 is die zoektocht nog altijd niet ten einde, en volgens hem staat hij nu nog maar pas in het begin daarvan. En dat na bijna veertig jaar in het vak ...

Het is dan de moeite om eens na te gaan hoe die persoonlijkheid zich heeft gevormd, om dus zijn "muzikale levenswandel" proberen te reconstrueren.

Eenvoudig is dat niet, want dan heb je natuurlijk allerlei biografische gegevens nodig en die zijn schaars, want hij is een man van weinig woorden als het over zichzelf gaat. Over zijn muziek praat hij honderduit, maar vragen over zichzelf blokt hij meestal af. Dat doet hij met opzet, want hij vindt zichzelf niet belangrijk, het is de muziek die telt.

Er circuleren uiteraard wel enkele standaard biografieën, die iedereen van iedereen overschrijft, maar als je die tegen het licht houdt, dan zitten die vol tegenstrijdigheden en/of onnauwkeurigheden. We hebben zoveel mogelijk geprobeerd om die er uit te halen, maar we zijn daar niet al te fanatiek in geweest. Per saldo gaan we in onderstaande biografie – net als in alle andere bio's die wij schrijven – op zoek naar de mens achter de muziek, en dan is het niet echt relevant om exact te weten of hij nu zes broers of zussen had, of dat het er zeven waren.

Kinderjaren in Beringen

Vader Tzouganakis was vanuit Kreta naar Beringen gekomen om daar in de steenkoolmijnen te gaan werken. Zoals zovelen had hij ook zijn gezin laten overkomen, en het was dus ook in Beringen dat Michalis Tzouganakis geboren werd. Dat was in de zomer van 1969 of 1970, en hij was de jongste in een reeks van zeven of acht.

Eén van zijn vroegste herinneringen aan zijn kinderjaren is een kast, die bij hem thuis in de woonkamer stond, met daar bovenop de radio en de platenspeler. "Voor mij was dat als een soort buffet waar muziek uit kwam", zegt hij. En dat "buffet" werkte op hem als een magneet.

De muziek, die dat buffet serveerde, was vooral Kretenzische muziek. Daarnaast vertelde vader ook honderduit over Kreta, over de tradities en de gebruiken daar, want hij wilde niet dat zijn kinderen hun roots zouden vergeten. Dat was niet de enige vorm van respect die ze ingeprent kregen. Zowel vader als moeder hamerden er op dat ze ook respect voor de anderen moesten hebben. In de eerste plaats natuurlijk voor de ouders, maar ook voor de broers en zussen, en voor de medemens in het algemeen.

Het was niet alleen dat "buffet" dat Michalis aantrok. Hij was ook al heel jong gefascineerd door de laouto van zijn grotere broer. Naar eigen zeggen was hij pas twee jaar oud toen hij daar al begon op te tokkelen. Dat instrument moet dan ongeveer even groot geweest zijn als hijzelf, of misschien zelfs groter, maar dat belet niet dat je hier en daar leest dat hij die laouto van zijn grote broer zou afgepakt hebben en ze nooit meer heeft teruggegeven. Dat verhaal verdraagt dan misschien wel een korreltje zout, net als het verhaal dat hij al op zijn zesde voor de eerste keer voor publiek optrad. Dat publiek bestond dan wel uit zijn eigen familie en enkele vrienden, en de concertzaal was gewoon de huiskamer van het gezin.

Dat neemt niet weg dat er toch wel wat bijzonders aan de hand was met de jonge Michalis . Dat blijkt uit een terloopse opmerking in één van zijn weinige interviews, die echter veel minder spectaculair klinkt en allicht daarom niet door iedereen overgeschreven wordt. Als de reporter hem vraagt of er misschien een bepaalde laouto -speler was naar wie hij opkeek toen hij pas zelf begon te spelen, dan antwoordt hij zonder aarzelen: "Dat waren er veel, heel veel zelfs. Mijn grote voorbeelden in het begin waren Thanasis Skordalós , Kostas Moundakis , Leonidas Klados, Nikos Maniás, Manolos Kaklís, Andreas Rodinós, Sifoyorgis (Spyros Sifogiorgakis)...”. Tot dusver is dat niet opzienbarend. Dat zijn inderdaad dé grote virtuozen uit die tijd, en hun namen moeten uiteraard op de platen gestaan hebben die bij hem thuis gedraaid werden. En zelfs als hij ze toen nog niet zelf kon lezen, dan zal zijn vader ze hem wel voorgezegd hebben.

Het is interessant dat het niet alleen laouto -spelers zijn die hij noemt, er zijn ook enkele lyra-spelers bij. Hij keek dus toen al verder dan "alleen maar" het instrument, het was de muziek zelf die hem aansprak. Dat is al niet mis voor zo'n kleine jongen.

Maar dan komt de eigenlijke kat op de koord: "Die hebben elk hun eigen speelstijl", gaat hij verder, en dat wilde hij dus ook kunnen nadoen. Nu zullen er heel wat liefhebbers van Kretenzische muziek zijn die het verschil kunnen horen tussen een goede en een middelmatige lyra- of laouto -speler, maar er zullen er al heel wat minder zijn die op het gehoor kunnen zeggen wie er aan de snaren zit. En hier hebben we dan een broekventje dat nog niet helemaal droog is achter de oren, maar die niet alleen de verschillende speelstijlen van elkaar kan onderscheiden, maar die ook – letterlijk en figuurlijk – de vinger kan leggen op die verschillen. Het ventje moet dus toch wel een uitzonderlijk goed paar oren gehad hebben.

Die oren hield hij niet alleen wijd open als hij thuis naar muziek luisterde, maar hij stond ook open voor de geluiden van zijn omgeving. Ze woonden vlak naast een spoorweg, met het karakteristieke geluid van de voorbij denderende treinen. En aan de andere kant lag er een bos, waar hij vaak in ronddwaalde en dan naar het ruisen van de bladeren en de andere geluiden van de natuur luisterde.

En dan waren er ook nog de kameraadjes waar hij mee speelde. Er wordt vaak verwezen naar het multiculturele aspect van de samenleving waarmee hij opgroeide, waardoor hij in contact kwam met Italianen, Hongaren, Oekraïners, Spanjaarden, Marokkanen en Turken. Zelf zegt hij ook dat dit een grote invloed op hem heeft gehad.

Het is dan niet zonder belang om die samenleving even van dichtbij te bekijken, want het was niet "zomaar" een multicultureel gezelschap. Al die mensen waren specifiek naar België gehaald om in de steenkoolmijnen te gaan werken. De Belgische staat had hiervoor verdragen afgesloten met de verschillende landen. Die zouden een afgesproken aantal jonge, sterke en gezonde kerels uitzoeken en naar België sturen, en België van zijn kant zou niet alleen voor werk zorgen maar ook voor huisvesting, sociale omkadering enzovoorts.

De achterliggende gedachte was dat de Belgische industrie – toen nog welvarend – goedkope steenkool nodig had om met de buurlanden te kunnen concurreren. De steenkool zelf was in voldoende mate in de ondergrond aanwezig, dat was het probleem niet, maar de kostprijs van een ton steenkool bestond voor een groot deel (tot twee derden) uit loonkosten. Na de Tweede Wereldoorlog was het moeilijk om in België zelf nog arbeiders te vinden die dit vuile, ongezonde en gevaarlijke werk wilden doen, en dan al helemaal niet als ze daar weinig voor betaald werden. Vandaar de jarenlange zoektocht naar bronnen van goedkope arbeid in het buitenland.

Dat is een verhaal op zich, maar het is hier niet de plaats om dat te vertellen.

Belangrijk is wel dat er tussen de mijnwerkers van de verschillende nationaliteiten soms wel wat naijver was, maar omdat ze samen hetzelfde gevaarlijke werk deden, moesten ze ook op elkaar kunnen rekenen en zo ontstonden er vaak hechte vriendschapsbanden die geen rekening hielden met de nationaliteit, de taal of de godsdienst.

Oorspronkelijk was het de bedoeling geweest dat de immigranten na enkele jaren terug naar huis zouden gaan, maar velen lieten hun families overkomen en dan gingen ze ook met vrouw en kinderen bij elkaar op bezoek. Die kinderen gingen naar Belgische scholen, waar ze les kregen in het Nederlands of het Frans, al naargelang de regio ( Michalis spreekt trouwens nu nog altijd een beetje Nederlands). Tegelijk groeiden ze samen op met kameraadjes van andere nationaliteiten die thuis nog andere talen spraken en ook een andere cultuur en andere gewoonten hadden.

Zelf vonden ze dat volkomen vanzelfsprekend, maar dat neemt niet weg dat de gevoelige oren van de kleine Michalis ook de klanken van al die verschillende talen oppikten en registreerden. En dan was er natuurlijk nog de muziek, die hij om zich heen hoorde, en ook al die verschillende soorten en stijlen hebben bijgedragen tot de vorming van zijn "muzikale persoonlijkheid".

Mettertijd ging hij ook beseffen dat de muziek eigenlijk een universele taal is, een taal die volgens hem misschien zelfs ouder is dan de gesproken taal.

Toch was de kleine Michalis niet altijd aan het ravotten met zijn kameraadjes, zoals de meeste jongens van zijn leeftijd dat zouden doen. Er waren ook momenten dat hij liever thuis bleef, om urenlang te oefenen op "zijn" laouto . "Dat was mijn eigen vrije keuze", benadrukt hij, "er was niemand die me daartoe verplichtte of zo. Ik was gewoon gefascineerd door dat instrument en ik wilde het dus goed leren bespelen".

Het was dan ook op die manier dat hij zijn eerste "concert" gaf, gewoon om zijn ouders en hun gasten te laten zien wat hij al geleerd had. Dat was vooral van belang om hen ervan te overtuigen dat het geen kwaad kon om hem met die laouto te laten spelen, letterlijk dan, en dat hij zijn speelgoed ook niet stuk zou maken.

Terugkeer naar de heimat

Foto van Tzouganakis als negenjarige met laouto
Bron: website van zijn Duitse fanclub (http://www.tzouganakis.eu/) © Michalis Tzouganakis 2013
Michalis Tzouganakis, negen jaar oud, met zijn laouto

Toen Michalis acht of negen jaar oud was – de bronnen verschillen van mening – keerde het gezin Tzouganakis terug naar Chaniá op Kreta.

Voor Michalis was het even wennen, want het Kreta dat hij kende van thuis, dat was het Kreta zoals zijn vader dat had achtergelaten toen hij in de jaren 1960 naar België kwam. Op Kreta zelf had de tijd uiteraard niet stilgestaan, maar die geleidelijke evolutie was aan Beringen totaal voorbijgegaan. Voor de kleine jongen leek het alsof hij uit een teletijdmachine stapte. "De mensen waren meer … Europees geworden", zegt hij, duidelijk naar woorden zoekend.

Maar hij paste zich snel aan. Hij ging naar school, speelde met zijn nieuwe vriendjes, en ging ook met zijn ouders mee naar de traditionele dorps- en trouwfeesten in de omgeving. Op school was hij natuurlijk haantje de voorste als er gezongen werd – vaak dus – en ook na schooltijd liet hij zich niet onbetuigd. Dat ging niet onopgemerkt voorbij, en zo werd hij tijdens de feesten af en toe bij de muzikanten op het podium geroepen.

Hier en daar zijn er bronnen die het over een "wonderkind" hebben, maar in de praktijk komt het wel vaker voor dat plaatselijk talent ook aan bod komt tijdens de dorpsfeesten. Daar is ook jong talent bij, want dat is natuurlijk dubbel charmant, en een goed muzikantje van een jaar of tien is ook niet meteen een uitzondering, zeker niet op Kreta. Maar Michalis had wel erg veel talent, en hij deed het zo goed dat hij steeds vaker op het podium gehesen werd.

Michalis zelf vindt dat trouwens nonsens, dat van dat wonderkind. "Ik adem, ik heb dorst, enzovoorts, net als iedereen", zegt hij, waarmee hij bedoelt dat hij ook maar een gewone mens is. "Een wonder, dat is iets heel anders. Dat ontstaat op het moment dat de mens zwijgt en luistert, en zich openstelt voor de vertolking en de muziek. Hoe kleiner we onszelf maken, hoe groter de kans dat Orfeus en Apollo zich over ons gaan ontfermen. Maar als we ons laten meeslepen door ons ego, dan verliezen we het contact met de muziek. Je kan dan wel wat technische hoogstandjes ten beste geven, maar dan is het ook niet meer de spirit van de muziek die spreekt, die spirit die groter is dan de vertolker zelf".

De eerste stappen

Alle filosofische overwegingen ten spijt viel het ongewone talent van de "gewone" jongen toch wel degelijk op. Het bleef dan ook niet lang bij korte gelegenheidsoptredens. Al gauw vroegen enkele van de professionele muzikanten, waaronder Yannis Sergakis en Vangelis Zacharioudakis, hem om wat vaker samen met hen op te treden. Zo had Michalis meteen ook zijn eerste baantje. Hij was toen elf.

Op zijn dertiende zat hij voor de eerste keer in de opnamestudio, samen met de lyra-speler Nikos Zoïdakis , die ongeveer even oud is als hij (°1969) en die toen ook nog maar pas begon, en de zanger en laouto -speler Pantelís Krasadakis, die al in 1978 zijn eerste eigen plaat had uitgebracht. Hun gezamenlijke plaat heette “Τσ' αγάπης το χαμπέρι” (Ts'agapis to chaberi) en die verscheen in 1983 of 1984. Michalis Tzouganakis zingt er vijf liedjes op.

Rond die tijd werd hij ook opgemerkt door de bekende Kretenzische lyra-speler Leonidas Klados (1926-2010), die toen al veertig jaar actief was. Met al zijn ervaring begreep hij onmiddellijk dat de jongen talent had en hij nam hem meteen onder zijn hoede. Vijf jaar lang trad Michalis samen met de grootmeester op, niet alleen op Kreta maar ook in Athene. Gedurende al die tijd leerde hij uiteraard enorm veel bij, en hij deed ook een schat aan ervaring op.

Het is ook in die periode dat hij zelf teksten begon te schrijven, die dan door Klados op muziek gezet werden en die later ook hun weg vonden naar de opnamestudio.

Daarna – of daarnaast - werd hij gevraagd door Kostas Moundakis . Die samenwerking zou zeven jaar duren. Hij ging met hem optreden in Canada en maakte samen met hem een plaat met traditionele muziek die in 1990 uitgegeven werd door de Universiteit van Kreta. Het was meteen ook de laatste opname van Moundakis , hij overleed korte tijd later, op 31 januari 1991.

Tussendoor had Michalis Tzouganakis ook nog zijn eigen groep opgericht, waarin hij niet alleen het traditionele duo van lyra en laouto opnam, maar ook nog een viool , een gitaar , een contrabas en slagwerk. Hij zou dan achttien geweest zijn, wat ons ergens in 1987 of 1988 brengt. Met die groep trad hij niet alleen op in Griekenland, maar ze reisden ook langs allerlei podia in Duitsland, Amerika en Canada. Daar lijkt iets niet helemaal te kloppen, want op zijn achttiende moest hij zijn legerdienst gaan doen. Het is dan niet uitgesloten dat hij daar andere muzikanten ontmoette en samen met hen een groep vormde, maar buitenlandse reizen zijn dan minder waarschijnlijk – tenzij de groep ook na hun afzwaaien bij elkaar bleef, maar daar is (ons) verder niets over bekend.

De chronologie uit die periode is hoe dan ook niet altijd even duidelijk. Zo zei hij zelf ooit dat hij al vanaf zijn elfde (en dus niet als dertienjarige) met Klados samenwerkte, dat die samenwerking twee jaar onderbroken werd voor zijn legerdienst, en dat hij daarna nog eens twee jaar met Klados gewerkt heeft. Dat is dan alles bij elkaar acht jaar en geen vijf, zoals algemeen gezegd wordt, maar veel doet dat niet terzake. Wat wel ter zake doet is dat grote namen als Klados en Moundakis hem de moeite waard vonden om zich over hem te ontfermen.

Tussen dat alles door was hij trouwens ook nog zijn muzikale kennis gaan uitdiepen, niet in de praktijk maar "gewoon" door les te volgen. Daar begon hij mee op zijn vijftiende. Op die manier leerde hij lyra , outi , saz , boulgari , mandoline en tsumbus spelen, en vanaf zijn zeventiende ongeveer volgde hij ook twee jaar lang zangles aan het conservatorium van Athene.

Er zijn overigens nog veel meer instrumenten waar hij van houdt, en die hij graag zou leren bespelen, maar de laouto neemt toch een hele speciale plaats in: "Het is de brug tussen mijn innerlijke zelf en de buitenwereld", zegt hij, "het is met de laouto dat ik mezelf het best kan uitdrukken".

Een eerste resultaat daarvan is te horen op "Καϋμέ μου" , de eerste eigen plaat van Tzouganakis die in 1989 verscheen. In de discografie onderaan dit artikel vertellen we iets meer daarover.

Op zijn volgende plaat, "Αχτίδες" (Achtides) , verschenen in 1993, staat ook het liedje "Pali-pali" . Enkele jaren later, in 1997, wordt dat liedje door de bekende zanger Manolis Lidakis uitgebracht op diens album “Ήλιο του Γενάρη” en hij zingt het ook tijdens zijn live optredens. Het liedje wordt een enorme hit en daarmee is de naam van Michalis Tzouganakis meteen ook bekend bij het grotere publiek.

Toch is het niet meteen daarom dat hij "Achtides" beschouwt als een mijlpaal in zijn leven, maar wel omdat "het mijn eerste belangrijke stap [was] als jongeman. Ik vond het fijn om te doen wat ik in mijn hoofd had, maar zonder te overdrijven. Ik houd er niet van om tegen schenen te schoppen, ik heb het liever gemoedelijk".

Samenwerking met Mamangakis

Op een dag, begin 1997, belde Nikos Mamangakis hem op in de Omaló , de club waar hij toen werkte. De bekende componist had de jongeman opgemerkt tijdens een televisie-optreden en ook hij had gezien dat dit wel een bijzonder iemand was.

Toen Michalis aan de telefoon kwam, was de eerste vraag van Mamangakis : "Mijn jongen, kan jij noten lezen?”. Mamangakis vroeg dat niet zomaar. Ten eerste is het niet ongebruikelijk dat traditionele muzikanten – zelfs de hele groten – niet met notenschrift overweg kunnen. Ze hebben hun vak in de praktijk geleerd, op het gehoor, en spelen alles uit het hoofd. Westerse muzikanten willen daar soms al eens neerbuigend over doen ("hoe primitief!"), maar dat is nergens voor nodig. In werkelijkheid is het geen geringe prestatie, en het was dus niet zonder betekenis dat Mamangakis de vraag stelde.

Ten tweede waren die noten echt wel onontbeerlijk, want Nikos Mamangakis (1929-2013) was niet meteen een "gemakkelijke" componist. Hij was westers-klassiek geschoold (en had onder meer in München gestudeerd bij Carl Orff ) en componeerde orkestwerken, kamermuziek en opera's. Later ging hij zich meer toeleggen op filmmuziek, en daarmee verwierf hij ook internationaal enige faam. Daarnaast was hij ook één van de eersten die elektronische muziek componeerde. Hij was zelf een Kretenzer en gebruikte in zijn werken ook traditionele instrumenten als de lyra en de santouri .

Maar goed, Michalis Tzouganakis kon dus inderdaad noten lezen en zo begon een samenwerking die zeven jaar lang zou duren. Ook nadien bleven ze contact houden, en Tzouganakis zegt dan ook niet zonder reden dat Mamangakis voor hem als een "geestelijke vader" was.

Het was dan wel geen gemakkelijke vader, zeker niet in het begin. Hij eiste namelijk van zijn medewerkers – zowel muzikanten als zangers – dat ze gewoon deden wat hij hen vroeg, zonder enige eigen inbreng. Dat was voor Tzouganakis even wennen, want die eigen inbreng, de wens om zichzelf te zijn, dat was nu net wat hem tot dan toe gedreven had. Maar goed, uit respect deed hij exact wat hem gevraagd werd, ook al was hij het er soms niet mee eens. "Maar als ik dan achteraf het resultaat hoorde", zegt hij, "kwam ik met een schok tot het besef dat Mamangakis gelijk had gehad. Ik heb in die tijd dan ook enorm veel bijgeleerd, zonder daar toen eigenlijk bij stil te staan. Ik ben dat pas later gaan beseffen, en eigenlijk realiseer ik me misschien nog altijd niet alles wat ik van hem heb meegekregen. Er zijn nu nog altijd van die momenten waarop ik min of meer onbewust met iets bezig ben, en dan ineens, als in een lichtflits, begrijp dat Mamangakis daar de hand in heeft gehad".

Tzouganakis werkte mee aan verschillende platen van Mamangakis , waarοp hij niet alleen laouto speelde maar ook lyra , en hij zong ook.

In 2000 was hij er ook bij toen Mamangakis een groot concert gaf in de prestigieuze Megaron Mousikis in Athene. Het programma heette “Τα Ιερά Τραγούδια” (Ta iera tragoudia , De Heilige Liederen) en de muziek daarvoor werd geschreven door Mamangakis zelf, op teksten van Yannis Ritsos , Yorgos Seferis en Nikos Kazantzakis . Tzouganakis is in illuster gezelschap: ook Eleftheria Arvanitaki , Sofia Papazoglou , Savina Yannatou , Dimitris Kontogiannis en nog een paar anderen namen aan dit concert deel.

De kroon op de samenwerking is dan het album "Τα Τραγούδια Της παλιάς Πόλης" (Ta tragoudia tis palias polis , Liederen van de oude stad) dat in 2003 verscheen. Die "oude stad" is dan Rethymnon, waar Nikos Mamangakis overigens geboren is. "Elke stad heeft zo zijn eigen klanken", zei deze, en het zijn die klanken die zijn stadsgenoot, de dichter Yorgis Kalomenopoulos (Γιωργής Καλομενόπουλος), zó treffend onder woorden wist te brengen "dat ik ze alleen maar al zingend moest lezen en dan aan Michalis Tzouganakis aanleren", zoals Mamangakis het uitdrukt. Fotini Darra (Φωτεινή Δάρρα) zingt één nummer, de andere worden gezongen door Tzouganakis , die uiteraard ook de laouto bedient.

Het is dan niet zonder betekenis dat Nikos Mamangakis – toch niet de eerste de beste – in een interview naar aanleiding van dit album, letterlijk zei dat Tzouganakis "naar mijn mening de beste laouto -speler en de meest gevoelige Kretenzische zanger" is. Het is niet niks, en het verbaast dan ook niet dat dit album als een persoonlijk album van Tzouganakis gepresenteerd werd.

Dit zelfde album werd onder meer voorgesteld tijdens enkele concerten op Kreta, waaraan onder meer ook Savina Yannatou en Melina Kana meewerkten.

De sneeuwbal rolt verder

Al dan niet als gevolg daarvan geeft Tzouganakis enkele maanden later, samen met Lizeta Kalimeri (de zus van Melina Kana ), een concert in het oude Venetiaanse kasteel van Sfakiá op Kreta.

En als een echte sneeuwbal blijft hij – nu hij eenmaal op gang is – verder rollen, van de ene samenwerking in de andere. En net als een sneeuwbal blijven er daarbij telkens weer andere ervaringen aan hem "kleven", want het zijn erg uiteenlopende samenwerkingen. We geven slechts enkele voorbeelden.

Een jaar na de "Tragoudia tis palias polis" , in 2004, speelt hij bijvoorbeeld mee tijdens het afscheidsconcert van Pyx Lax in het Lykavittos Theater in Athene.

Het daarop volgende jaar 2005 werkt hij dan mee aan een huldeconcert voor Mikis Theodorakis in het oude theater van Olympia, en in het winterseizoen 2005-2006 treedt hij op in de bekende club Sfentona in Athene, waar hij samen met Glykeria op de affiche staat. Ook Gerasimos Andreatos , Kaiti Koulliá en Pitsa Papadopoulou zijn er bij, maar het is toch Glykeria die het meeste indruk op hem maakte.

De samenwerking met Yorgos Dalaras

Zelf had hij ook indruk gemaakt tijdens die optredens in de Sfentona. Op een voormiddag, enkele maanden later, rinkelde zijn telefoon. Toen hij opnam, zei de stem aan de andere kant: "Blijft u even aan de lijn? De heer Dalaras wil u spreken".

Dat was het begin van de samenwerking met superster Yorgos Dalaras , vanaf de zomer van 2006.

Die samenwerking lag niet meteen voor de hand, want ze zijn allebei actief op verschillende terreinen. Maar anderzijds staat Dalaras er om bekend dat hij regelmatig nieuwe dingen uitprobeert. Tzouganakis van zijn kant zegt dat hij er altijd van overtuigd is geweest dat twee artiesten niet noodzakelijk dezelfde stijl moeten hebben om het goed met elkaar te kunnen vinden op het podium.

Hoe dan ook, in die zomer van 2006 reisde Tzouganakis samen met Dalaras heel Griekenland af om overal concerten te gaan geven. Ook Melina Aslanidou en Despina Olympiou mochten mee op stap.

Daar bleef het niet bij, want hij was er ook een aantal keer bij toen Dalaras in 2006 samen met Dulce Pontes en Stefanos Korkolis optrad, onder meer in het "Theatro Vrachon" in Athene en ook op Cyprus.

En nog steeds in datzelfde – drukke – jaar 2006 stond hij samen met Babis Stokas op het podium van de Zygos, nog zo'n bekende Atheense nachtclub.

In mei 2007 mochten hij en Melina Aslanidou mee op de "European Tour" van Yorgos Dalaras . Het was voor Michalis Tzouganakis de eerste keer dat hij voor een niet-Grieks publiek optrad. Zijn vorige buitenlandse optredens waren allemaal voor de Grieken in de diaspora geweest, maar Yorgos Dalaras heeft ook nogal wat fans bij de (andere) Europeanen, die verder niet noodzakelijk veel van Griekse muziek afweten, en die meestal ook geen Grieks kennen. Toch reageerde ook dit publiek enthousiast, en Tzouganakis zag dat als een bevestiging van zijn overtuiging dat muziek een universele taal is.

In november 2009 ging hij zelf op buitenlandse tour, onder de benaming "The spirit of Crete" en daarbij deed hij niet alleen Duitsland maar ook Nederland aan, meer bepaald Amsterdam.

In mei 2010 ging hij dan opnieuw met Dalaras op een wereldwijde tournee, die als "The Encore Tour" aangekondigd werd. Deze keer was het niet Melina Aslanidou die hen vergezelde maar wel Despina Olympiou . Op die manier trad Michalis Tzouganakis voor de eerste keer in Australië op.

De "Encore Tour" passeerde ook in Nederland, maar dat belette niet dat Tzouganakis zelf enkele weken daarna – nog steeds in mei 2010 – alweer naar Amsterdam gevraagd werd met zijn eigen band. Het enige verschil met de vorige keer was dat men nu een grotere zaal voor hem gereserveerd had …

Het is dus niet voor niets dat Yorgos Dalaras over hem gezegd zou hebben dat hij een "μουσικό φαινόμενο" is, een "mousiko fenomeno" . Wie zei daar ook weer dat Grieks een moeilijke taal is?

In 2011 is het Vasilis Papakonstantinou die hem meeneemt voor een aantal concerten in Griekenland. Dat is alweer wat anders, want Vasilis Papakonstantinou wordt doorgaans gecatalogeerd bij de (Griekse) rock. Meer nog: aan deze concerten namen ook de "Kitrina Podilata" (Κίτρινα Ποδήλατα) deel, plus de zangeres Tania Kikídi (Τάνια Κικίδη). Wat die laatste betreft: zij werkt al jarenlang samen met Papakonstantinou , en bij haar is er geen twijfel over het etiket: zij is geboren als rock-zangeres. Toch waren de commentaren unaniem positief. Zelfs de ruigste rockers in het publiek waren onder de indruk van de virtuositeit waarmee Michalis Tzouganakis zijn laouto bespeelde, en iedereen was het er over eens dat Papakonstantinou alweer wat bakens had verzet.

Er volgden nog een paar andere samenwerkingen, die we u besparen, en daarnaast trad Tzouganakis natuurlijk ook in allerlei clubs op, her en der in Griekenland verspreid. De commentaren waren steeds weer positief. Iedereen was onder de indruk van zijn virtuositeit op de laouto , van de intensiteit van zijn zang, en van de eenvoud die de man zelf uitstraalt – ondanks het feit dat hij nu toch ook wel een grote ster mocht genoemd worden. Zijn "vaste klanten" merkten ook op dat zijn optredens telkens anders waren. Dat is niet moeilijk te verklaren, want hij speelt op zijn gevoel en hij laat zich drijven op de muziek.

Dan gaan we in fast-forward naar 2013, want daar zijn nog een paar markante samenwerkingen te signaleren.

In maart van dat jaar gaf hij bijvoorbeeld in Chaniá een concert samen met Erofíli ( Ερωφίλη ), de zangeres die vooral bekend is van het groepje " Trífono" . Zij werd geboren in Chaniá, ze hebben dus dezelfde roots, en ze zijn allebei ongeveer even oud. Maar muzikaal hebben ze niet zo heel veel gemeenschappelijk. Toch werd het een geslaagd concert, met een programma waarin ze allebei hun eigen inbreng hadden maar waar ze toch ook elkaar vonden in een aantal traditionele nummers.

In september 2013 mocht hij de reeks zomerconcerten in het Theatro Vrachon afsluiten. Hiervoor had hij wél een programma opgesteld. Hij had daar niet alleen enkele van zijn bekende nummers opgezet, maar hij stelde ook enkele nummers voor van de soundtrack die hij aan het schrijven was voor de tv-reeks "Vrousko" (meer hierover in zijn discografie). Maar er was nog meer: enkele maanden eerder, in juli, was Nikos Mamangakis overleden en Michalis had daarom enkele muzikanten opgetrommeld die samen met hem aan de plaat "Tragoudia tis Palias Polis" hadden meegewerkt. Samen speelden ze drie nummers van die plaat, als eerbetoon aan Mamangakis , waaraan hij zoveel te danken had. Om dezelfde reden had hij ook Vasilis Skoulas uitgenodigd, iemand naar wie hij altijd heeft opgekeken, als naar "een lichtend baken", zoals hij het uitdrukt. Het is vooral zijn authenticiteit die hem aanspreekt: "Skoulas blijft altijd zichzelf, eenvoudig en bescheiden, en hij heeft respect voor de traditie zoals hij die van zijn voorgangers heeft doorgekregen". Dat is meteen ook een beschrijving van Michalis Tzouganakis zelf.

De maand nadien, in november 2013, reisde hij samen met Glykeria naar Australië, voor een tournee van twee weken, met vier concerten in Adelaide, Sydney en Melbourne.

Daar bestond het programma deels uit liedjes van haar, het andere deel waren liedjes van hem. Het toont nog maar eens aan dat het al te simplistisch is om Tzouganakis zomaar zonder meer in het vakje "Kretenzische muziek" te willen onderbrengen.

De toekomst

Ergens in die periode moet er iets geweest zijn dat hem aan het denken heeft gezet.

In april 2012 vertelde hij namelijk in een interview dat hij de indruk had dat hij nog maar pas aan het begin stond van een eigen weg die hij te gaan had. "Ik speel al heel lang", zei hij toen, "en ik heb al heel wat plaatopnames achter de rug, maar misschien was dat niet goed, want eigenlijk is dat niet het beeld van mezelf dat ik voor ogen heb. Ik wilde eerst en vooral leren, maar ik wil ook laten zien en horen wat er binnen in mij omgaat. Mijn muziek en mijn ideeën behoren ook aan de mensen toe, en die wil ik met hen delen".

Maar enkele maanden later, in juli 2012, noemde hij zichzelf toch nog een "eeuwige student". Tot dan toe was hij inderdaad van de ene leraar naar de andere overgestapt: Leonidas Klados, Kostas Moundakis , Nikos Mamangakis , … en dan Yorgos Dalaras en anderen. "Hoe meer ik bijleer, hoe meer ik ga beseffen hoe weinig ik eigenlijk weet van muziek", zei hij, en dus zou hij de rest van zijn leven wel "student" blijven. Dat leek er op te wijzen dat de "eigen weg" weer weg was.

Maar pakweg een jaar later, in september 2013, was die weg er dan ineens weer terug. Toen vertelde hij in alweer een ander interview: "Ik voel dat nu het moment aangebroken is dat ik mezelf mag toestaan om meer zelf te spreken". En vermits Tzouganakis "muziek spreekt" …

Uiteraard laat hij niet in zijn kaarten kijken, en over zijn concrete plannen rept hij met geen woord.

Maar inmiddels is hij wel met een nieuw album op de proppen gekomen, dat "Πέλαγος" (Pelagos , Zee) heet. We vertellen daar iets meer over in de discografie hieronder.

De biografie zelf willen we afsluiten met enkele beschouwingen over zijn visie op de muziek, in de hoop dat dit een indicatie geeft van wat hij voor ogen heeft. En het helpt in elk geval – denken wij – om zijn optredens volledig naar waarde te schatten.

Zijn visie

Foto van Tzouganakis tijdens een optreden
© Chronos Art Production 
Michalis Tzouganakis tijdens een concert

Als Michalis Tzouganakis eenmaal op het podium zit en begint te spelen, dan laat hij zich volledig drijven op zijn gevoel. "Als je op dat moment gaat zitten nadenken over wat je aan het doen bent, dan komt er niets van terecht", zegt hij. Het is dus eigenlijk de muziek zelf die het werk doet.

Het applaus op zich zegt hem niets. Hij speelt en zingt om zichzelf uit te drukken, en hij wordt daarbij gedreven door een soort inwendig vuur. En als het goed is, zegt hij, dan slaat dat vuur over op het publiek. Hij vergelijkt het met koorddansen. Daar moet je best ook niet al te veel bij nadenken, "want als je in de dieperik kijkt, dan deins je terug en tuimel je gegarandeerd naar beneden – en dan ben je meteen ook geen koorddanser meer".

Het is allicht daarom dat hij, vooraleer het podium op te gaan, eventjes alleen gelaten wil worden. Die tijd (twaalf minuten, zegt hij) heeft hij niet nodig om na te denken over wat hij zo dadelijk op het podium gaat doen, en zelfs niet om zich af te vragen waarom hij eigenlijk daar is, maar "gewoon" om zijn gedachten "leeg te maken". Vooral de negatieve gevoelens moeten er uit. "Pas dan ben ik klaar om te delen, om te geven en om te nemen", zegt hij.

Alles komt bij hem dus van binnen uit, hij is gewoon zichzelf. Dat verwacht hij ook van andere muzikanten, en dan zeker van degenen met wie hij samenwerkt. Ze moeten "hun ziel geven", zonder concessies of uitvluchten, zonder bang te zijn om fouten te maken of om "offers te brengen", zoals hij het uitdrukt. En van dat laatste geeft hij enkele voorbeelden van hoe het niet moet: bang zijn om je handen te bezeren of je stembanden te forceren. "Als je bezuinigt op je mogelijkheden, dan verspeel je ook de kans om één te worden met de muziek". Je zou daarbij kunnen opmerken dat hij wel gemakkelijk praten heeft: hij heeft tenslotte meer dan dertig jaar de tijd genomen om de grenzen van zijn mogelijkheden af te tasten. Anderzijds blijkt uit het bovenstaande toch wel duidelijk dat hij die grenzen steeds verder heeft verlegd, ook al was dat dan door – dank zij zijn talent – van de ene samenwerking in de andere te rollen, zonder dat hij daarvoor al te veel moeite moest doen. Maar hij heeft natuurlijk wel die kansen met beide handen aangegrepen om steeds maar bij te leren. Dat is niet weggelegd voor iemand die denkt dat hij of zij alles al weet en kent en kan.

Michalis Tzouganakis daarentegen is altijd bescheiden gebleven, ook al is hij inmiddels een grote ster, die zonder enige moeite de grootste zalen in de belangrijke steden van het land vol krijgt. Het is dan opmerkelijk dat hij desondanks toch ook gaat optreden in kleinere clubs of muziekcafé's, tot in de meest afgelegen dorpen van Griekenland toe.

Toch is dat gemakkelijk te verklaren. Het is hem immers niet om het geld te doen. Hij vindt integendeel dat artiesten een belangrijke maatschappelijke rol te spelen hebben: zij moeten er voor zorgen dat het publiek zich kan ontspannen. Ze moeten hen momenten van blijdschap en zorgeloosheid verschaffen, vindt hij. Dat geldt des te meer in de moeilijke periode waar Griekenland momenteel doorheen gaat. Overdag gaat zowat iedereen gebukt onder de gevolgen van de crisis, en vraagt zich bezorgd af hoe het nu verder moet. "Als ik er dan in slaag om hen dat voor één avond te laten vergeten, dan heb ik mijn plicht gedaan", zegt hij. Hij beschouwt de muziek als een soort oase in de woestijn, of als balsem voor de gekwelde ziel. Vandaar dat hij overal gaat optreden waar men hem vraagt. Hij vindt het niet meer dan logisch dat hij naar de mensen toegaat in plaats van omgekeerd.

In zo'n kleine zaal of op een dorpsfeest heb je als muzikant natuurlijk meer contact met het publiek, en zoals bekend ontstaat er dan soms een soort "dialoog" tussen de "voordanser" en het orkest. Vooral op dorpsfeesten is dat het geval, omdat er daar vaak "op bestelling" gespeeld wordt. Maar degene die een liedje bestelt, betaalt er ook voor, en heeft in ruil dan het alleenrecht om er op te dansen. De muzikanten houden hem of haar nauwlettend in het oog, om de danser "aan te voelen", en ze proberen daar dan letterlijk en figuurlijk op in te spelen. Als buitenstaander is het vaak boeiend om dat mee te maken.

Michalis Tzouganakis doet dat ook – dus in dat opzicht gaat zijn vergelijking met een koorddanser niet helemaal op, hij kijkt wel degelijk van het podium naar beneden. Maar bij hem is het niet omdat de danser hem ervoor betaalt. Daar lijkt hij zich niks van aan te trekken. Bij hem komt het gewoon vanzelf – of het komt niet. "Een goede danser is iemand die de muziek aanvoelt", zegt hij. Daar zijn geen acrobatische sprongen en dergelijke voor nodig, misschien wel integendeel, want "als iemand zich op de muziek laat drijven, dan is het zijn ziel die danst en niet zijn lichaam", zoals Michalis het uitdrukt, en dat zie je dan aan "een beperkt aantal kleine bewegingen van het lichaam". Michalis speelt dus zoals hij altijd zou spelen, van binnenuit, en als het goed is, dan ontstaat er een soort dialoog tussen zijn ziel en de ziel van de danser.

De volgende vraag is dan naar zijn band met de traditionele Kretenzische muziek. Zoals in het begin al gesteld, wordt van hem gezegd dat hij die "gemoderniseerd" heeft.

Toch is de traditionele muziek de laatste jaren niet wezenlijk veranderd, vindt hij. Er zijn natuurlijk wel kleine veranderingen en verschuivingen, maar dat is volkomen normaal, omdat de traditionele muziek verbonden is met de samenleving en die evolueert tenslotte ook voortdurend. Maar de kern en de geest ("ο πυρήνας και το πνεύμα") blijven intact – anders was het trouwens geen traditionele muziek meer, zegt hij, want die veruitwendigt gewoon de vaste waarden waarop de samenleving gebaseerd is.

Hij gaat in elk geval niet bewust een bepaalde stijl vermengen met de Kretenzische traditionele muziek, zoals sommigen dat wel doen. De reden is gewoon dat muziekstijlen op zich hem niets zeggen. Het enige wat voor hem telt, dat is de authenticiteit die uit sommige liedjes (of uitvoeringen van liedjes) naar voren komt, en uit andere liedjes dan weer niet. Het is die authenticiteit die hem aanspreekt, en dan maakt het niet uit in welk vakje de muziek "thuishoort".

Het is in elk geval die zelfde authenticiteit – van hemzelf dan – die zo'n overweldigende indruk maakt op zijn publiek. Dat hoor en lees je overal, en daarmee is dan meteen ook alles gezegd wat wij over hem wilden zeggen.

Discografie

Een volledige discografie van Michalis Tzouganakis is onbegonnen werk. Iemand heeft het in 2013 proberen te tellen en die kwam uit op zeven eigen platen en achtendertig (38) samenwerkingen. Sindsdien is daar nog één eigen plaat bijgekomen, zoveel is zeker, maar we hebben niet eens geprobeerd om te peilen naar het aantal nieuwe samenwerkingen.

In onderstaand lijstje hebben we dus alleen maar zijn eigen platen opgenomen – zoals gewoonlijk gemerkt met een sterretje – en daarnaast nog enkele markante samenwerkingen. We hebben niet altijd de juiste datum kunnen achterhalen waarop de plaat uitgegeven werd, vooral niet van de oudere.

1983 (of 1984) : Τσ' αγάπης το χαμπέρι (Tis agapis to chaberi). Zoals hoger gezegd is dit is de eerste keer dat Michalis Tzouganakis – toen dertien jaar oud – de binnenkant van een opnamestudio ziet. Hij speelt laouto en zingt vijf nummers. De andere nummers zijn voor de iets oudere zanger en laouto -speler Pantelís Krasadakis (Παντελής Κρασαδάκης), die al in 1978 zijn eerste eigen plaat had uitgebracht. Het is Kretenzische traditionele muziek, en naast de twee laouto 's is er dus ook een lyra , en die wordt bespeeld door niemand minder dan Nikos Zoïdakis , die ongeveer even oud is als hij (°1969) en die toen ook nog maar pas begon.

Twintig jaar later, in 2004, werd deze plaat opnieuw uitgegeven, allicht omdat Michalis Tzouganakis toen volop in de belangstelling stond. Maar Michalis zelf vond dat niet meteen relevant. "Ik zing tegenwoordig heel anders dan indertijd", zei hij toen.

1985 : Ζηλεύω (Zilevo, Ik ben jaloers). Een (eerste?) resultaat van zijn samenwerking met Leonidas Klados, hun beider namen staan op de hoes.

In datzelfde jaar 1985 verschijnt er blijkbaar ook een andere plaat met een gelijkaardige titel, namelijk "O ziliaris", maar met een andere hoes. Ook hier staan de namen van Klados en Tzouganakis op, maar meer gegevens hebben we niet.

Nog in 1985 was er ook nog een andere plaat van Leonidas Klados, met "Choreftika Kladou" als titel, die volgens sommige bronnen één of meer liedjes van Tzouganakis zou bevatten, maar zekerheid hebben we niet.

Dat geldt ook voor een album dat "40 chronia Leonidas Klados" heet, maar dat is duidelijk een soort "greatest hits" uit de 40 jaar dat Leonidas Klados toen actief was, en het is dan weinig waarschijnlijk dat daar nieuwe nummers zouden opstaan.

* 1989 : Καϋμέ μου (Kaïme mou). De titel is eigenlijk één van die onvertaalbare woorden waar het Grieks zo rijk aan is. Bij gebrek aan beter zou je het kunnen vertalen als "zielesmart" of zoiets. Het is in elk geval het eerste eigen album van Michalis Tzouganakis . Er staan zowel eigen nummers op als traditionele liedjes, waarbij hij soms voor een nieuwe tekst zorgde.

1990 : "University of Creta" . De hoger genoemde opname die hij samen met Kostas Moundakis maakte, kort voor diens overlijden op 31 januari 1991.

* 1993 (of 1994) : Αχτίδες (Achtides). De tweede eigen plaat van Tzouganakis , uitgegeven bij MINOS-EMI. Hierop staat zijn eerste mega-hit "Pali-Pali", later (1997) gezongen door Manolis Lidakis op zijn gouden plaat "Ilios tou Genari".

* 2003 : Ζωντανή ηχογράφηση (Live concert). Een dubbel-cd en meteen het eerste van een reeks live-albums. Michalis Tzouganakis geeft hier de voorkeur aan, omdat je dan veel beter "de magie van het moment" kan capteren. In de studio, zonder publiek, is dat veel moeilijker. Daar kan je dan weer wel alle fouten wegsleutelen, maar dat vindt hij minder belangrijk. En van het apart opnemen van de verschillende instrumenten, om die dan later samen te mixen, daar wil hij helemaal niet van weten. "Dan kan je evengoed de noten in zo'n midi-speler stoppen", zegt hij, "daar komt dan ook de juiste klank uit, maar de ziel ontbreekt".

* 2003 : Τα τραγούδια της παλιάς πόλης (Ta tragoudia tis palias polis, De liedjes van de oude stad). Het hoger besproken resultaat van een lange samenwerking (begonnen in 1997) met Nikos Mamangakis . In 2014, vlak na de dood van Mamangakis , werd dit album overigens opnieuw uitgegeven, maar dan met andere zangers en zangeressen. Tzouganakis zelf was daar niet bij betrokken.

* 2005 : Στη σκιά των βράχων (Sti skia ton vrahon, In de schaduw van de rotsen). Alweer een live album, deze keer van een concert van hem, dat in september 2004 in het Theatro Vrachon in Athene plaatsvond (vandaar ook de naam van het album). Het doosje bevat 2 cd's en een dvd.

* 2008 : Στα ρεύματα του κόσμου (Sta revmata tou kosmou, letterlijk: Op de stromingen van de wereld). De elf nummers van dit album zijn deels "Kretenzisch" van aard, enkele andere hebben meer een "Middellandse-Zee karakter". Voor twee nummers schreef Zoï Tiganouria ( Ζωή Τηγανούρια) de muziek, de andere zijn van Tzouganakis zelf. Hij schreef ook de meeste teksten, op vier na. De meest bekende van de andere tekstschrijvers is allicht Ilias Katsoulis. Uit de commentaar die Tzouganakis tijdens de cd-presentatie gaf kan je – achteraf – afleiden dat hij toen al aan het nadenken was over de weg die hij in de toekomst zou willen gaan volgen. Hij zei toen onder meer dat hij "wat gas wou terugnemen", om beter te kunnen aanvoelen wat er rondom hem en ook binnen in hem zoal gebeurt. Op die manier wou hij zich (nog) "beter kunnen uitdrukken".

* 2012 : Μπρούσκο (Brousko, lett. Vol smaak). Eigenlijk is dit geen album maar wel de soundtrack van een populaire tv-reeks op ANT1, die Michalis Tzouganakis "op bestelling" schreef. Het liedje "Βαθύ ποτάμι" (Vathi potami, Diepe rivier) was te horen tijdens de begin- en eindgeneriek van de reeks. De tekst hiervan werd geschreven door Efi Pantazopoúlou (Έφη Πανταζοπούλου). De tv-reeks ging van start in 2013, werd dan een tijdje stopgezet maar recent hernomen, en is inmiddels (begin 2017) goed op weg naar de ... zevenhonderdste aflevering.

* 2015 : Πέλαγος (Pelagos, Zee). Uitgegeven bij Volt Music, zeven jaar na zijn vorige album "Sta revmata tou kosmou" en pakweg drie jaar nadat hij te kennen gaf dat hij nu eindelijk zijn eigen weg wilde inslaan.

Elf van de dertien nummers werden live opgenomen in het openluchttheater "Erofili" in Rethymnon, de twee andere zijn nieuw. Dat "nieuw" is dan wel relatief, want de meeste liedjes zijn traditionele nummers, ook al schreef Michalis Tzouganakis nieuwe teksten voor twee daarvan. Voor een ander traditioneel nummer herschreef zoon Alexandros een deel van de oude tekst, en hij zingt het in duet met zijn vader. Hij zingt ook een ander nummer, deze keer met tekst en muziek van Nikos Zoúdiaris, die ook nog een tweede nummer leverde. Opmerkelijk is dat er ook een nummer op dit album staat waarvoor de gebroeders Panos en Charis Katsimichas de muziek schreven.

Oorspronkelijk was het overigens de bedoeling om de live opname van dit concert op een dubbele cd te zetten, onder de niet meteen originele titel "Μιχάλης Τζουγανάκης - Ζωντανή ηχογράφηση - Θέατρο Ερωφίλη" met daarop 20 liedjes. Die zou in mei 2015 moeten verschijnen.

Daar moet ergens een kink in de kabel zijn gekomen, want toen die dubbel-cd er maar niet kwam, werd er in juni alvast een cd-single uitgegeven onder de titel "Αντέχω!". Dat was bedoeld als voorsmaakje, maar korte tijd later werden de plannen voor de fysieke dubbel-cd blijkbaar definitief opgeborgen en in de plaats daarvan verscheen de eerder genoemde "Pelagos" – waar het nummer "Antecho" overigens niet op staat, zodat de fans zich niet al te zeer bekocht hoefden te voelen. In digitale vorm is de volledige live-opname dan weer wel te verkrijgen.

 

Inhoudsopgave

Vorige pagina
Iordanis Tsomidis

Volgende pagina
Stelios Vamvakaris

Valid XHTML 1.0 Strict!

[Home]  [Nieuws]  [Agenda]  [Overzicht]  [Praktisch]  [Achtergrond]

Please contact our Webmaster with questions or comments.